Verbeteringen van de solvabiliteit, 04-04-2022

Planning voor de les:
4 minuten: binnenkomst, welkom en spullen voor.
15 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
10 minuten: uitleg 
15 minuten: aan het werk!
10 minuten: pauze
35 minuten: aan het werk!
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
Commerciële calculatiesMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Planning voor de les:
4 minuten: binnenkomst, welkom en spullen voor.
15 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
10 minuten: uitleg 
15 minuten: aan het werk!
10 minuten: pauze
35 minuten: aan het werk!

Slide 1 - Tekstslide

Liquide middelen
Eigen vermogen
Kort vreemd vermogen
Lang vreemd vermogen
Vaste activa
Vlottende activa

Slide 2 - Sleepvraag

Een balans is een overzicht van
A
bezit, schuld en vreemd vermogen.
B
bezit, winst en vreemd vermogen.
C
bezit, schuld en eigen vermogen.
D
bezit, winst en eigen vermogen.

Slide 3 - Quizvraag

Onder welke categorie valt een hypothecaire lening?
A
Liquide middelen
B
Eigen vermogen
C
Lang vreemd vermogen
D
Kort vreemd vermogen

Slide 4 - Quizvraag

Het eigen vermogen (EV) bereken je door de het vreemd vermogen (VV) van het totale vermogen (TV) af te trekken:
EV = TV - VV
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Onder welke balanspost zetten we de debiteuren
A
Vaste activa
B
Eigen Vermogen
C
Liquide middelen
D
Vlottende activa

Slide 6 - Quizvraag

Berekenen van solvabiliteit
Voor het berekenen van de solvabiliteit maken we gebruik van drie kengetallen.
Per kengetal staat de uitkomst aangegeven. Elke financierder gebruikt deze normen op zijn eigen manier. 

1.

2.

3.


De solvabiliteitsgraad is verhouding tussen het eigen vermogen en het totale vermogen van een onderneming.
Het solvabiliteitspercentage is de verhouding tussen het eigen vermogen en het vreemd vermogen van een onderneming.
De debt ratio is de verhouding tussen het vreemd vermogen en het totale vermogen van een onderneming.
Debt betekent schuld.

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht
Groothandel Works verkoopt bedrijfskleding en bestaat inmiddels 12 jaar.
Het bedrijf heeft de kredietcrisis overleefd, door de grote buffer aan eigen vermogen.
Door de aanwezigheid van voldoende eigen vermogen is het bedrijf solvabel.







d. Bereken de solvabiliteitsgraad.

Slide 8 - Tekstslide

d. Bereken de solvabiliteitsgraad.

Slide 9 - Open vraag

Uitwerking

Slide 10 - Tekstslide

Voldoet dit aan de norm?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

Opdracht
Groothandel Works verkoopt bedrijfskleding en bestaat inmiddels 12 jaar.
Het bedrijf heeft de kredietcrisis overleefd, door de grote buffer aan eigen vermogen.
Door de aanwezigheid van voldoende eigen vermogen is het bedrijf solvabel.







e. Bereken het solvabiliteitspercentage.

Slide 12 - Tekstslide

e. Bereken het solvabiliteitspercentage.

Slide 13 - Open vraag

Uitwerking

Slide 14 - Tekstslide

Voldoet dit aan de norm?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quizvraag

Opdracht
Groothandel Works verkoopt bedrijfskleding en bestaat inmiddels 12 jaar.
Het bedrijf heeft de kredietcrisis overleefd, door de grote buffer aan eigen vermogen.
Door de aanwezigheid van voldoende eigen vermogen is het bedrijf solvabel.







f. Bereken de Debt ratio.

Slide 16 - Tekstslide

f. Bereken de Debt ratio.

Slide 17 - Open vraag

Uitwerking

Slide 18 - Tekstslide

Voldoet dit aan de norm?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quizvraag

Leerdoelen:
- Je begrijpt hoe je de solvabiliteit van een bedrijf kan verbeteren.


HUISWERK: Opdracht 4 t/m 9 van solvabiliteit.

Slide 20 - Tekstslide

Hoe zou de solvabiliteit kunnen verslechteren binnen een bedrijf?

Slide 21 - Woordweb

Hoe zou de solvabiliteit kunnen verbeteren binnen een bedrijf?

Slide 22 - Woordweb

Voorbeeld
Marcel is vestigingsmanager van een groothandel.
Op 1 januari beschikt hij over de volgende balans.

Slide 23 - Tekstslide

Voorbeeld
Marcel heeft extra geld verdient met een mooi verkoopactie.
Dat geld gebruikt hij om de banklening met € 25.000,- af te lossen.
Bereken de solvabiliteitsgraad

Slide 24 - Tekstslide

Voorbeeld
Marcel heeft extra geld verdient met een mooi verkoopactie.
Dat geld gebruikt hij om de banklening met € 25.000,- af te lossen.
Bereken de solvabiliteitsgraad

Slide 25 - Tekstslide

Voorbeeld
Marcel heeft extra geld verdient met een mooi verkoopactie.
Dat geld gebruikt hij om de banklening met € 25.000,- af te lossen.
Bereken het solvabiliteitspercentage

Slide 26 - Tekstslide

Voorbeeld
Marcel heeft extra geld verdient met een mooi verkoopactie.
Dat geld gebruikt hij om de banklening met € 25.000,- af te lossen.
Bereken het solvabiliteitspercentage

Slide 27 - Tekstslide

Voorbeeld
Marcel heeft extra geld verdient met een mooi verkoopactie.
Dat geld gebruikt hij om de banklening met € 25.000,- af te lossen.
Bereken de Debt ratio

Slide 28 - Tekstslide

Voorbeeld
Marcel heeft extra geld verdient met een mooi verkoopactie.
Dat geld gebruikt hij om de banklening met € 25.000,- af te lossen.
Bereken de Debt ratio

Slide 29 - Tekstslide

Opdracht
Door de banklening af te lossen mist Marcel wel geld dat nodig is voor het runnen van het bedrijf. In plaats van de banklening af lossen kan onderzoekt Marcel de mogelijkheid om het bedrijfspand te verkopen voor € 300.000,-. Hij kan een mooi bedrijfspand huren.
Als de verkoop aan het einde van het jaar lukt, dan zou dat het volgend resultaat geven:
  • Het pand wordt verkocht voor € 300.000,-
  • De hypotheek van € 175.000,- wordt afgelost
  • Er blijft dan € 125.000,- over. Dit bedrag wordt op de bankrekening ontvangen.
  • Het eigen vermogen neemt met € 50.000,- toe.
  • De verkoop van het pand levert € 300.000,- op, maar het pand was € 250.000,- waard. Het verschil is de toename van het eigen vermogen van € 50.000,-
Bereken de solvabiliteitsgraad


Slide 30 - Tekstslide

Bereken de solvabiliteitsgraad

Slide 31 - Open vraag

Uitwerking
225.000150.000x100=66,67

Slide 32 - Tekstslide

Opdracht
Door de banklening af te lossen mist Marcel wel geld dat nodig is voor het runnen van het bedrijf. In plaats van de banklening af lossen kan onderzoekt Marcel de mogelijkheid om het bedrijfspand te verkopen voor € 300.000,-. Hij kan een mooi bedrijfspand huren.
Als de verkoop aan het einde van het jaar lukt, dan zou dat het volgend resultaat geven:
  • Het pand wordt verkocht voor € 300.000,-
  • De hypotheek van € 175.000,- wordt afgelost
  • Er blijft dan € 125.000,- over. Dit bedrag wordt op de bankrekening ontvangen.
  • Het eigen vermogen neemt met € 50.000,- toe.
  • De verkoop van het pand levert € 300.000,- op, maar het pand was € 250.000,- waard. Het verschil is de toename van het eigen vermogen van € 50.000,-
Bereken het solvabiliteitspercentage


Slide 33 - Tekstslide

Bereken het solvabiliteitspercentage

Slide 34 - Open vraag

Uitwerking
75.000150.000x100=200,00

Slide 35 - Tekstslide

Opdracht
Door de banklening af te lossen mist Marcel wel geld dat nodig is voor het runnen van het bedrijf. In plaats van de banklening af lossen kan onderzoekt Marcel de mogelijkheid om het bedrijfspand te verkopen voor € 300.000,-. Hij kan een mooi bedrijfspand huren.
Als de verkoop aan het einde van het jaar lukt, dan zou dat het volgend resultaat geven:
  • Het pand wordt verkocht voor € 300.000,-
  • De hypotheek van € 175.000,- wordt afgelost
  • Er blijft dan € 125.000,- over. Dit bedrag wordt op de bankrekening ontvangen.
  • Het eigen vermogen neemt met € 50.000,- toe.
  • De verkoop van het pand levert € 300.000,- op, maar het pand was € 250.000,- waard. Het verschil is de toename van het eigen vermogen van € 50.000,-
Bereken de Debt ratio


Slide 36 - Tekstslide

Bereken de Debt ratio

Slide 37 - Open vraag

Uitwerking
225.00075.000=0,33

Slide 38 - Tekstslide

Zijn er vragen?

Slide 39 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat? Opdracht 4 t/m 9 van Solvabiliteit
Hoe? Volgens het stoplicht
Hulp? De docent (tijdens de les), je laptop en je medestudent.
Tijd? Tot de timer op 0 staat 
Uitkomst? Je hebt geoefend met leerstof.
Klaar? Ga verder met een ander vak

timer
15:00

Slide 40 - Tekstslide

10 minuten pauze
timer
10:00

Slide 41 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat? Opdracht 4 t/m 9 van Solvabiliteit
Hoe? Volgens het stoplicht
Hulp? De docent (tijdens de les), je laptop en je medestudent.
Tijd? Tot de timer op 0 staat 
Uitkomst? Je hebt geoefend met leerstof.
Klaar? Ga verder met een ander vak

timer
35:00

Slide 42 - Tekstslide