FINISH UP 1 - 5 + PAGE 162 '21/22'
1 / 31
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Translate into English:
alinea
alinea
Slide 2 - Open vraag
Translate into English:
bewering
bewering
Slide 3 - Open vraag
Translate into English:
stemt overeen met
stemt overeen met
Slide 4 - Open vraag
Translate into English:
verwijzen naar
verwijzen naar
Slide 5 - Open vraag
Translate into English:
beschrijven
beschrijven
Slide 6 - Open vraag
Translate into English:
hersenbloeding
hersenbloeding
Slide 7 - Open vraag
Translate into English:
voorschrijven (van medicijn)
voorschrijven (van medicijn)
Slide 8 - Open vraag
Translate into English:
spreekkamer
spreekkamer
Slide 9 - Open vraag
Translate into English:
huisarts (volledig geschreven)
huisarts (volledig geschreven)
Slide 10 - Open vraag
Translate into English:
onweerstaanbaar
onweerstaanbaar
Slide 11 - Open vraag
Translate into English:
slechter worden
slechter worden
Slide 12 - Open vraag
Translate into English:
griep
griep
A
stroke
B
influenza
C
fever
D
flu
Slide 13 - Quizvraag
Translate into English:
operatie
operatie
A
treatment
B
operation
C
mission
D
surgery
Slide 14 - Quizvraag
Translate into English:
besmettelijk
besmettelijk
A
graceful
B
infectious
C
shiver
D
contagious
Slide 15 - Quizvraag
Translate into English:
raadplegen
raadplegen
A
to resist
B
to protect
C
to consult
D
to bear
Slide 16 - Quizvraag
Translate into English:
rimpel
rimpel
Slide 17 - Open vraag
Translate into English:
slank
slank
Slide 18 - Open vraag
Translate into English:
gelaatstrekken
gelaatstrekken
Slide 19 - Open vraag
Translate into English:
ledematen
ledematen
Slide 20 - Open vraag
Translate into English:
verven (van haar)
verven (van haar)
Slide 21 - Open vraag
Translate into English:
het uitmaken
het uitmaken
Slide 22 - Open vraag
Translate into English:
vaderschapsverlof
vaderschapsverlof
Slide 23 - Open vraag
Translate into English:
kerel/vent
kerel/vent
A
chap
B
bloke
C
guy
D
fellow
Slide 24 - Quizvraag
Translate into English:
tegenspoed
tegenspoed
Slide 25 - Open vraag
Translate into English:
ontrouw
ontrouw
A
adversity
B
infidelity
Slide 26 - Quizvraag
Translate into English:
overspel
overspel
A
matrimony
B
adultery
Slide 27 - Quizvraag
Translate into English:
beschouwen
beschouwen
A
to consider
B
to separate
C
to descend from
D
to regard
Slide 28 - Quizvraag
Translate into English:
in de steek laten
in de steek laten
A
to desert
B
to cohabit
C
to strike
D
to abandon
Slide 29 - Quizvraag
Translate into English:
baby/kleuter
baby/kleuter
A
fiancée
B
infant
C
next of kin
D
spouse
Slide 30 - Quizvraag
Translate into English:
in de verleiding brengen
in de verleiding brengen
A
to recover
B
to bear
C
to resist
D
to tempt
