4KGT H6 oefeningen deel 1

Hoofdstuk 6
Maak de opdrachten van hoofdstuk 6 Vlakke figuren deel 1
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 6
Maak de opdrachten van hoofdstuk 6 Vlakke figuren deel 1

Slide 1 - Tekstslide

Evenwijdige lijnen staan loodrecht op elkaar
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Wat is waar over evenwijdige lijnen?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
De afstand tussen de lijnen verandert steeds
B
De lijnen snijden elkaar heel ver weg
C
De afstand tussen de lijnen is altijd hetzelfde
D
De lijnen snijden elkaar nooit

Slide 3 - Quizvraag

Een rechthoek heeft twee paar evenwijdige lijnen.
Hoe zie je welke lijnen bij elkaar horen?
A
aantal pijltjes
B
aantal lijnen
C
niet
D
kleur

Slide 4 - Quizvraag

Wat zeggen de rode pijltjes?
A
Dat de lijnen k,l en m evenwijdig lopen
B
Dat de lijnen loodrecht zijn
C
Dat de lijnen in het buitengebied van de cirkel liggen
D
Dat de lijnen m,l en n evenwijdig lopen

Slide 5 - Quizvraag

De pijlen wijzen naar …....
A
de kijkhoek
B
de kijklijnen
C
twee evenwijdige lijnen
D
de gestrekte hoek

Slide 6 - Quizvraag

Welke lijnen staan loodrecht op elkaar?
A
k en n k en m
B
l en m l en n
C
Alleen k en m
D
Alleen p en k

Slide 7 - Quizvraag

Hoe heten de hoeken
4, 5 en 6 samen?
A
Gestrekte hoek
B
Rechte hoek
C
Scherpe hoeken
D
Overstaande hoeken

Slide 8 - Quizvraag

Je hebt verschillende soorten hoeken. Welke is fout?
A
Scherp
B
Stomp
C
Bot
D
Recht

Slide 9 - Quizvraag

Alle hoeken samen van een driehoek zijn?
A
90 graden
B
180 graden
C
270 graden
D
360 graden

Slide 10 - Quizvraag

Hoeveel graden zijn de hoeken in een vierhoek samen?
A
320 graden
B
340 graden
C
360 graden
D
380 graden

Slide 11 - Quizvraag

Een vlieger heeft twee keer twee gelijke hoeken, één symmetrie as en bestaat uit twee gelijkbenige driehoeken
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

In een vierhoek ABCD zijn de volgende hoeken bekend:

Hoe groot is hoek A?
B=75°,C=105°,D=100°
A
20 graden
B
100 graden
C
60 graden
D
80 graden

Slide 13 - Quizvraag

In een vierhoek zijn twee hoeken van 37° en één van 130°.
Hoe groot is de vierde hoek?

A
130°
B
64°
C
156°
D
102°

Slide 14 - Quizvraag

Een Trapezium is
A
Een gewone vierhoek
B
Een vierhoek met twee even lange zijden
C
Een vierhoek met twee evenwijdige zijden
D
Een vierhoek met twee even grote hoeken

Slide 15 - Quizvraag

De vierhoek hiernaast heeft 3 hoeken
van 65 graden.
Hoe groot is de vierde hoek?
A
180 - 3 x 65 = 115 graden
B
360 - 65 - 65 = 230 graden
C
360 - 3 x 65 = 165 graden
D
360 - 65 -65 -65 = 100 graden

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een vierkant en een rechthoek?
A
Vierkant heeft 4 rechte hoeken
B
Vierkant is lijnsymmetrisch
C
De oppervlakte van een vierkant is l x b
D
Vierkant heeft 4 gelijke zijden

Slide 17 - Quizvraag

Als twee driehoeken gelijkvormig zijn, dan......................
Meerdere antwoorden zijn goed!

A
zijn alle hoeken even groot
B
zijn ze even groot
C
zijn alle drie zijden even lang
D
hebben vergelijkbare zijden dezelfde verhouding

Slide 18 - Quizvraag

Waarvoor gebruik je een geodriehoek
A
Een driehoek tekenen
B
Hoeken opmeten
C
Koers aangeven
D
Zowel A, B en C

Slide 19 - Quizvraag

Hoe noem je de hoek?
A
Driehoek
B
Kijkhoek
C
Rechte hoek
D
Stompe Hoek

Slide 20 - Quizvraag

De kijkhoek is de hoek tussen twee:
A
punten
B
benen
C
kijklijnen
D
kijkcijfers

Slide 21 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor uitslag
A
plattegrond
B
bouwplaat

Slide 22 - Quizvraag

De plattegrond van het wiskundelokaal is getekend op schaal 1 : 90.
Wat kun je op de plattegrond niet zien?
A
lengte
B
breedte
C
hoogte

Slide 23 - Quizvraag

Bij een plattegrond is een schaallijn voor 1500 m gemaakt.
Deze schaallijn is 10 cm lang.

Op welke schaal is de plattegrond gemaakt?
De schaal van de plattegrond is 1 : ...
A
1500 m = 150000 cm 150000 : 10 = 15000 Dus 1: 15000
B
1500 : 10 = 150 Dus 1 : 150

Slide 24 - Quizvraag

Als je op de plattegrond 5 cm meet en de schaal is 1:100 hoe breed is dan de kamer?(meerdere antwoorden mogelijk)
A
500 cm
B
50 cm
C
5 meter
D
100 cm

Slide 25 - Quizvraag

Een vliegtuig neemt een koers van 135 graden. In welke windrichting vliegt dit vliegtuig?
A
noordoost
B
zuidwest
C
oostwest
D
zuidoost

Slide 26 - Quizvraag

Een schip vaart een koers van 90 graden. In welke richting vaart dit schip?
A
westen
B
zuiden
C
oosten
D
noorden

Slide 27 - Quizvraag


Wat is niet waar?

A
Een koershoek meet je vanuit het Zuiden.
B
Een koershoek is in graden.
C
Bij het vertrekpunt teken je de Noordpijl.
D
Koers is bijvoorbeeld Zuiden.

Slide 28 - Quizvraag

De afstand tussen Landgraaf en Amsterdam is
220 km. Op de kaart heb je een afstand van 11 cm gemeten.
De schaal van de kaart is dan?
A
1 : 200.000
B
1 : 20.000
C
1 : 2.000.000
D
1 : 2000

Slide 29 - Quizvraag

De schaal van de kaart van Zeeuws-Vlaanderen is
1 : 60 000.
Aleid wil een fietstocht maken en hij meet daarvoor een afstand van 12 cm op de kaart.
Hoeveel km fietsen is dat in het echt? (1 decimaal)
A
60000 : 12 = 5000 Dat is 5000 km.
B
12 x 60000 = 720000 Dat is 7,2 km.
C
12 x 60000 = 720000 Dat is 720000 km.

Slide 30 - Quizvraag

Welke figuren zijn vlakke figuren?
A
2, 7, 8
B
1, 3, 4, 5
C
1,3,8
D
geen

Slide 31 - Quizvraag

In de tekening hiernaast zie
je vlakke figuren die met
rode lijken zijn verdeeld.
Hoe heten die rode lijnen?
A
strepen
B
symmetrie-assen
C
lijntjes
D
???

Slide 32 - Quizvraag

Een symmetrie as deelt een figuur precies in tweeen
A
ja
B
nee

Slide 33 - Quizvraag

Welke vorm van symmetrie zie je hier?
A
Lijnsymmetrie
B
Draaisymmetrie
C
Schuifsymmetrie
D
Hier zie je geen symmetrie

Slide 34 - Quizvraag

Hoeveel symmetrie assen heeft een vierkant?
A
0
B
1
C
2
D
4

Slide 35 - Quizvraag

Hoeveel symmetrie assen heeft dit figuur?
A
1
B
2
C
4
D
6

Slide 36 - Quizvraag

Dit vlakke figuur heeft 4 zijden, de zijden zijn niet evenwijdig en er is geen symmetrie-as
A
Vierkant
B
Vlieger
C
Rechthoek
D
Gewone vierhoek

Slide 37 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen vlakke figuren en ruimtefiguren?

Slide 38 - Open vraag

Hoe groot zijn de hoeken A en B samen?

Slide 39 - Open vraag

Je ziet de plattegrond van een blokhut
met een terras.
De maten zijn in centimeters.
De omtrek van de blokhut is a. ...... cm.
De omtrek van de blokhut is b. ....... m.

Je ziet de plattegrond van een blokhut met een terras. 
De maten zijn in centimeters. 
De omtrek van de blokhut is a. ....... cm. 
De omtrek van de blokhut is b. ....... m. 

Slide 40 - Open vraag