Les 5 /6Diabetes en medicijnen

 Diabetes &  medicijnen
VVT = les 5/6

1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

 Diabetes &  medicijnen
VVT = les 5/6

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les doelen
  • Studente kent de behandeling van Diabetes.
  • Student weet welke Diabetes medicijnen er zijn.
  • Studenten kent de psychosociaal welbevinden bij Diabetes 


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les programma
  • Presentaties 
  • Complicatie op korte /  lange termijn.
  • Verpleegkundige interventies.
  • Opdracht in les +  magister+ huiswerk Thiemen zijn af.


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk af ?


2a NKRS8YVK /DYEK62XK

2b CN1DG6IG/71MNYRDZ
Mis nog studenten 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

is diabetes type 1 te genezen
welke complicaties herkennen jullie als gevolg vandiabetes
wat kan je eraan doen

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Patiënt X heeft een bloedsuiker van 3,3 mmol. Wat doe je?
A
Patiënt X heeft een hyperglycemie. Je dient extra insuline toe.
B
Patiënt X heeft een hypoglycemie. Je dient extra insuline toe.
C
Patiënt X heeft een hyperglycemie. Je geeft je patiënt snelle koolhydraten, bijvoorbeeld een Dextro-pil
D
patiënt X heeft een hypoglycemie. Je geeft je patiënt snelle koolhydraten, bijvoorbeeld een Dextro-pil.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de werking van het medicijn metformine
A
Metformine zorgt ervoor dat de lever minder bloedsuiker aanmaakt
B
Metformine stimuleert de alvleesklier
C
Metformine vertraagt de opname in de darmen
D
Metformine zorgt voor meer aanmaak van insuline

Slide 9 - Quizvraag

Het medicijn metformine zorgt ervoor dat de lever minder bloedsuiker aanmaakt en verlaagt daardoor de bloedglucose in het lichaam
Diabetische retinopathie
Bijna alle diabetes patienten
-  na 20 jaar: 85 % DMI
                        95 % DMII

Verschijnselen: 
- niet scherp zien
- soms dubbelzien
- wazig/troebel zien
- pijn aan de ogen
- oogontstekingen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

- bloedvaten en zenuwen raken beschadigd
- te herkennen aan: 
  • koude voeten
  • tintelende voeten, pijnscheuten
  • minder gevoel in voeten
  • moeilijk genezende wondjes
  • verkleurende tenen/voeten
  • rode, gezwollen (Charcot voet) 
Diabetische voet

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling
  • Genezing (nog) niet mogelijk!

  • Gezond eten
  • Behandeling met medicijnen
  • Behandeling met insuline
  • kunst alvleesklier

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Medicijnen
Orale bloedglucoseverlagende middelen



Tabletten bij type-2-diabetes (ouderdomsdiabetes). 
Deze middelen stimuleren de alvleesklier om meer insuline te maken of maken de andere organen gevoeliger voor de werking van insuline. 
Hierdoor zal de hoeveelheid glucose in het bloed dalen.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Metformine en gliclazide worden vooral gebruikt bij:
A
DM type 1
B
DM type 2

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Casus metformine 
Meneer Rajida gebruikt veel medicijnen. Hij heeft diabetes type II. Zijn bloedsuiker was bij de laatste controle weer veel te hoog. Als laatste optie heeft de internist de dosering van de metformine aangepast naar 3 x per dag 850mg.
Door de diabetes heeft hij ook andere gezondheidsproblemen waardoor slikken steeds moeilijker wordt.
Nu je hem de nieuwe tabletten geeft schrikt hij omdat hij bang is dat het innemen van deze grote tabletten echt niet gaat lukken.

Welke adviezen kun jij geven? 


Slide 15 - Tekstslide

Metforminehydrochloride heeft een bittere smaak [9]. De tabletten vallen niet snel uiteen, vanwege de filmomhulling en het grote formaat [10]. Uit praktisch onderzoek blijkt dat Glucophage ® tabletten en metforminetabletten PCH van 500 en 850 mg (n=1) niet binnen 2 minuten uiteenvallen [11]. De uiteenvaltijd kan verschillen binnen een charge, per charge en toenemen met de leeftijd van de tablet. 

 
Wanneer er meerdere mogelijkheden zijn, gaat de voorkeur uit naar het uiteen laten vallen in water of een spuit. 

Tablet uiteen laten vallen in water
Kan meer dan 5 minuten duren.
Vieze smaak eventueel maskeren met bijvoorbeeld limonade of appelmoes.
Uiteen laten vallen in een spuit
Kan meer dan 5 minuten duren.
Vieze smaak eventueel maskeren met bijvoorbeeld limonade of appelmoes.


Methode: uiteen laten vallen in een spuit
Benodigde hulpmiddelen 
• spuit van 50-60 ml met passende afsluitdop 
• 2 wegwerpbekers 
• tissue of gaasje 


Mevrouw Klomps is al een aantal dagen aan het schommelen met haar bloedsuikers...

Waardoor kunnen schommelingen in de bloedsuiker ontstaan?

Slide 16 - Open vraag

Aan het ontstaan van hypoglykemie kunnen verschillende oorzaken ten grondslag liggen. Zo kan hypoglykemie bijvoorbeeld veroorzaakt worden door:
Te veel aan insuline of te weinig voedsel inname, bij een insuline afhankelijke diabeet.
Te weinig voedsel, zoals bijvoorbeeld bij anorexia nervosa.
Medicijngebruik. Onder andere haloperidol, salicylaten, kinine.
Een verkeerd voedingspatroon.
Zwangerschap.
Hormonale stoornissen.
Tumoren die insuline produceren.
Extreem overgewicht.
Aanwezigheid van toxische stoffen.
Na maag-darmoperaties waarbij dumping kan ontstaan, bijvoorbeeld bij de aanleg van een bypass.
Insuline en Glucagon
Insuline: 
  • Hormoon dat een belangrijke rol speelt bij de glucose waarde.
  • Een tekort of geen aanmaak leidt tot diabetes.
  • Wordt aangemaakt in de alvleesklier.

Glucagon:
  • Hormoon dat wordt gemaakt in de alvleesklier, verhoogt glucose in het bloed.
  • Verhoogt de bloedsuikerspiegel als deze daalt. 
  • Word aangemaakt in de alvleesklier

 


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag: welke klachten passen bij diabetes mellitus type 1?
A
slapeloosheid
B
aankomen in gewicht
C
stemmingswisselingen
D
verminderd gevoel

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Theorie: sommige zorgvragers met diabetes krijgen ook last van etalagebenen.
Vraag: wat is hiervan de oorzaak?

A
de zenuwen in de benen werken niet
B
de bloedvaten in de benen zijn verstopt
C
de spieren van de voet zijn te slap
D
de tenen kunnen niet worden opgetild

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Theorie: bij diabetes kunnen ook op de langere termijn complicaties ontstaan.
Stelling: de kans hierop is groter als de zorgvrager .....
A
een gezond gewicht heeft
B
jonger is
C
een hoge bloeddruk heeft
D
weinig cholesterol in het bloed heeft

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Theorie: bij diabetes type 1 maakt de alvleesklier geen insuline aan. Daarom moeten zorgvragers insuline spuiten.
Stelling: hoeveel insuline ze moeten spuiten, hangt af van .....
A
hun leeftijd
B
hoeveel ze bewegen
C
wanneer ze gaan slapen
D
hun geslacht

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Theorie: de behandeling van diabetes mellitus type 2 bestaat uit verschillende stappen.
Vraag: wat is de eerste stap?
A
medicijnen gebruiken
B
afvallen
C
insuline spuiten
D
rust nemen

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Insuline

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Insuline
 Bij type-1-diabetes, ook wel insulineafhankelijke diabetes genoemd.  
Bij mensen met type-2-diabetes is het soms  ook nodig om insuline te gebruiken.

Insuline valt onder te verdelen in: kortwerkend, middel langwerkend, langwerkend en combinaties hiervan. Ook de plaats van de injectie bepaalt hoe lang het duurt voor insuline zal werken

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is insuline?
  • Insuline zorgt dat glucose opgenomen wordt in de lichaamscellen, (energie bron).
  • Normaal zorgt het lichaam er voor dat er precies genoeg insuline is om de glucose te verwerken. Zo blijft het bloedglucosegehalte altijd binnen bepaalde grenzen. 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Ultra kortwerkende insuline/analoga

*Direct voor de maaltijd of soms meteen na de maaltijd.
*Piek 1-2 uur

*Duur 4-5 uur

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden
*Novorapid®-aspart
*Fiasp® - aspart
*Apidra® -glulisine
*Humalog®– lispro

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kortwerkende insuline

*Gewone zogenoemde ‘ regular’ insuline die je 15-30 min. voor de maaltijd injecteert.
*Piek 2-4 uur 
*Duur 6-8 uur


Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden

*Actrapid ®
*Humuline ®
*Insuman 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Middellang werkende insuline

*Matig langzame insuline die je bijv. ’s avonds injecteert 
*Piek 4-8 uur
*Duur 10-12 uur

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden

*Insulatard® 
*NPH-insuline


Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lang werkende analoga

*Zeer langzaam opgenomen insuline die heel geleidelijk werkt voor ongeveer een dag
 *Piek geen
*Duur 18-24 uur

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden

*Lantus ®largine
*Abasaglar®-glargine
*Levemir®–detemir
*Toujeo®-glargine

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mix insulines

*Combinatie van insulinesoorten. Deze worden meestal 2x per dag geïnjecteerd voor het ontbijt en voor de avondmaaltijd.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden
*Humuline mix®- humuline/humuline nph
*Novomix 30/50/70® – aspart/aspart protamine
*Humalog Mix 25® – lispro/lispro protamine
*Ryzodeg®- insuline deglude/insuline aspart

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heeft de cliënt een insulinepomp?

Hierna volgt een video over het gebruik van de insulinepomp

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Video

Deze slide heeft geen instructies

huiswerk 
Test je kennis 

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

leren voor de toets in de toets week
Thema 1: Oriëntatie op de branche VVT
Thema 2:Zorg en begeleiding in de VVT
Thema 6: Zorgvragers met diabetes mellitus

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik weet de verschillende soorten insuline
timer
0:10
A
heb niet opgelet in de les
B
NEE
C
heb wat anders gedaan tijdens de les
D
eerst nog verwerkingsopdrachten maken

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kortwerkende insuline werkt ...
timer
0:15
A
2-4 uur
B
4-8 uur
C
6-8 uur
D
8-10 uur

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Langwerkende insuline werkt ongeveer ...
timer
0:15
A
12 uur
B
18 uur
C
24 uur
D
30 uur

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een hypoglykemie kan insuline worden toegediend
timer
0:10
A
Waar
B
Niet waar

Slide 48 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Om de behandeling van diabetes en complicaties in de gaten te houden kan bij de controles onder andere bloedonderzoek worden ingezet. Wat hoort NIET bij het standaard bloedonderzoek bij de controles?
timer
1:00
A
bloed gluscosewaarden
B
HbA1C
C
nierfunctie
D
stollingsfactoren

Slide 49 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

We spreken van insuline afhankelijke diabetes bij
timer
0:05
A
diabets type 1
B
suikerziekte
C
diabetes type 2
D
ziekte van Crohn

Slide 50 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies