MC1 Q-route_ Spijsverteringsstelsel

Human Body
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurwetenschappenSecundair onderwijs

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Human Body

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Human Body
Week 1 - Van cel tot organisme
Week 2 - Spijsvertering
Week 3 - Ademhaling
Week 4 - Uitscheiding
Week 5 -> Bloedsomloop + samenhang stelsels
Week 6 -> Toets + jury

Slide 2 - Tekstslide

Overzicht van de inhouden = verkennen van de leerstof in dit project.
Sleep de plaatjes van klein naar groot (links met het kleinste beginnen)

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Cel 
Weefsel
Organisme 
Orgaanstelsel
Orgaan
Een groep organen van een organisme met een eigen taak.
Een groep cellen met dezelfde taak
Een levend wezen 
Een deel van een organisme met dezelfde taak
Bouwsteen van elk organisme

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Week 2 - MC 1 - Het spijsverteringsstelsel

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Human Body
Week 1 - Van cel tot organisme
Week 2 - Spijsvertering
Week 3 - Ademhaling
Week 4 - Uitscheiding
Week 5 -> Bloedsomloop + samenhang stelsels
Week 6 -> Toets + jury

Slide 6 - Tekstslide

Overzicht van de inhouden = verkennen van de leerstof in dit project.
Hoe komt ons lichaam aan voedingsstoffen?

Bekijk de verpakking van het voedingsmiddel op jullie bank. Lees het etiket.

Daarop staan verschillende voedingsstoffen vermeld. Noteer op de volgende slide al de verschillende voedingsstoffen.



Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noteer al de verschillende voedingsstoffen.
Noteer ze allemaal in één keer.

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Jullie zagen juist in het filmpje dat de cel voedingsstoffen opneemt, voedingsstoffen die we nodig hebben om te kunnen functioneren.

Voedingsstoffen halen we uit onze voeding.

Voedingsstoffen delen we in 3 grote categorieën in.
Jullie zagen vorige week dat de cel voedingsstoffen opneemt, voedingsstoffen die we nodig hebben om goed te kunnen functioneren.

Voedingsstoffen halen we dus uit onze voeding.

De belangrijkste voedingsstoffen zijn: 
Eiwitten
Koolhydraten
Vetten
Water
Mineralen
Vitaminen
Voedingsvezels

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voedingsmiddel of voedingsstof?
Sleep de termen naar de juiste categorie
voedingsmiddel
voedingsstof
vitamine C
sinaasappelsap
aardappel
koolhydraat
boterham
eiwit

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over
het spijsverteringsstelsel?

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

9

Slide 12 - Video

Hoeveel voedingsstoffen zijn er?
Wat zijn de 4 functies van voedingsstoffen?
Welke voedingstof dient als reservestof/beschermstof/...

03:30
Wat is de functie van voedingsstoffen als bouwstof?
A
Ze geven energie aan het lichaam
B
Ze helpen bij het opbouwen en repareren van lichaamsweefsels
C
Ze transporteren voedingsstoffen
D
Ze beschermen het lichaam tegen ziektes

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

03:30
Wat is de functie van voedingsstoffen als brandstof?
A
Ze bouwen spieren op
B
Ze transporteren voedingsstoffen
C
Ze leveren energie aan het lichaam
D
Ze beschermen het lichaam tegen ziektes

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

03:30
Wat is de functie van voedingsstoffen als beschermstof?
A
Ze geven energie aan het lichaam
B
Ze bouwen spieren op
C
Ze beschermen het lichaam tegen ziektes
D
Ze transporteren voedingsstoffen

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

03:30
Hoeveel voedingsstoffen zijn er?
A
2
B
4
C
6
D
8

Slide 16 - Quizvraag

Welke zijn dat?
03:30
Welke functies kunnen voedingstoffen hebben?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

03:30
Welke voedingsstof dient als reservestof?
A
Eiwit
B
Vet
C
Vitaminen
D
Mineralen

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

08:02
Wat is de functie van kauwen?
A
Oppervlakte van het voedsel verkleinen zodat we dit makkelijk kunnen inslikken
B
Opnemen van voedingstoffen via de speekselklieren
C
Oppervlakte van het voedsel vergroten zodat verteringssappen beter kunnen inwerke
D
Vergroten van voedsel

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

08:58
Speeksel bevat ...
A
een enzym dat vetten verkleint
B
een enzym dat vitaminen verkleint
C
geen enzymen
D
een enzym dat koolhydraten verkleint

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

14:29
Waar worden voedingstoffen opgenomen in het bloed?
A
In de blinde darm
B
in de dikke darm
C
in de dunne darm
D
in de endeldarm

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

                                   Spijsverteringsorganen

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mondholte

  • Tanden
  • Tong
  • Speeksel

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel tanden heb je in je gebit?
(blijvend gebit)
A
20
B
24
C
32
D
36

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Speeksel
Speekselklieren in je mond produceren speeksel.
Speeksel bestaat uit water, slijm en een enzym.
Dit enzym begint met de vertering van zetmeel.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Keelholte
Je huig en strotklepje zorgen ervoor dat het voedsel niet naar je neus of je longen kan.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de huig?
A
1
B
2

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slokdarm
De slokdarm brengt het voedsel van de keel naar de maag.
  • de holte is geplooid en gevuld met slijm
  • de slokdarm heeft een dubbele spierlaag
slijm
S
kringspieren
K
lengtespieren
L

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slokdarm

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wat is de functie van de slokdarm
A
verteren van voedsel
B
voedsel naar de maag transporteren
C
slijm produceren
D
verteren van koolhydraten

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De maag
  • De maag kneedt het voedsel.
  • De maag maakt maagsap

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De twaalfvingerige darm, de lever en de alvleesklier
Vanuit de maag komt het zure voedsel in de twaalfvingerige darm 
  • lever maakt galsap
  • galblaas is tijdelijke opslagplaats
  • alvleesklier (= pancreas) maakt alvleessap
alvleesklier
A
galblaas
G
twaalfvingerige darm
T

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na de twaalfvingerige darm komt de......
A
Dunne darm
B
Dikke darm
C
Slokdarm
D
Endeldarm

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dunne darm
Na de 12v-darm volgt de 5 meter lange dunne darm.
De dunne darm...
  • heeft veel darmplooien
  • maakt darmsap
  • neemt de verteringsproducten op in het bloed (= stofuitwisseling)

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De dunne darm is:
A
ruim 10 meter lang
B
ongeveer 30 cm lang
C
ongeveer 5 meter lang
D
ruim een meter lang

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dikke darm
Onverteerbare resten komen vanuit de dunne darm in de dikke darm terecht.
De functie van de dikke darm is...
  • het onttrekken van water (indikken van de resten)

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Blinde darm en endeldarm
De resten leggen deze weg af...
  • blinde darm met wormvormig aanhangsel 
  • endeldarm waar de ontlasting wordt opgeslagen, met de anus als afsluitspier (kringspier)
Blinde darm
B
Endeldarm
A

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spijsverteringsstelsel
Sleep de woorden naar de juiste plek.
Slokdarm
Lever
Dikke darm
Galblaas
Maag
Alvleesklier
Dunne darm
Anus
Blinde darm

Slide 38 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke weg legt het voedsel af? Plaats de woorden in de goede volgorde.
Mondholte
Maag
endeldarm
slokdarm
dikke darm
dunne darm

Slide 39 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Video

Deze slide heeft geen instructies