Basisstof 2 Bestuiving

Thema 6: Voortplanting bij planten en dieren
Basisstof 2: Bestuiving
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 6: Voortplanting bij planten en dieren
Basisstof 2: Bestuiving

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

kelkblad
stamper
meeldraad
kroonblad

Slide 2 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Meeldraad en stamper zijn de .................... van de plant
A
Ademhalingsorganen
B
Voortplantingsorganen
C
Transportorganen
D
Verteringsorganen

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De meeldraad is het ............... voortplantingsorgaan
A
mannelijk
B
vrouwelijk

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De stamper is het ............... voortplantingsorgaan
A
mannelijk
B
vrouwelijk

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen



  • Je kunt beschrijven wat bestuiving is
  • Je kunt de kenmerken noemen van insectenbloemen en windbloemen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nectar en stuifmeel
Veel bloemen bevatten nectar = een zoet sap dat insecten aantrekt. 
Bijen verzamelen dit en maken er honing van.

Ook zit er stuifmeel in de bloem. De bij zit onder het stuifmeel en neemt dit zo mee naar een andere bloem.


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bestuiving
  • Bij het verzamelen van nectar raakt een bij bedekt met stuifmeel


  • De bij neemt het stuifmeel mee naar de volgende bloem (van dezelfde soort)

  • Het stuifmeel komt dan op de stamper (stempel) terecht


Slide 8 - Tekstslide

Komt het stuifmeel op de stempel van een andere bloem terecht, dan is dit geen bestuiving
Bestuiving

  • Bijen verzamelen nectar en maken er honing van voor hun jongen (larven)

  • Ook vlinders, kolibries en vleermuizen leven van nectar en dragen bij aan de bestuiving 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Insectenbloemen
Bloemen waarbij insecten voor de bestuiving zorgen heten insectenbloemen. Deze bloemen hebben meestal grote en opvallende gekleurde kroonbladeren. Hierdoor worden insecten gelokt. Het insect komt af op de geur en op de nectar. het insect zoekt nectar. Daarbij raakt het de meeldraden. Het stuifmeel blijft aan zijn lichaam kleven. In de volgende bloem komt zijn lichaam tegen de stempel aan. Zo worden bloemen bestuift 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Windbloemen
Bij windbloemen blaast de wind het stuifmeel weg. Het stuifmeel kan dan bij toeval op een stempel van een andere bloem komen. Die kans is wel klein. Windbloemen zijn vaak kleine onopvallende bloemen. De kroonbladeren zijn meestal groen. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Windbloemen
De helmknoppen hangen meestal buiten de bloem. Het stuifmeel kan daardoor makkelijk weggeblazen worden.

De stempels zijn groot en vertakt. Steken ook meestal buiten de bloem.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De bij neemt stuifmeel mee naar de volgende bloem. Het komt dan op de ............ terecht
A
Meeldraad
B
Kroonbladeren
C
Stamper
D
Kelkbladeren

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het stuifmeel van een madeliefje komt op de stamper van een boterbloem. Is dit bestuiving?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke dieren dragen ook bij aan bestuiving, naast bijen?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Kruisbestuiving: stuifmeel komt op stamper van dezelfde plant
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem drie kenmerken van insectenbloemen

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem drie kenmerken van windbloemen

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
maak blz: 156, 158, 159 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies