H5.3 - Soorten bewegingen

Dag allemaal! Pak je boek, pen en rekenmachine
timer
4:00
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Dag allemaal! Pak je boek, pen en rekenmachine
timer
4:00

Slide 1 - Tekstslide

5.3 Soorten bewegingen

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen voor vandaag
5.3.1 Je kunt uitleggen wat er gebeurt met de snelheid bij een versnelde beweging

5.3.2 Je kunt uitleggen wat er gebeurt met de snelheid bij een beweging met constante snelheid.

5.3.3 Je kunt uitleggen wat er gebeurt met de snelheid bij een vertraagde beweging.

Slide 3 - Tekstslide

Je leert: drie soorten bewegingen kennen

1. Constante snelheid 
2. Versnelde beweging
3. Vertraagde beweging

Slide 4 - Tekstslide

1. Constante snelheid

"Bij een constante snelheid is de snelheid op elk moment even groot "

Slide 5 - Tekstslide

Constante snelheid
  • Als de roltrap beweegt, constante snelheid. 
  • De trap gaat niet harder of zachter.
  • De gemiddelde snelheid is hetzelfde als de constante snelheid

Slide 6 - Tekstslide

Beweging met constante snelheid
Beweging waarbij je in dezelfde tijd steeds dezelfde afstand aflegt.

Slide 7 - Tekstslide

2. Versnelde beweging

"Bij een versnelde beweging wordt de snelheid met de tijd steeds groter"

Slide 8 - Tekstslide

De versnelde beweging
Beweging waarbij je in dezelfde tijd een steeds grotere afstand aflegt.

Slide 9 - Tekstslide

Versnelde beweging: de scooter gaat steeds harder.

Slide 10 - Tekstslide

3. Vertraagde beweging

"Bij een versnelde beweging wordt de snelheid met de tijd steeds kleiner"

Slide 11 - Tekstslide

De vertraagde beweging
Beweging waarbij je in dezelfde tijd een steeds kleinere afstand aflegt.

Slide 12 - Tekstslide

Vertraagde beweging

Slide 13 - Tekstslide

Onthoud
- Een beweging waarvan de snelheid steeds groter wordt, noem je een versnelde beweging.
- Een beweging waarvan de snelheid gelijk blijft, noem je een beweging met constante snelheid.
- Een beweging waarvan de snelheid steeds kleiner wordt, noem je een vertraagde beweging.

Slide 14 - Tekstslide

Welke beweging?
1. Meneer Lukkien rijdt van de oprit af en versnelt van 0 naar 20 km/uur.

2. Hij rijdt een lange rechte straat door met 30 km/uur zonder te versnellen of te remmen.

3. Bij het verkeerslicht moet hij afremmen van 30 km/uur naar 0 km/uur.

4. Na het stoplicht trekt hij op van 0 naar 50 km/uur op de hoofdweg.

5. Voor een bocht remt hij af van 50 km/uur naar 30 km/uur en rijdt daarna verder met 30 km/uur.

Slide 15 - Tekstslide

Ga aan de slag
Wat? Ga aan de slag met H5.3 - opdracht 1 t/m 8
Hoe? Je mag fluisterend overleggen
Hoe lang? Tot het einde van de les
Klaar? Ga voor een ander vak bezig 

Slide 16 - Tekstslide

Een marathonloper legt iedere seconde een even grote afstand af.
Wat voor beweging is dit?
A
Een beweging met constante snelheid
B
Een versnelde beweging
C
Een vertraagde beweging

Slide 17 - Quizvraag

Een wielrenner fietst over de weg. De beweging begint bij 0 seconden.
1 seconde later is hij bij 1 s .
Hoeveel meter legt de fietser af in 1 seconde?

Slide 18 - Open vraag

Een wielrenner fietst over de weg. De beweging begint bij 0 seconden.
1 seconde later is hij bij 1 s .
Hoeveel meter legt de fietser tussen de 2 en 2 s af?

Slide 19 - Open vraag

Welke soort beweging zie je in de afbeelding?

Slide 20 - Open vraag

De tekenaar heeft een auto getekend die start en dan wegrijdt. Hij heeft ook de auto iedere 0,2 seconden daarna getekend.
Hoelang duurt deze beweging?
A
0,2 seconde
B
0,4 seconde
C
0,8 seconde
D
1,4 seconde

Slide 21 - Quizvraag

De auto maakt een
VERSNELDE/VERTRAAGDE
beweging.
A
Versnelde
B
Vertraagde

Slide 22 - Quizvraag


De afstand die de auto iedere 0,2 seconden aflegt wordt steeds GROTER/KLEINER.
A
Kleiner
B
Groter

Slide 23 - Quizvraag

Sleep de woorden naar de juiste afbeelding
Versnelde beweging
Beweging met constante snelheid
Vertraagde beweging

Slide 24 - Sleepvraag

Een auto rijdt weg bij een verkeerslicht.
Wat voor beweging is dit?
A
Een beweging met constante snelheid
B
Een versnelde beweging
C
Een vertraagde beweging

Slide 25 - Quizvraag

Je moet op de fiets afremmen, omdat de spoorwegbomen dichtgaan.
Wat voor beweging is dit?
A
Een beweging met constante snelheid
B
Een versnelde beweging
C
Een vertraagde beweging

Slide 26 - Quizvraag

Een auto heeft een lekkage en verliest elke seconde een druppel olie. In de afbeelding zie je het oliespoor dat de auto op de weg achterlaat. De auto beweegt van links naar rechts.
Welke soort beweging maakt de auto tussen A en B?
A
Een beweging met constante snelheid
B
Een versnelde beweging

Slide 27 - Quizvraag

Een auto heeft een lekkage en verliest elke seconde een druppel olie. In de afbeelding zie je het oliespoor dat de auto op de weg achterlaat. De auto beweegt van links naar rechts.
Welke soort beweging maakt de auto tussen C en D?
A
Een beweging met constante snelheid
B
Een versnelde beweging
C
Een vertraagde beweging

Slide 28 - Quizvraag

Een minigolfbal rolt tegen een helling omhoog.
Welke soort beweging is dit?
A
Een beweging met constante snelheid
B
Een versnelde beweging
C
Een vertraagde beweging

Slide 29 - Quizvraag

Een trein rijdt met steeds dezelfde snelheid over een recht stuk spoor.
Welke soort beweging is dit?
A
Een beweging met constante snelheid
B
Een versnelde beweging
C
Een vertraagde beweging

Slide 30 - Quizvraag