V4 §8.1 populatiedynamiek in ecosystemen

§8.1 Opbouw en afbraak van stoffen in een ecosysteem
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

§8.1 Opbouw en afbraak van stoffen in een ecosysteem

Slide 1 - Tekstslide

Je leert het volgende:
We herhalen de begrippen organisme, populatie, levensgemeenschap, ecosysteem en abiotische en biotische factoren, voedselweb, organische en anorganische stoffen

Je leert over reducenten en hun rol in kringlopen van stoffen.
Je leert de begrippen assimilatie, dissimilatie en voortgezette dissimilatie.

Slide 2 - Tekstslide

organisme (individu),



populatie (zelfde soort)



levensgemeenschap


ecosysteem




Slide 3 - Tekstslide

Een ecosysteem is het geheel van de biotische factoren (dus de levensgemeenschap) plus de abiotische factoren in een bepaald gebied.

Slide 4 - Tekstslide

Welke abiotische factoren zijn van invloed op het ecosysteem Waddenzee?
Noem er minstens twee.

Slide 5 - Open vraag

voedselweb

laat zien hoe  energie en stoffen in een ecosysteem worden doorgegeven

Begint altijd met de producenten.

Slide 6 - Tekstslide

ecosysteem:
producenten (planten)
consumenten

afvaleters (bodemdiertjes)

reducenten (bacteriën en schimmels)

afbreken van plantaardig en dierlijk afval detritius => stoffen zoals koolstof, stikstof en mineralen hergebruikt door producenten.
  =>  kringloop

Slide 7 - Tekstslide

bron 1 boek:  energiestroom met rode pijlen

energie komt aan één kant binnen (zon) wordt deels doorgegeven en verlaat het ecosysteem

groene pijlen : de stroom van stoffen zoals koolstof, stikstof en mineralen. Door de aanwezigheid van de reducenten is er een kringloop => stoffen blijven in het ecosysteem

Energie stroomt door een ecosyteem.
Stoffen blijven in een ecosysteem

Slide 8 - Tekstslide

assimilatie (opbouw)= uit kleine moleculen grote moleculen worden maken. Voor assimilatie is energie nodig.
voorbeeld: Fotosynthese, de vorming van eiwit uit losse aminozuren.
dissimilatie (afbraak) =  grote moleculen worden afgebroken tot kleinere moleculen. Bij dissimilatie komt energie vrij.
Voorbeeld: verbranding van glucose in mitochondriën, de vertering van eiwitten in  het maagdarmkanaal tot losse aminozuren.

Slide 9 - Tekstslide

Producenten zijn autotroof; ze kunnen organische energierijke stoffen maken uit anorganische energie arme stoffen.

Met energie uit zonlicht = fotosynthese. 
foto-autotroof

Met energie uit chemische reacties
chemo-synthese
nitraat- en nitrietbacteriën



Slide 10 - Tekstslide

De energierijke stof die ontstaat bij  fotosynthese is glucose.
Glucose is een suiker. Een plant bestaat ook uit vetten, eiwitten en andere koolhydraten.

Slide 11 - Tekstslide

Glucose, wordt omgezet in andere organische stoffen zoals DNA, vetten, eiwitten, vitamines, houtstof en andere koolhydraten.
voortgezette assimilatie.

Slide 12 - Tekstslide

Pak je BINAS tabel 67F1. Daar vind je glucose. In BINAS 67H1 vind je de aminozuren waarmee eiwitten gemaakt worden.
Welk element H, C, N, O vindt je wel in de aminozuren en niet in glucose?
A
H, waterstof
B
C, koolstof
C
N, stikstof
D
O, zuurstof

Slide 13 - Quizvraag

Vragen?

Slide 14 - Tekstslide

vandaag
uitwerken practicum + controle per groepje

toetsanalyse?
praktische opdracht ecologie

Slide 15 - Tekstslide

uitwerking 5

wit licht = 100%

andere kleuren= percentage van de hoeveelheid van wit licht

voorbeeld:
wit: 31 bellen
rood : 6 bellen

6/31 x 100 = 19 %

Slide 16 - Tekstslide