6.2 Factor groter dan 1 + 6.3 Factor tussen 0 en 1

Hoofdstuk 6:
Vergroten
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 6:
Vergroten

Slide 1 - Tekstslide

Programma van de les
  • Herhaling paragraaf 6.1
  • Uitleg paragraaf 6.2 + 6.3
  • Zelfstandig aan de slag met paragraaf 6.2 & 6.3 
  • Afsluiting van de les

Slide 2 - Tekstslide

Je ziet hier een driehoek die is vergroot. sleep de eigenschappen naar de juiste plek
De driehoek is vergroot met 

De hoeken blijven 
Wat geldt voor de zijde?
gelijk
x 2
Alle zijde zijn met 2 vergroot

Slide 3 - Sleepvraag

Is dit een vergroting ?
A
Dat weet ik niet
B
Ja
C
Nee, de hoeken zijn onbekend
D
Nee, de pijl staat verkeerd om

Slide 4 - Quizvraag

Wat wordt de breedte van de vergroting?
A
2
B
5
C
10
D
20

Slide 5 - Quizvraag

De foto is 10 bij 15 cm.
De vergrotingsfactor is 3,5.

Wat worden de maten van de vergroting?
A
35 bij 52,5 cm.
B
35 bij 45 cm.
C
30 bij 52,5 cm.
D
30 bij 45 cm.

Slide 6 - Quizvraag

Welk origineel en vergroting 
passen bij elkaar

Slide 7 - Sleepvraag

Van de foto wordt een vergroting gemaakt. De factor van de vergroting is 3. Bereken de breedte en de hoogte van de vergroting. en sleep de antwoorden naar de bijbehorende plekken.
lengtematen foto                   lengtematen vergroting
Voor de breedte geldt: 8 cm





Voor de hoogte geldt: 6 cm
× 3
× 3
× 3
24 cm
18 cm

Slide 8 - Sleepvraag

Vergroten met de factor
Driehoek 2 is een ....
Hetgeen waarmee je vergroot noem je de ...
Bij vergroten veranderen de hoeken ...
Alle zijden van de driehoek moeten met dezelfde factor worden vermeigvuldigd?  Sleep waar of niet waar?
Vergroting van driehoek 1
Waar
NIET
Factor

Slide 9 - Sleepvraag

Doelen van de les
Voorkennis:
De leerling kan benoemen wanneer je spreekt over een vergroting
De leerling kent het begrip factor (hfst 4)
Doelen:
De leerling kan de maten van een vergroting berekenen. 
De leerling kan de factor van een vergroting berekenen
De leerling kent de begrippen origineel en beeld
De leerling kan rekenen met factoren tussen de 0 en 1

Slide 10 - Tekstslide

Paragraaf 6.2
Als je een foto vergroot, moet je alle zijden met hetzelfde getal vermenigvuldigen. Dat getal noem je de vergrotingsfactor. Met behulp van een pijlenketting kun je met die factor dus de nieuwe zijden uitrekenen. 

Slide 11 - Tekstslide

Paragraaf 6.2
Als je van het nieuwe figuur de zijdes al weet, kun je ook de vergrotingsfactor uitrekenen. Dit kan onder andere met
pijlenkettingen. 

Het mag ook door de 
2 zijdes door elkaar te delen. 
Dan deel je het nieuwe getal door het
oude getal, de uitkomst, dat is de factor.

Slide 12 - Tekstslide

Wat is de vergrotingsfactor ?
A
2
B
0,5

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de vergrotingsfactor?
A
1, 9 : 2,8 = 0,68
B
2,8 : 1,9 = 1,47

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de vergrotingsfactor?
A
x 1,2
B
x 1,28
C
x 1,33
D
x 0,75

Slide 15 - Quizvraag

Paragraaf 6.3
Als je figuren vergroot noem je het figuur waarmee je begint het origineel, de vergroting noem je dan het beeld. 
Als de vergrotingsfactor groter dan 1 is, wordt het beeld groter dan het origineel. Als de vergrotingsfactor tussen de 0 en 1 is, dan wordt het beeld kleiner dan het origineel. 

Slide 16 - Tekstslide

Extra uitleg of zelfstandig aan het werk? 


  • Maken: paragraaf 6.2 & 6.3
  • Heb je 6.1 nagekeken?


Let op!
Sluit de les niet af!
Begrijp je de uitleg? Dan mag je stil en zelfstandig aan het werk. 
Extra uitleg, steek je vinger op.

Slide 17 - Tekstslide

 Zelfstandig aan het werk


  • Nakijken / maken: 6.1
  • Maken 6.2 & 6.3


Let op!
Sluit de les niet af!
timer
10:00

Slide 18 - Tekstslide

Lesafsluiting
De factor van een bepaald beeld is 1,23. Is dit beeld groter dan het origineel?

Slide 19 - Tekstslide

Einde les.
Bedankt en tot de volgende keer!

Slide 20 - Tekstslide