Geschiedenis les 2: na de watersnoodramp

Aan het einde van deze les
weet ik hoe Zeeland er uit ziet na de Watersnoodramp
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BasisschoolGroep 6

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Aan het einde van deze les
weet ik hoe Zeeland er uit ziet na de Watersnoodramp

Slide 1 - Tekstslide


Kennis: Aan het einde van de les weten de kinderen hoe Nederland er uit zag na de ramp. hoe de dijken werden gerepareerd. Wat een caisson is.. Benoemen wat de gevolgen waren van het land en de drie oplossingen. 
Vaardigheden: Aan het einde van de les kunnen de kinderen aanwijzen welke gebieden in Nederland zijn ondergelopen. 
Houding:  Aan het eind van de les beseffen de kinderen dat door de inzet van veel mensen wij samen in een leefbaar land wonen 
 
Taaldoel:  menskracht, zilt, brak, gewassen, mensenkracht, prefab
Eerst nog even terug 
naar de watersnoodramp

Slide 2 - Tekstslide

voorkennis ophalen.
Waar
Niet waar
De watersnoodramp vond plaats in 1963.
Er stroomde water uit de Noordzee aan land.
Het gebeurde in de middag.
Iedereen werd op tijd gered.
De watersnoodramp gebeurde in de winter.
Er stroomde water uit de Noordzee aan land.

Slide 3 - Sleepvraag

Deze terugblik geeft de leerlingen houvast over het onderwerp
voorkennis ophalen.
Wat gebeurde er met de zeedijken toen het water er overheen ging?
A
Zeedijken bestaan niet. Er zijn alleen duinen.
B
De zeedijken braken door.
C
Niets, ze hielden heel goed al het water tegen.
D
Er kwamen kleine gaatjes in die werden gerepareerd.

Slide 4 - Quizvraag

voorkennis ophalen.
Waarom werden de Deltawerken gebouwd?
A
Om Nederland beter te beschermen tegen het water.
B
Zodat de routes binnen Zeeland korter werden.
C
Om een nieuwe watersnoodramp te voorkomen.
D
Om erover op te scheppen tegen andere landen.

Slide 5 - Quizvraag

Vertel dat er 1 of 2 goede antwoorden zijn.

voorkennis ophalen.
De dijken breken
overal is water
mensen 
klimmen op daken
en zoeken veiligheid
ook veel dieren verdrinken
opmerkelijk is dat veel paarden wel veiligheid vonden

Slide 6 - Tekstslide

Hier de gebeurtenissen vertellen . en laat de kinderen zien waar de meeste slachtoffers zijn gevallen. 

vertellen: tussen vier en zes uur ‘s nachts breken overal dijken door. Het water stroomt vervolgens zo snel de polders in dat in sommige dorpen binnen een half uur twee tot drie meter water staat. families vluchten naar zolder,  Anderen  verdrinken. Zo’n 165.000 hectare loopt onder water. 
 
Maar dit is pas het begin. Zondagmiddag 1 februari komt een tweede vloedgolf.  Hierdoor staat het water nog hoger. Huizen storten in en mensen verdrinken.

Het meest getroffen wordt de zuidzijde van Duiveland en Overflakkee, daar valt veertig procent van de slachtoffers. Het officiële dodental is vastgesteld op 1835. Als gevolg van de ramp verliezen 259 kinderen hun ouders. 
Laat leerlingen aanwijzen op de kaart.
bron. watersnoodmuseum.

 20.000 koeien, 2.000 paarden, 12.000 varkens, 3.000 schapen en geiten en tienduizenden kippen, ganzen, konijnen, honden en katten . verdrinken. maar veel paarden weten zich te redden. 

Enkelen van hen staan twaalf dagen in het water, zonder eten en drinken maar overleven de watersnoodramp toch.
bron watersnoodmuseum 

Slide 7 - Tekstslide

Dichtbij de belevingswereld van de leerlingen komen.  laat de kinderen het verhaal beleven door beeldvormers te gebruiken van een gered dier en een paard dat nog leeft

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dan ontstaat er een nieuwe golf
dit keer niet vanuit het water...

Slide 9 - Tekstslide

dit gedeelte markeert het begin van de opbouw
`het was dit keer een warme golf die ons overspoelde`

Slide 10 - Tekstslide

Hier beginnen met een citaat van een slachtoffer om de leerlingen te betrekken bij het moment en breng dan een link naar de urker vissers die massaal helpen.

Vertel dan onderstaand verhaal:
 Een van de eersten die na het horen van de berichten in actie komen zijn vissers uit Urk. Een aantal schepen van hun vloot ligt voor anker in Breskens. Bij de eerste radioberichten over de watersnoodramp reizen ze zondag 1 februari per bus naar Breskens en varen nog diezelfde avond – terwijl de storm nog steeds in alle hevigheid woedt – naar het overstroomde land van Schouwen-Duiveland en Goeree-Overflakkee. 
De Urker vissers leggen contact met Radio Scheveningen en lichten Rijkswaterstaat, de marine en het Rode Kruis in. Met kleine bootjes trekken de mannen, al snel in gezelschap van vissers uit Zierikzee en Yerseke, door de gaten in de dijk en bevrijden mensen van daken. 
Maandagmiddag vliegt het eerste verkenningsvliegtuig over Schouwen-Duiveland en bij Sommelsdijk. Op Goeree-Overflakkee worden de eerste hulpgoederen gedropt. Maandagavond houdt toenmalig minister-president Drees een radiorede. Op donderdag 5 februari is iedereen geëvacueerd en in veiligheid gebracht. Op 8 februari – dag van nationale rouw – houdt Koningin Juliana een toespraak. bron watersnoodmuseum

Slide 11 - Video

een vrijwilligster doet haar verhaal
Heel het land is in shock en leeft mee met de Zeeuwen.
Maar dan komt het land in actie. Iedereen helpt mee.
Landmacht, marine en luchtmacht.
Vliegtuigbases worden klaar gemaakt om te landen want er is meer hulp onderweg...

Slide 12 - Tekstslide

landmacht, marine en luchtmacht proberen uit alle macht te helpen.
 
vertellen: De militairen worden per eiland verdeeld. en ingezet om mensen bescherming te geven  Alleen al op zondag 1 februari worden meer dan 4000 militairen ingezet. 
De aanvoer van levensmiddelen, medicamenten en reddingmaterialen gebeurt door de lucht. 

Ook vliegtuigen van luchtmacht en marine in actie. De vliegbases Gilze-Rijen, Valkenburg en Woensdrecht worden in allerijl opengesteld voor vliegtuigen en helikopters uit Amerika, Engeland, Zwitserland, België en Frankrijk. bron watersnoodmuseum
0

Slide 13 - Video

hier ga ik door met hulp wereldwijd
Landen sturen ons eten, geld, menskracht en houten prefab huizen uit Noorwegen, Zweden en Denemarken

Slide 14 - Tekstslide

Vertellen: ook uit het buitenland komt hulp. Uit alle windstreken komen hulpgoederen, voedsel, menskracht en geld. Bijzonder is een gift uit Noorwegen, Zweden en Denemarken. Zij sturen houten prefab geschenkwoningen. Een groot deel van deze woningen is nog steeds bewoond. bron Watersnoodmuseum
  • Duitsland 200 knuffels, speelgoed en chocolade
  • Italië 10 schrijfmachines, 10 buitenboordmotoren, 2500 plaids en 415 stuks speelgoed van plastic.  
  • Oostenrijk stuurt 6 kisten thermosflessen, 75.000 kilo Portland cement en 13 kisten chocolade en suikerwerk.
  • Zwitserland 3000 zakdoeken en 1000 kussens en matrassen. Het Zwitserse Jeugd Rode Kruis schenkt 2400 schooltassen. 
  • Algiers  levensmiddelen
  • Zuid-Afrika 180 flessen Port. 
  • Indonesië 2000 zandzakken 



  •  Israël 49 brilmonturen en 6500 kisten sinaasappelen. 
  • Suriname 10 ton suiker en 75 balen kokosnoten 
  • Turkije stuurt dekens. 
  • Nieuw-Zeeland schoeisel 
  • Jamaica 1000 kilo koffie. 
  • Amerika en Canada sturen goederen ter waarde van miljoenen guldens
  • en nog veel meer...

Slide 15 - Tekstslide

laat de leerlingen kijken naar de lijst en vertel dat dit nog maar een gedeelte is van de opbrengst

Slide 16 - Video

terug naar de belevingswereld van de leerlingen:  een ervaringsverhaal van een kind 

Na het filmpje: nu gaan wij het land weer opbouwen maar hoe gaat dit dan? Laat de kinderen met elkaar van gedachten wisselen. 
Steen, matten, kistdammen  en zakken zand. Alles om het water tegen te houden. 

 Op ongeveer vijfhonderd plaatsen zijn er grote en kleinere stroomgaten in de dijken geslagen. Met het herstel wordt meteen begonnen. 

De verschillende betrokken organisaties hebben ieder zo hun eigen idee over wat de beste methode is. 

De een wil werken met caissons (grote betonnen ‘blokkendozen’) en andere geven de voorkeur aan klei en steen. Uiteindelijk wordt gekozen voor caissons
Caissons??

Slide 17 - Tekstslide

filmpje laten zien caissons

Slide 18 - Video

werking van een caisson
Schade door veel  zout water
  • 800 hectare wintertarwe
  • sterfte van alle bomen en struiken
  • sterfte van wormen, pissebedden, bacteriën en schimmels 

Slide 19 - Tekstslide

er is nog meer schade.

wat denken jullie van de de grond door al dat zoute water?

ruim 20.000 hectare landbouwgrond overstroomd met zeewater: 
800 hectare wintertarwe stond onder water

Door de open stroomgaten had het zeewater vrij spel op de landbouwgronden, eb en vloed wisselden elkaar af, waarbij bij vloed het zoute water steeds ververste. 

In de lente werd de zoutschade aan de nog overgebleven bomen en struiken zichtbaar: bladeren werden bruin en vielen af. Er ontstond massale sterfte onder bomen en struiken die in zilte grond stonden. 

In de maanden februari, maart, april en mei nam de verzilting van de landbouwgronden door zeewater toe: het zout drong steeds verder in de bodem. In de loop van de lente steeg bovendien het zoutgehalte van stilstaand zeewater door verdamping. Er ontstonden mini-zoutpannen. 

Daarnaast sloeg de bodem dicht en het bodemleven – wormen, pissebedden, bacteriën en schimmels overleefde het niet. 

Wat nu???
Oplossing
  • Regen, heel veel regen. Het zout in de bodem loste op in het regenwater en het brak geworden water werd via sloten en vaarten afgevoerd; 

  • Gips. Door de afgifte van gips wordt klei losser en komt er meer lucht in de grond, waardoor de structuur en het bodemleven hersteld worden; 

  • Planten van gewassen die wel wat zout kunnen verdragen: zomergerst, voeder- en suikerbieten, haver, aardappelen en zomertarwe.

Slide 20 - Tekstslide

vertel de slimme oplossingen
Deltawerken
Wereldwonder of niet
Wij houden droge voeten

Slide 21 - Tekstslide

In de aardrijkskunde- en Techniekles leren de kinderen veel over Deltawerken. Ik houd het kort en eindig met een taalles
Taalles:
Zoek de volgende begrippen op:
zilt, gewassen, brak, zoutpannen, menskracht, prefab

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies