LB-WW-Deel 1-H3-Les 4: Dapper en stoer

• Levensbeschouwing
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

gemaakt huiswerk

leesboek: H3, paragraaf 4 en 5, p.41 t/m 44

werkboek: Opdracht 20 t/m 25, p.51 en 52 (atheneum: + verdiepingsopdracht 7)

LVB: werken aan LVB-opdracht 3.2

+ LVB meenemen naar de les! 

Hoe is het huiswerk gegaan?

😒🙁😐🙂😃

Leerdoelen deze week

7. Jij kan duidelijk maken dat de deugd van ‘dapperheid’ in alle mogelijke situaties aan de orde is.

8. Jij kan verwoorden dat het zowel bij stoerheid als bij dapperheid gaat om het trotseren van gevaar en het overwinnen van angst.

9. Jij kan met voorbeelden verduidelijken waarin stoerheid en dapperheid

verschillen.

Een vogelspin over je hand laten lopen.

laf

niet laf/niet dapper

dapper

beetje dom

roekeloos

Met je ogen dicht een weg oversteken.

laf

niet laf/niet dapper

dapper

beetje dom

roekeloos

Een vriend of vriendin vertellen dat je een bepaalde gedraging van hem of haar niet leuk vindt.

laf

niet laf/niet dapper

dapper

beetje dom

roekeloos

In de klas opkomen voor een klasgenoot als hij of zij wordt gepest.

laf

niet laf/niet dapper

dapper

beetje dom

roekeloos

Iets eten in een vreemd land wat je totaal niet kent.

laf

niet laf/niet dapper

dapper

beetje dom

roekeloos

Hoe zou jij het begrip 'stoer' omschrijven?

Deze week: 

leesboek: H3, paragraaf 6, p.44 t/m 46

werkboek: Opdracht 30 t/m 32, 34, 35 en 38, p.54 t/m 56 (atheneum: + verdiepingsopdracht 8)

LVB: afronden LVB-opdracht 3.2