Leçon 2 Je me présente

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Leçon 2:                    se présenter

Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui?

In deze les ga je twee dingen leren

- vragen hoe iemand heet en vertellen hoe jezelf heet

- vragen hoe het met iemand gaat en vertellen hoe het met jou gaat

Dit gaan we doen aan de hand van een filmpje en een paar opdrachten

Vidéo: se présenter

We bekijken een video een aantal keer:

Opdracht 1: schrijf in je schrift de woorden op hoe de jongeren elkaar begroeten en hoe ze zichzelf voorstellen

Opdracht 2: wat valt je op aan hoe ze elkaar begroeten en wat valt je op aan de klassennamen?

enseigner.tv5monde.com

Welke woorden worden gebruikt in het filmpje om iemand te begroeten

Op welke manier stellen de Franse jongeren zich voor?

In het filmpje werd de zin gebruikt "Je m'appelle" Wat betekent dat?

1. Ik ben
2. Wij zijn
3. Ik heet
4. Jij heet

Wat zou dan het werkwoord "appeler" betekenen?

1. zijn
2. heten
3. worden

Om een werkwoord te gebruiken moet je het vervoegen. Wat is vervoegen

Le verbe s'appeler

Het werkwoord s'appeler betekent:

- heten

Om een werkwoord te gebruiken moet je het vervoegen:

Ik heet > Je m'appelle

Jij heet > Tu t'appelles

Hij heet > Il s'appelle

Zij heet > Elle s'appelle

Maak de zin compleet. Wat moet er op de stippellijn komen te staan? Je..............Joris

1. t'appelle
2. s'appelle
3. m'appelle

Maak de zin compleet. Wat moet er op de stippellijn komen te staan
Elle.........Sophie

Maak de zin compleet. Wat moet er op de stippellijn komen te staan
Il.........Théo

Maak de zin compleet. Wat moet er op de stippellijn komen te staan
Tu.........Lucia

Vragen hoe iemand heet

Comment tu t'appelles? > Hoe heet jij?

Hoe kun je hier op antwoorden?

Vragen hoe het gaat en daar op antwoorden

Comment ça va? > Hoe gaat het?

Ça va bien > het gaat goed

Ça va mal > het gaat slecht

Ça va comme ci comme ça > het gaat zo zo

Wat zeg je als je weggaat/afscheid neemt?

1. salut
2. au revoir
3. bonjour
4. ciao

Une petite conversation

Rôle A: Begroet de ander

Rôle B: Groet terug

Rôle A: Vraag hoe de ander heet
Rôle B: Geef antwoord, en vraag hoe de ander heet

Rôle A: Geef antwoord, en vraag hoe het gaat met de ander
Rôle B: Geef antwoord, en vraag hoe het met de ander gaat

Rôle A: Geef antwoord, en neem afscheid
Rôle B: Neem afscheid

Pour la prochaine leçon

Neem je aantekeningen uit je schrift door.

Leer woordjes 1 t/m 10 uit de woordenlijst