Module C2 Shock

SHOCK
Module C2
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

SHOCK
Module C2

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma

  • Presentatie Shock 
  • Opdracht klinisch redeneren inleveren op IL

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • De student kan de vier vormen van shock benoemen en van elk twee voorbeelden geven.
  • De student kan de volgorde van verschijnselen benoemen en verklaren waarom ze in die volgorde optreden.
  • De student kan uitleggen wat onder een irreversibele shock wordt verstaan.
  • De student kan uitleggen wat MOF inhoudt.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Inleiding
De circulatie dient er voor om:

  • Op het juiste moment
  •  De juiste hoeveelheid bloed
  •  In de juiste samenstelling
  •  Op de juiste plaats te brengen

Het lichaam is in staat het bloed te sturen naar die plaatsen waar het op dat moment nodig is.


Slide 5 - Tekstslide

Voorwaarden voor een goede circulatie
A
voldoende bloed, goed HMV, voldoende druk in de vaten
B
goede tensie, voldoende erytrocyten, goed HMV
C
goede tensie, goed HMV, voldoende leukocyten
D
voldoende bloed, voldoende erytrocyten, leukocyten en trombocyten

Slide 6 - Quizvraag

Quiz
Nu volgen een aantal open vragen, beantwoord elke vraag en geef er een voorbeeld bij.

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een Hypovolemische shock?

Slide 8 - Open vraag

Wat is Cardiogene shock?

Slide 9 - Open vraag

Wat is een Distributieve shock?

Slide 10 - Open vraag

Wat is een Obstructieve shock?

Slide 11 - Open vraag

Shock - indeling
  1. Hypovolemische shock
  2. Cardiogene shock
  3. Distributieve shock
  4. Obstructieve shock

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Tekstslide

Cardiogene shock
Als complicatie bij:
  • Myocardinfarct
  • Cardiomyopathie
  • Klepfunctiestoornis
  • Ritmestoornissen
  • Na hartchirurgie

Slide 15 - Tekstslide

Waardoor treedt cardiogene shock op?

Slide 16 - Woordweb

Cardiogene shock:

Deze vorm wordt veroorzaakt door een onvoldoende pompwerking van het hart.

Slide 17 - Tekstslide

Distributieve shock
Ook wel vaatverwijdingsshock genoemd
  • Neurogene shock
  • Septische shock
  • Anafylactische shock

Plaatje van de huidverschijnselen bij
een meningococcensepsis.
In de beginfase van dit type shock is de patiënt
NIET bleek. Bij een sepsis is hij ook warm t.g.v. de
hoge koorts.



Slide 18 - Tekstslide

Obstructieve shock
Kan optreden als complicatie van een aandoening centraal in de grote of kleine circulatie

Te herkennen aan gestuwde halsvenen

Slide 19 - Tekstslide

Verschijnselen
Zuurstofverbruik en zuurstofaanbod:

  • hypotensie (<90 mmHg of een daling >40 mmHg systolisch);
  • tachycardie (>100/min) met een zwakke, soms nauwelijks voelbare pols;
  • tachypneu (>20/min);
  • oligurie (verminderde urineproductie) (<20 ml/uur);
  • cerebrale verschijnselen, zoals verwardheid, onrust en soms een verlaagd bewustzijn.

Klassieke shock: grauw – bleek – klamme koude huid en sterkte transpiratie. Geeuwen, zuchten en vaak braakneigingen
Septische shock: – realtief goede doorboeding en de huid voelt warm en droog


Slide 20 - Tekstslide

Wat zijn belangrijke verschillen in de symptomen van septische shock en klassieke shock? Licht toe:

Slide 21 - Open vraag

Symptomen van shock
In het begin:
  • Snelle, zwakke pols (tachycardie)
  • Versnelde ademhaling (tachypneu)
  •  Bleke, grauwe huid
  • Oligurie
Daarna:
  •  Lage bloeddruk (hypotensie)
  •  Anurie
  •  Angstige, onrustige, verwarde of apathische patiënt
  •  Dorst
  •  Ingevallen gelaat

Slide 22 - Tekstslide

Bij deze patiënt is waarschijnlijk sprake van septische shock
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

De shock patiënt heeft dorst. Geef je hem wat drinken?
A
Ja
B
Nee

Slide 24 - Quizvraag

Branches
Veel aandoeningen kunnen tot shock leiden. Op veel afdelingen/werkvelden en in veel situaties kunnen patiënten in een shock raken.
Eenmaal bekend met shock worden ze opgenomen op de IC of gaan ze naar de OK.
Het is de kunst om tijdig te ontdekken dat een patiënt in shock aan het raken is!


Slide 25 - Tekstslide

Hoe kom je shock op het spoor? (interventies)

Slide 26 - Woordweb

De enige manier om shock tijdig op het spoor te komen is:

  •  Pols, bloeddruk, ademhaling, urineproductie en saturatiecontroles te doen.
  •  Deze waarden relateren aan de ziekte / aandoening / onderzoek of behandeling van deze patiënt.
  •  Dan de vraag beantwoorden: ’wat zegt dit allemaal over de toestand van deze patiënt”.
  •  Is er mogelijk sprake van een (beginnende) shock.

Slide 27 - Tekstslide

Interventies
Shock is een levensbedreigende situatie. De zorgvrager zal dus naar het ziekenhuis moeten.
  • Controles doen
  • Arts waarschuwen
  • 02 toedienen
  • Pijn bestrijden
  • Infusen aanleggen
  • Niets per os geven, geen SC of IM injecties
  • De patiënt niet onnodig laten bewegen
  • De patiënt niet laten afkoelen of opwarmen

 

Slide 28 - Tekstslide

Waarom mag de patiënt niets per os?

Slide 29 - Open vraag

Waarom probeer je de patiënt niet onnodig te laten bewegen?

Slide 30 - Open vraag

Behandeling
Doel:
  • Oorzakelijke aandoening behandelen/genezen
  • Stoornis in circulatie op te heffen en weefselperfusie te herstellen voordat de shock irreversibel is.

Slide 31 - Tekstslide

Proces

Slide 32 - Tekstslide

Schock leidt onbehandeld altijd tot de dood.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quizvraag

Bij een relatief tekort is er onvoldoende circulerend volume
A
Waar
B
Niet waar

Slide 34 - Quizvraag

Onherstelbare weefselschade kan worden veroorzaakt door hypoxie t.g.v. shock
A
waar
B
niet waar

Slide 35 - Quizvraag

Waar staat MOF voor?

Slide 36 - Open vraag

Iedere vorm van shock is een reactie van het lichaam op een levensbedreigende situatie, ongeacht de soort shock
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quizvraag

Onder welk type shock valt een septische shock
A
Hypovolemisch
B
Cardiogeen
C
Distributief
D
Obstructief

Slide 38 - Quizvraag

Shock is levensbedreigend
A
soms
B
is alleen een schrikreactie
C
ja
D
nee

Slide 39 - Quizvraag

Oorzaken shock kunnen zijn:
A
zien van geesten, uitwendige bloeding, insectensteek
B
pinda's, onderkoeling, uitwendige bloeding
C
hartfalen, brandwonden, botbreuk
D
hitte, koude, ingegroeide teennagel

Slide 40 - Quizvraag

Wat is geen oorzaak voor shock
A
Extreem vochtverlies tijdens inspanning
B
Slecht functioneren van het hart
C
Heftige schrikreactie
D
Ernstige diarree in combinatie met braken en koorts

Slide 41 - Quizvraag

bij een distributieve shock is er een...
A
..absoluut tekort aan circulerend bloedvolume
B
....relatief tekort aan circulerend bloedvolume

Slide 42 - Quizvraag

Opdracht Klinisch redeneren bij shock

Vorm subgroepen en werk gezamenlijk de opdracht uit. De opdracht wordt klassikaal nabesproken.

Lever in op Itslearning.
 

Slide 43 - Tekstslide

Huiswerk
Bekijk de opdracht week 4 Veilige Zorg, Risicosignalering en handelen bij calamiteiten van volgende week op IL en werk de eerste opdracht uit. 

Slide 44 - Tekstslide