Thema 5 Bs 3 Genen en allelen

Thema 5: BS 3: Genen en allelen (deel 1)
Hoe weet je of iemand echt de vader is?
DNA de code van leven?
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Thema 5: BS 3: Genen en allelen (deel 1)
Hoe weet je of iemand echt de vader is?
DNA de code van leven?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
-Kruisingschema
-Uitleg BS 3: Genen & allelen
-Oefenopdracht 
-Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleep het aantal chromosomen naar de juiste cellen (rode vakje)
46 chromosomen
46 chromosomen
46 chromosomen
  23 chromosomen
23 chromosomen

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen

-Je kunt uitleggen hoe DNA is opgebouwd
-Je kunt omschrijven wat genen en allelen zijn.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DNA
-DNA is opgebouwd uit basen:
A-T-C-G
Basenparen:
A altijd met T
C altijd met G

Volgorde van de code bepaald de informatie 
Ezelsbruggetje
(als je in hoofdletters schrijft):
Rechte letters gaan samen (A-T)
Ronde letters gaan samen (C-G)

Slide 16 - Tekstslide

Woorden:
O - R - S - T
trots, rots, rot, stoort, troost
Je ziet hier een stukje DNA. Van elk basepaar is één base ingevuld. Welke volgorde past in de rij met vraagtekens?
A
A-T-C-G-C-A
B
C-G-A-T-A-C
C
G-C-T-A-T-G
D
T-A-G-C-G-T

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Genen
Wat zijn genen
-bestaat uit duizenden baseparen
-kunnen meerdere genen nodig zijn voor één bepaalde eigenschap

Genen bevatten informatie voor het maken van eiwitten

Eiwitten
-regelen de kleur, vorm en werking van je lichaam
-Hormonen, kleurstoffen zijn voorbeelden van eiwitten
-Spieren worden opgebouwd uit eiwitten
(Meer hierover in BS 7):
-Het DNA bestaat uit genen
-In deze genen staat informatie voor het maken van eiwitten
-DNA wordt gekopieërd naar RNA
-RNA wordt 'vertaald' naar eiwitten

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Allelen 
genvariant of allel
informatie op een gen ( of de invulling van de eigenschap)



allelenpaar = de 2 allelen van een gen


-Sommige allelen zijn sterker dan anderen.
-Het allel voor krullend haar is in dit voorbeeld sterker, en uit zich dus in het fenotype
Allelen
Er zijn 2 genen nodig voor de oogkleur (gen A & gen B):
gen B: alle basenparen gelijk = 2 dezelfde allelen
bijv. A-T & A-T
gen A: kleine verschillen in baseparen = 2 verschillende allelen
bijv. C-G & A-T

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een man en een vrouw hebben beide 1 allel voor blond haar en 1 allel voor bruin haar. Ze krijgen samen een kind. Welke allelencombinaties zouden kunnen voorkomen bij dit kind?
A
alleen bruin-bruin
B
alleen blond-blond of bruin-bruin
C
alleen blond-bruin
D
blond-blond, bruin-bruin of blond-bruin

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
-Maak uitdeel opdracht


Klaar?

timer
7:00

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de volgende les
Huiswerk:
BS 3: online maken


Volgende les:
Thema 5 BS 4 en 5

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies