Les 2. Levensverschijnselen

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop pakken en opstarten
Boeken hoef je niet te pakken
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop pakken en opstarten
Boeken hoef je niet te pakken

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling. Wat is de definitie van een organisme?

Slide 2 - Open vraag

Herhaling. Wat is het verschil tussen dood en levenloos?

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Link

Wat maakt volgens jullie iets 'levend'?

Slide 5 - Woordweb

Leerdoelen
  • Ik kan uitleggen wat een levensverschijnsel is.
  • Ik kan de 7 levensverschijnselen benoemen.
  • Ik kan bij elk levensverschijnsel een voorbeeld geven.


Slide 6 - Tekstslide

Levensverschijnselen

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Ademhalen
Ademhalen (gaswisseling) = uitwisseling van zuurstof en koolstofdioxide met de omgeving. 

Elk organisme ademt.

Slide 9 - Tekstslide

Voeden is hetzelfde als eten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Voeden
Voeden = eten en drinken

Het maakt andere levensverschijnselen, zoals groeien en ontwikkelen, mogelijk.

Slide 11 - Tekstslide

Uitscheiden
Uitscheiden = het verwijderen van afvalstoffen.

Het uitscheiden gebeurt door plassen, zweten en waterdamp uitademen.

Slide 12 - Tekstslide

Wat hoort niet bij uitscheiden?
A
Plassen
B
Poepen
C
Zweten
D
Uitademen

Slide 13 - Quizvraag

Bewegen
Bewegen = op eigen kracht van plaats veranderen. 

Dat kan snel, maar ook zeer langzaam gebeuren.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

Voortplanten
Voortplanten = zorgen voor nakomelingen

Dieren krijgen jongen. 
Planten maken zaden. 
Bacteriën delen zichzelf.


Slide 16 - Tekstslide

Waarnemen
Waarnemen = opmerken wat er in de omgeving gebeurt.

Zintuigen en prikkels

Slide 17 - Tekstslide

Groeien
Groeien = groter en zwaarder worden van een organisme.

Organismen nemen voeding en water op om te groeien. Groei kan zowel in de lengte als in de breedte plaatsvinden.

Slide 18 - Tekstslide

ademhalen
bewegen
voortplanten
ontwikkelen
uitscheiden
voeden

Slide 19 - Sleepvraag

Schrijf alle levensverschijnselen op die in de tekst genoemd worden

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Welke levensverschijnselen zag je allemaal in de video voorbij komen?

Slide 22 - Open vraag

Een virus vertoont veel levensverschijnselen. Het kan zich echter niet zelfstandig voortplanten. Is een virus een levend wezen?
A
Ja
B
Nee
C
Hangt van het soort virus af
D
Dat is niet te bepalen

Slide 23 - Quizvraag

Opdracht
Je gaat samen met je buur bij de volgende organismen opschrijven hoe de 7 levensverschijnselen werken bij dat specifieke organisme.

- Mol
- Mier

timer
10:00

Slide 24 - Tekstslide

Volgende les

§1.1 - Ontdek je binnenste
Neem je boek A mee!

Slide 25 - Tekstslide