Klare taal: les 1 - Letter, woord, zin, getal, cijfer

Klare taal! 
Les 1 
 Letter, woord, zin, getal, cijfer
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalISK

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Klare taal! 
Les 1 
 Letter, woord, zin, getal, cijfer

Slide 1 - Tekstslide

Alfabet

Een woord bestaat uit letters.


Het Nederlands alfabet heeft 26 letters.

Slide 2 - Tekstslide


a, A = letter

naam = woord

Een zin bestaat uit woorden.

Ik heet Arie. = zin


Slide 3 - Tekstslide

a, A = letter




naam = woord



Slide 4 - Tekstslide



Een zin bestaat uit woorden.

Ik heet Arie. = zin


Slide 5 - Tekstslide

Een woord bestaat uit letters.
Het Nederlands alfabet heeft 26 letters.
Een zin bestaat uit woorden.






Schrijf op in je schrift:

Slide 6 - Tekstslide


Maak nu opdracht 1

Slide 7 - Tekstslide


Maak nu opdracht 2

Slide 8 - Tekstslide

Tellen, cijfers, getallen

Hoeveel cijfers zijn er?
0 - 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 


Een getal bestaat uit cijfers.
20 - 35 - 100

Slide 9 - Tekstslide

Moeilijke getallen
11 = elf
12 = twaalf
13 = dertien
14 = veertien
30 = dertig
40 = veertig 
80 = tachtig

Slide 10 - Tekstslide

Een getal bestaat uit cijfers.






Schrijf op in je schrift:

Slide 11 - Tekstslide


Maak nu opdracht 3

Slide 12 - Tekstslide


Maak nu opdracht 4

Slide 13 - Tekstslide

Een zin begint met een hoofdletter.
Achter een zin staat een punt.

Ik heet Arie.
I, A = hoofdletter
. = punt


Slide 14 - Tekstslide

HOOFDLETTER:
A, B, C, D, E, F, G, H, I, J, K, L, M, N, O,
P, Q, R, S, T, U, V, W, X, Y/IJ, Z

kleine letter:
a, b, c, d, e, f, g, h, i, j, k, l, m, n, o,
p, q, r, s, t, u, v, w, x, y/ij, z

Slide 15 - Tekstslide

Een zin begint met een hoofdletter.
Achter een zin staat een punt.
Schrijf op in je schrift:

Slide 16 - Tekstslide


Maak nu opdracht 5

Slide 17 - Tekstslide