Woordenschat

spreken en gesprekken
kijken en luisteren 
synoniemen van onbekende vinden 
Startopdracht
Theorie A 
Teksten lezen 
Maak de opdrachten bij de les woordenschat 
Samenvatting
Wat heb je geleerd? 
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

spreken en gesprekken
kijken en luisteren 
synoniemen van onbekende vinden 
Startopdracht
Theorie A 
Teksten lezen 
Maak de opdrachten bij de les woordenschat 
Samenvatting
Wat heb je geleerd? 

Slide 1 - Tekstslide

Vriend

Slide 2 - Woordweb

De wolf is permanent aanwezig in Nederland

Slide 3 - Tekstslide

De ondergepoepte vogels staan duidelijk onderaan in de hiërarchie.

Slide 4 - Tekstslide

Doelen Woordenschat hs 1

- ik kan de betekenis van een onbekend woord raden met behulp van een synoniem


- Ik ken de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen uit de paragraaf


Theorie blz 24

Slide 5 - Tekstslide

Synoniem

Twee verschillende woorden die precies hetzelfde betekenen.


patat - friet

Slide 6 - Tekstslide

woordraadstrategie synoniem
Ken je een woord niet? Zoek naar een synoniem in een tekst.
Bijvoorbeeld: exact = precies

Hoe vind je een synoniem?
- lees in dezelfde zin, lees de zin ervoor, lees de zin erna
- lees in de andere (volgende) alinea

Slide 7 - Tekstslide

SYNONIEM - voorbeelden


zelfstandig - op zichzelf

chaos - puinhoop

boete - bekeuring

liegen - jokken

schrijver - auteur

Slide 8 - Tekstslide

De context gebruiken
  • De 'context' zijn de woorden of zinnen rondom het nieuwe
    woord.


  • De context helpt je te raden wat het woord betekent.


  • Soms staat er verderop in de tekst een synoniem (een ander woord dat bijna hetzelfde betekent)

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld gebruiken context



'We gingen naar de opticien om een nieuwe bril uit
te zoeken. In de brillenwinkel was er veel keuze.'




Slide 10 - Tekstslide

Uitleg voorbeeld
'We gingen naar de opticien om een nieuwe bril uit
te zoeken. In de brillenwinkel was er veel keuze.'

Door de rest van de eerste zin begrijp je dat je
bij een opticien brillen kunt kopen. 

In de tweede zin staat een synoniem
voor opticien: brillenwinkel

Slide 11 - Tekstslide

weerzin

relatie
verdediging
genegenheid
observeren
waarnemen
weerzin

defensie
sympathie
band

Slide 12 - Sleepvraag

Synoniem voor:
meteen
A
later
B
morgen
C
direct
D
volgend jaar

Slide 13 - Quizvraag

Synoniem voor:
verwijderen
A
laten zitten
B
doorlopen
C
weghalen
D
breder maken

Slide 14 - Quizvraag

Synoniem voor:
Mengen
A
weggooien
B
knoeien
C
regelen
D
mixen

Slide 15 - Quizvraag

Synoniem voor:
detail
A
groot onderdeel
B
gedeelte
C
klein onderdeel
D
precies werk

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een synoniem van ontvreemden?
A
stelen
B
onbekenden
C
dieven
D
ontdekken

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een synoniem van berouw?
A
durf
B
beraad
C
spijt
D
brouwen

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een synoniem van alert?
A
attent
B
aardig
C
oplettend
D
werkelijkheid

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een synoniem van lokaal?
A
plaatselijk
B
regionaal
C
landelijk
D
provinciaal

Slide 20 - Quizvraag

Wat is een synoniem?
A
Een ander woord met een andere betekenis
B
Een ander woord met dezelfde betekenis
C
Hetzelfde woord met een andere betekenis
D
Hetzelfde woord in een andere taal

Slide 21 - Quizvraag

Wat wordt er bedoeld met de "context"

Slide 22 - Open vraag

Aan de slag
Maak de opdrachten bij de les woordenschat

Opdracht 1, 2, 3, 4 en 5

Tijd over? 
Maak opdracht 6
timer
45:00

Slide 23 - Tekstslide

spreken en gesprekken
kijken en luisteren 
synoniemen van onbekende vinden 
Startopdracht
Theorie A 
Teksten lezen 
Maak de opdrachten bij de les woordenschat 
Samenvatting
Wat heb je geleerd? 

Slide 24 - Tekstslide