POËZIE - STIJLFIGUREN
1 / 36
Lesduur is: 90 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Met welke stijlfiguren kan je NADRUK leggen?
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Tekstslide
Witte sneeuw en ronde cirkels:
A
pleonasme
B
tautologie
C
enumeratie
D
repetitio
Slide 5 - Quizvraag
Ik ben moe, doodmoe, kapot.
A
pleonasme
B
tautologie
C
enumeratie
D
repetitio
Slide 6 - Quizvraag
Hij is eenzaam en alleen
A
pleonasme
B
tautologie
C
enumeratie
D
repetitio
Slide 7 - Quizvraag
In de donkere nacht
schijnt een helder licht
schijnt een helder licht
A
parallellisme
B
antithese
C
enumeratie
D
repetitio
Slide 8 - Quizvraag
Eerst won hij brons, toen pakte hij zilver, nu heeft hij goud.
A
enumeratie
B
antithese
C
parallellisme
D
repetitio
Slide 9 - Quizvraag
Looft, alle volken, looft den Heer, roemt, alle naties, roemt zijn eer
(Liedboek voor de kerken, 1973, p. 202)
(Liedboek voor de kerken, 1973, p. 202)
A
parallellisme
B
antithese
C
enumeratie
D
repetitio
Slide 10 - Quizvraag
“Je hebt mensen en je hebt mensen”
A
parallellisme
B
antithese
C
enumeratie
D
repetitio
Slide 11 - Quizvraag
“Spreken is zilver, zwijgen is goud”
A
parallellisme
B
antithese
C
enumeratie
D
repetitio
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Ik heb mijn lakens nat gehuild van verdriet
A
Eufemisme
B
hyperbool
Slide 22 - Quizvraag
Hij is enige tijd uit de roulatie
A
Eufemisme
B
hyperbool
