Spelling: tegenwoordige tijd van werkwoorden

Deze les
  • Instructie 1.5
  • In tweetallen bezig met een 'gatentekst'
  • Klassikaal nakijken
  • Zelfstandig aan de slag
  • Enquête
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Deze les
  • Instructie 1.5
  • In tweetallen bezig met een 'gatentekst'
  • Klassikaal nakijken
  • Zelfstandig aan de slag
  • Enquête

Slide 1 - Tekstslide

1.5 Spelling
Tegenwoordige tijd van werkwoorden
Leestekens
Aanhalingstekens

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kunt de tegenwoordige tijd van een werkwoord spellen
  • Je kunt leestekens en aanhalingstekens gebruiken

Slide 3 - Tekstslide

Persoonsvorm
Hoe zat het ook alweer?

Slide 4 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd enkelvoud 

Twee vormen:
  • Stam ->          van het hele werkwoord (infinitief) -en af halen
bij ik
  • Stam + -t ->  bij je, jij, zij of hij

Slide 5 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd meervoud

Infinitief (hele werkwoord)!
Dus bij: wij, jullie, zij

Slide 6 - Tekstslide

Leestekens
  • Punt.
  • Vraagteken?
  • Uitroepteken!
  • Komma,
Opsomming
In een samengestelde zin
Tussen bijvoeglijke naamwoorden

Slide 7 - Tekstslide

Aanhalingstekens
  • Wanneer je een gesprek weergeeft.
  • Als je een passage citeert (letterlijk overneemt).
  • Als je een woord speciale aandacht wilt geven.

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht: 'gatentekst'
Werk in tweetallen, je mag fluisterend overleggen (5-6 minuten).

Slide 9 - Tekstslide

Doelen
  • Je kunt werkwoorden in de tegenwoordige tijd (enkelvoud en meervoud) spellen.
  • Je kunt leestekens en aanhalingstekens gebruiken.

Slide 10 - Tekstslide

Zelfstandig aan de slag
Maken: 
Spelling 1.5 (blz. 30)
Opdrachten 2, 5, 6 en 8

Slide 11 - Tekstslide

Enquête
Je vult de enquête voor jezelf in, overleggen is dus niet nodig.

Je hoeft je naam er niet boven te zetten, het is anoniem.

Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk
Voor ná de herfstvakantie (maandag 29 oktober):
Spelling 1.5, maken
Opdrachten 2, 5, 6 en 8

Slide 13 - Tekstslide