Ik zorg voor mezelf.

Ik zorg voor mezelf.
Gefixt - techniek 1e graad B-stroom
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Ik zorg voor mezelf.
Gefixt - techniek 1e graad B-stroom

Slide 1 - Tekstslide

Wat doe je om er netjes
en verzorgd uit te zien?

Slide 2 - Woordweb

Wat is de rode draad doorheen de lessen techniek?
A
Het technisch proces
B
De praktijk
C
Het stappenplan
D
De les techniek

Slide 3 - Quizvraag

gebruiken
stap 1:

stap 2

stap 3

stap 4

stap 5

ontwerpen
evalueren
probleem
maken

Slide 4 - Sleepvraag

Welke verzorgingsproducten
heb je nodig op vakantie?

Slide 5 - Woordweb

Welke medicijnen
neem je mee op vakantie?

Slide 6 - Woordweb

Wat zijn de verwachtingen?
Ik zorg voor mezelf.

Slide 7 - Tekstslide

Je gestreken wasgoed moet aan volgende criteria voldoen:
* Er mogen geen kreuken meer in zitten.
* Het wasgoed moet op de juiste manier geplooid zijn. 

Slide 8 - Tekstslide

Je dagelijkse verzorging moet aan de volgende criteria voldoen:
* Je handen moeten proper zijn.
* Je tanden moeten gepoetst zijn. 
* Je gezicht moet proper zijn. 

Slide 9 - Tekstslide

Je verzorgingsproducten moeten aan de volgende criteria voldoen:
* Ze moeten gemaakt kunnen worden met de materialen die in de klas aanwezig zijn. 
* Ze moeten in twee lesuren gemaakt kunnen worden.
* Ze moeten een kleurtje hebben.
* Ze moeten een geurtje hebben.
* Ze moeten een goed afsluitbare verpakking hebben.

Slide 10 - Tekstslide

Onderzoeksopdracht 1:
Waarom propere kleren dragen?
Duid de juiste onderzoeksvraag aan.
A
Waarom moeten we propere kleren dragen?
B
Waarom moet ik mezelf wassen?
C
Waarom is hygiëne belangrijk?

Slide 11 - Quizvraag

Opdracht 1: Waarom propere kleren dragen?
Bekijk de tekening van de 2 jongens aandachtig. Ze staan klaar om naar hun nieuwe school te vertrekken. 
Beantwoord de vraag op de volgende slide.

Slide 12 - Tekstslide

Wie van de 2 jongens zou jij kiezen als nieuwe klasgenoot?
A
jongen 1
B
jongen 2

Slide 13 - Quizvraag

Waarom moet je kleren eigenlijk wassen? Los de volgende rebus op.
Om .... te verwijderen.

Slide 14 - Open vraag

Waarom moet je kleren eigenlijk wassen? Los de volgende rebus op.
Om een ...... te behouden.

Slide 15 - Open vraag

Waarom moet je kleren eigenlijk wassen? Los de volgende rebus op.
Om een ....... te krijgen.

Slide 16 - Open vraag

Waarom moet je kleren eigenlijk wassen? Los de volgende rebus op.
Om te .........

Slide 17 - Open vraag

Onderzoeksopdracht 2:
Kleren onderhouden - etiket lezen.
Duid de juiste onderzoeksvraag aan.
A
Wat betekenen de symbolen op een onderhoudsetiket?
B
Hoe moet ik mijn kleren netjes opplooien?
C
Hoe moet ik de was sorteren?

Slide 18 - Quizvraag

Bekijk de onderhoudsetiketten.
Bespreek de etiketten die je van de leerkracht krijgt.
- wassen
- strijken 
- bleken
- stomen
- drogen

Slide 19 - Tekstslide

Wat wil volgend symbool zeggen?
A
strijken
B
wassen
C
bleken
D
drogen

Slide 20 - Quizvraag

Wat wil volgend symbool zeggen?
A
strijken
B
wassen
C
bleken
D
drogen

Slide 21 - Quizvraag

Wat wil volgend symbool zeggen?
A
strijken
B
wassen
C
bleken
D
drogen

Slide 22 - Quizvraag

Wat wil volgend symbool zeggen?
A
strijken
B
wassen
C
bleken
D
drogen

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Hoeveel symbolen vind je op het onderhoudsetiket van je kleren of ander textiel?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 29 - Quizvraag

Welke zijn de juiste benamingen?
A
wassen, strijken, bleken, drogen en professioneel reiningen
B
wassen, plooien, in de kast leggen, strijken, drogen
C
wassen, drogen, strijken, opruimen, wegleggen

Slide 30 - Quizvraag

Onderzoeksopdracht 3:
Kleren onderhouden, je was sorteren.
Duid de juiste onderzoeksvraag aan.
A
Wat betekenen de symbolen op een onderhoudsetiket?
B
Hoe moet ik mijn kleren netjes opplooien?
C
Hoe moet ik de was sorteren?

Slide 31 - Quizvraag

Opdracht: sorteer de was.
Je krijgt van de lkr wasgoed.
Je krijgt ook kaartjes met de soorten was en de graden op hoeveel het gewassen moet worden.
Sorteer het wasgoed bij het juiste kaartje.
Nodig: wasgoed, kaartjes met soorten was
Maak opdracht p 12

Slide 32 - Tekstslide

Op hoeveel graden mag je badhanddoeken, ondergoed en tafellinnen wassen?
gekleurde was katoen en linnen
A
60°
B
40 °
C
90°
D
30°

Slide 33 - Quizvraag

Op hoeveel graden mag je jeansbroeken, hemden, t-shirts, sweaters wassen?
gekleurde was polyester
A
60°
B
40 °
C
90°
D
30°

Slide 34 - Quizvraag

Op hoeveel graden mag je keukenhanddoeken, servetten, beddenlakens, kussensslopen en zakdoeken wassen?
witte was
A
60°
B
40 °
C
90°
D
30°

Slide 35 - Quizvraag

Op hoeveel graden mag je bloesjes, sjaals, jurkjes wassen?
fijne was
A
60°
B
40 °
C
90°
D
30°

Slide 36 - Quizvraag

Onderzoeksopdracht 4:
Wasproducten: vuil afbreken.
Duid de juiste onderzoeksvraag aan.
A
Wat zijn de eigenschappen van een wasmiddel?
B
Welk wasmiddel gebruik je voor witte was?
C
Welk wasmiddel gebruik je voor fijne was?

Slide 37 - Quizvraag