10.4 Adem in, adem uit
1 / 22
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 3 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Welke soort bloedvaten hebben de dikste wand
A
Aders
B
Slagaders
C
Haarvaten
D
Aorta
Slide 4 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
In de aders...
A
Stroomt zuurstofrijk bloed van het hart weg
B
Stroomt zuurstofarm bloed van het hart weg
C
Stroomt zuurstofrijk bloed naar het hart toe
D
Stroomt zuurstofarm bloed naar het hart toe
Slide 5 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Hoe loopt de grote bloedsomloop?
A
Hart - longen - hart
B
Hart - lichaam - hart
C
Lichaam - hart
D
Longen - hart
Slide 6 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 7 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 8 - Tekstslide
Met deze dia kun je even stilstaan bij de plaats die het ademhalingsstelsel inneemt in het grotere geheel.
Slide 9 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 10 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 11 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 12 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 13 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Slide 14 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 15 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 16 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 17 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat is het kleinste onderdeel van het ademhalingsstelsel
A
Bronchiën
B
Luchtpijptak
C
Longblaasje
D
Neusholte
Slide 18 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Waar vind de gaswisseling precies plaats?
A
De bronchiën
B
De luchtpijptakjes
C
De longblaasjes
D
De longen
Slide 19 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is de gezamenlijke functie van de neusholte, luchtpijp en bronchiën?
Slide 20 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Rode bloedcellen geven ....................................Af.
Rode bloedcellen nemen...................op.
Dit noemen we.............................in de long.
Zuurstofrijk bloed wordt vervolgens naar alle.....................vervoerd.
De koolstofdioxide verlaat het lichaam via de..........................
Zuurstof
Longen
Koolstofdioxide
Lichaamsdelen
Gaswisseling
Slide 21 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 22 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
