Paragraaf 8.1 Het werkt

Hoofdstuk 8: Je lichaam werkt
Paragraaf 8.1 Het werkt
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo t, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 8: Je lichaam werkt
Paragraaf 8.1 Het werkt

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 8.1
- Je kunt uitleggen uit welke onderdelen een cel bestaat.

• Je kunt verschillende orgaanstelsels noemen en hun werking uitleggen

- Je kunt de taken van bovenstaande orgaanstelsel uitleggen. 

• Je kunt uitleggen hoe spieren aan energie komen.





Slide 2 - Tekstslide

Agenda
Maak opdrachten 4 t/m 19 van 8.1

Dit is huiswerk voor volgende week maandag




Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen 8.1
- Je kunt uitleggen uit welke onderdelen een cel bestaat.







Slide 4 - Tekstslide

Van klein naar groot

Slide 5 - Tekstslide

Wat is de juiste volgorde van klein naar groot van de volgende onderdelen.
1. cel
2. orgaan
3. weefsel
4. orgaanstelsel
5. organisme

A
5-4-2-3-1
B
1-2-4-3-5
C
5-3-2-4-1
D
1-3-2-4-5

Slide 6 - Quizvraag

Hoeveel verschillende soorten cellen zitten er in je lichaam?
A
5
B
15
C
50
D
Meer dan 100

Slide 7 - Quizvraag

Welke celorganellen ken je al?

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Tekstslide

Mitochondria worden de energiefabrieken van de menselijke cel genoemd. In welke soort cellen zullen er heel veel mitochondria aanwezig zijn? Leg je antwoord uit (2p)

Slide 10 - Open vraag

Veel jongeren die naar de sportschool gaan nemen vaak eerst een eiwitshake. Welke celorganellen zullen daarin veel aanwezig zijn?
A
Mitochondria
B
Celkernen
C
Endoplasmatisch reticulum
D
Ribosomon

Slide 11 - Quizvraag

Leerdoelen 8.1
• Je kunt verschillende orgaanstelsels noemen en hun werking uitleggen






Slide 12 - Tekstslide

Welke orgaanstelsels ken je al

Slide 13 - Woordweb

Geef een voorbeeld van hoe twee of meer orgaanstelsels samenwerken

Slide 14 - Open vraag

Leerdoelen 8.1
• Je kunt uitleggen hoe spieren aan energie komen.





Slide 15 - Tekstslide

Behalve bewegen, waar heeft je lichaam nog meer energie voor nodig ?

Slide 16 - Open vraag

Verbranding van glucose
Door glucose te verbranden ontstaat energie

Dit gebeurt in alle cellen in je lichaam!

Alleen is in de ene cel meer energie nodig dan in de andere

Slide 17 - Tekstslide

Samenwerken
Hoe komen spieren aan energie ?

Verbranding:
Glucose + zuurstof = 
energie + koolstofdioxide + water

Slide 18 - Tekstslide

Via welke 3 orgaanstelsels komt een spier aan glucose en zuurstof?

Slide 19 - Open vraag

Bij de vorming van energie komt er water en koolstofdioxide vrij. Hoe raakt je lichaam deze twee stoffen kwijt?

Slide 20 - Open vraag

Afvalstoffen
Je ademt koolstofdioxide uit

Je verliest water door je adem
Je verliest water door je plas
Je verliest water door je weet

Slide 21 - Tekstslide

Hebben je cellen altijd genoeg energie of zijn er situaties waarin er niet genoeg is? Leg uit. (I)

Slide 22 - Open vraag

Zijn er ook organen waar nooit een tekort aan energie is? Zo ja, welke? (T2)

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide

Heb je wel eens kramp gehad? Zo ja, waar?

Slide 25 - Open vraag

Spierkramp
> Door een tekort aan zuurstof wordt glucose niet goed verbrandt
> Hierdoor ontstaat bij de verbranding van glucose niet koolstofdioxide en water, maar melkzuur
> Deze verbranding van glucose levert minder energie op

Slide 26 - Tekstslide

Wat heb je nodig om glucose te verbranden? (R)
A
Koolstofdioxide
B
Water
C
Energie
D
Zuurstof

Slide 27 - Quizvraag

Het eerste deel van het schema van verbranding:
glucose + zuurstof ----->
Welk orgaanstelsel zorgt voor deze stof ? (T2)
1) Glucose:
2) Zuurstof:

Slide 28 - Open vraag

Walvissen kunnen lang onder water blijven. Wanneer de walvis weer bovenkomt ademt hij uit door het spuitgat boven op de kop. Bevat de lucht die door het spuitgat wordt uitgeademd meer of minder koolstofdioxide dan de ingeademde lucht? (T2)
A
Minder koolstofdioxide
B
Meer koolstofdioxide

Slide 29 - Quizvraag

Levert de verbranding van glucose tot melkzuur meer of minder energie op dan de verbranding van glucose tot water en koolstofdioxide? (T1)
A
Meer
B
Minder
C
Is gelijk

Slide 30 - Quizvraag

Wat is de reden dat glucose soms verbrand wordt tot melkzuur in plaats van tot water een koolstofdioxide? (T1)
A
Tekort aan glucose
B
Tekort aan zuurstof
C
Overschot glucose
D
Overschot zuurstof

Slide 31 - Quizvraag

Aan de bak
Maak opdrachten 7 t/m 19 van 8.1

Dit is huiswerk voor volgende week maandag




Slide 32 - Tekstslide