WW-SPELLING bewegend leren

Ik kan werkwoorden in de tegenwoordige- en verleden tijd juist vervoegen. 

Ik herken welk werkwoord is vervoegd in de tegenwoordige- of verleden tijd. 
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Ik kan werkwoorden in de tegenwoordige- en verleden tijd juist vervoegen. 

Ik herken welk werkwoord is vervoegd in de tegenwoordige- of verleden tijd. 

Slide 1 - Tekstslide

Maak de zin af..
't Fokschaap is een hulpregel bij twijfel tussen....

Slide 2 - Open vraag

(Onthouden)
Kim ....................... gisteren de nieuwe woorden niet.

Slide 3 - Tekstslide

(Verloten) 
Ik ................ morgen een prijs. 

Slide 4 - Tekstslide

(Leiden) .................... je vader de volgende wedstrijd? 

Slide 5 - Tekstslide

In welke tijd staat deze zin?
(Leiden) .................... je vader de volgende wedstrijd?
A
verleden tijd
B
tegenwoordige tijd

Slide 6 - Quizvraag

(Leiden) .................... je vader de volgende wedstrijd? 

Slide 7 - Tekstslide

In welke tijd staat deze zin?
(Geloven)
Ook hij __________________ in de noodzaak van energiebesparing.
A
verleden tijd
B
tegenwoordige tijd

Slide 8 - Quizvraag

(Geloven)
Ook hij __________________ in de noodzaak van energiebesparing. 

Slide 9 - Tekstslide

(Geloven)
Ook hij __________________ in de noodzaak van energiebesparing.

Slide 10 - Open vraag

Teken op een A4 papier een tabel met zes hokjes. 
Schrijf in deze tabel zes van deze woorden:


zingen                   verblijven                kunnen 
roeren                    vullen                      bedoelen 
duiken                   kijken                       slapen 
schrijven               rekenen                   eten 
raden                     redden                     spreken 
proberen               wijzen                      vertellen 



Slide 11 - Tekstslide

1 jumping jacks
2 dansen 
3 handjes zwaaien
4 springen 
5 knie heffen 
6 speel luchtgitaar  
De opdrachten die horen bij de tabel.
Noemt de juf één woord uit jouw tabel? 
Voer dan de opdracht uit die bij dit vakje hoort. 







Noteer de cijfers in de vakjes.

Slide 12 - Tekstslide

ARE YOU READY?
A
B

Slide 13 - Quizvraag

verblijf
1: 5 jumping jacks 
2: 5 squats
3: 5 rondjes draaien 
4: 5 sprongen 
5: 5x knie heffen 
6: luchtgitaar spelen

Slide 14 - Tekstslide

raadde
1: 5 jumping jacks
2: 5 squats
3: 5 rondjes draaien
4: 5 sprongen
5: 5x knie heffen
6: luchtgitaar spelen

Slide 15 - Tekstslide

vertelde 
1: 5 jumping jacks
2: 5 squats
3: 5 rondjes draaien
4: 5 sprongen
5: 5x knie heffen
6: luchtgitaar spelen

Slide 16 - Tekstslide

zingen 
1: 5 jumping jacks
2: 5 squats
3: 5 rondjes draaien
4: 5 sprongen
5: 5x knie heffen
6: luchtgitaar spelen

Slide 17 - Tekstslide

schrijven  
1: 5 jumping jacks
2: 5 squats
3: 5 rondjes draaien
4: 5 sprongen
5: 5x knie heffen
6: luchtgitaar spelen

Slide 18 - Tekstslide

roerde
1: 5 jumping jacks
2: 5 squats
3: 5 rondjes draaien
4: 5 sprongen
5: 5x knie heffen
6: luchtgitaar spelen

Slide 19 - Tekstslide

keek
1: 5 jumping jacks 
2: 5 squats
3: 5 rondjes draaien 
4: 5 sprongen 
5: 5x knie heffen 
6: luchtgitaar spelen 

Slide 20 - Tekstslide

wees
1: 5 jumping jacks
2: 5 squats
3: 5 rondjes draaien
4: 5 sprongen
5: 5x knie heffen
6: luchtgitaar spelen

Slide 21 - Tekstslide

dook
1: 5 jumping jacks
2: 5 squats
3: 5 rondjes draaien
4: 5 sprongen
5: 5x knie heffen
6: luchtgitaar spelen

Slide 22 - Tekstslide

vullen
1: 5 jumping jacks
2: 5 squats
3: 5 rondjes draaien
4: 5 sprongen
5: 5x knie heffen
6: luchtgitaar spelen

Slide 23 - Tekstslide

redde
1: 5 jumping jacks
2: 5 squats
3: 5 rondjes draaien
4: 5 sprongen
5: 5x knie heffen
6: luchtgitaar spelen

Slide 24 - Tekstslide

rekenden
1: 5 jumping jacks
2: 5 squats
3: 5 rondjes draaien
4: 5 sprongen
5: 5x knie heffen
6: luchtgitaar spelen

Slide 25 - Tekstslide

spreek 
1: 5 jumping jacks
2: 5 squats
3: 5 rondjes draaien
4: 5 sprongen
5: 5x knie heffen
6: luchtgitaar spelen

Slide 26 - Tekstslide

kunnen 
1: 5 jumping jacks
2: 5 squats
3: 5 rondjes draaien
4: 5 sprongen
5: 5x knie heffen
6: luchtgitaar spelen

Slide 27 - Tekstslide