Werkwoordspelling

Werkwoordspelling
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Werkwoordspelling

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
- Herhaling theorie werkwoordspelling + oefeningen

Lesdoel:
- Je kent de regels over werkwoordspelling.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Schrijf de persoonsvorm op de juiste manier:

Ik ... (vinden) dat echt niet leuk.

Slide 4 - Open vraag

Schrijf de persoonsvorm op de juiste manier:

Hij ... (worden) straks opgehaald.

Slide 5 - Open vraag

Schrijf de persoonsvorm op de juiste manier:

Mijn vriend ... (geloven) dat nooit.

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Noteer de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd.

Hij ... (durven) vorige week niet alleen over straat.

Slide 9 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd.

De meisjes ... (blozen) net bij het compliment.

Slide 10 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd.

Mijn moeder ... (stoten) zich gister aan het kastje.

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Noteer het juiste voltooid deelwoord in:

Het was nog maar net ... (gebeuren).

Slide 15 - Open vraag

Noteer het juiste voltooid deelwoord in:

Hij heeft altijd veel ... (dansen).

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Vul het juiste bijvoeglijk naamwoord in.

De prijzen zijn verloot. De ... (verloten) prijzen.

Slide 19 - Open vraag

Vul het juiste bijvoeglijk naamwoord in.

De wedstrijd is verloren. De ... (verliezen) wedstrijd.

Slide 20 - Open vraag

Vul het juiste bijvoeglijk naamwoord in.

De jongen is gered. De ... (redden) jongen.

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Ik ... (crossen) gister door het bos.

Slide 24 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Dat is op het goede moment ... (timen).

Slide 25 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Hij ... (deleten, vt) per ongeluk het bestand.

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Tekstslide

Ik heb echt geen zin om huiswerk te maken.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 28 - Quizvraag

Wil je liever gamen of gaan we een film kijken?
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 29 - Quizvraag

Wat zijn de 2 persoonsvormen in de onderstaande zin?

Morgen moet ik vroeg op school zijn, dus ik zet mijn wekker.

Slide 30 - Open vraag

Wat zijn de 2 persoonsvormen in de onderstaande zin?

Je kunt vanavond niet weg, want je fietslamp is kapot.

Slide 31 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Zij eet geen vlees, omdat ze dat zielig ... (vinden) voor de dieren.

Slide 32 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Als je hoopt dat iets niet gaat gebeuren, ... (gebeuren) het vaak juist.

Slide 33 - Open vraag

Lesplanning
- Neem je B-boek mee!
= huiswerk dinsdag 25 oktober

Lesdoel:
- Je kent de regels over werkwoordspelling.

Slide 34 - Tekstslide