Schrijfvaardigheid les 3

WELKOM 3Vb
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

WELKOM 3Vb

Slide 1 - Tekstslide

Lesinhoud
Lezen
Nakijken
Leerdoelen
Uitleg schrijfvaardigheid p3
Aan het werk
Leerdoelen controleren

Slide 2 - Tekstslide

Lezen 



Leg je schrift met huiswerk open
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Nakijken
H2 Schrijfvaardigheid (blz. 90)

Opdracht 4, 5 & 8

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
Je leert hoe je:
- een onderwerp uitwerkt tot een plot

- levensechte personages verzint en een perspectief kiest voor je verhaal

Slide 5 - Tekstslide

H3: Personages                             
Personages verzinnen:
  • Doel: Maak personages die voelen als echte mensen, met gedachten, gevoelens en gewoontes.
  • Aanpak: Leef je in door veel over je personages te bedenken (leeftijd, dromen, gedrag)
  • Tip: Gebruik mensen in je omgeving als inspiratie of gebruik veel (karakter)beschrijvingen als je schrijft

Slide 6 - Tekstslide

H3: Personages en perspectief
Perspectief kiezen
  • Ik-verteller: Je leest wat 1 personage denkt en voelt - geschreven in de ik-vorm
  • Personale verteller: Verhaal in hij/zij-vorm. Je volgt 1 personage van dichtbij - geschreven in de derde persoon
  • Auctoriale verteller: Weet alles, maar speelt geen rol
  • Let op: Meerdere vertellers -> Meervoudig (ik-)perspectief

Slide 7 - Tekstslide

H3: Personages en perspectief
Schrijftip:
Show, don't tell

Laat lezers zelf voelen wat er gebeurt door acties en beelden, in plaats van alleen gevoelens te benoemen.
Niet: ''Manon voelde zich verdrietig.''
Wel: ''Met tranen in haar ogen staarde Manon voor zich uit.''

Slide 8 - Tekstslide

Samen aan de slag (15 min)
Lees eerst de theorie
Maak vervolgens samen opdracht 2, 3, 7ab & 8

Schrijfvaardigheid (par. 3) blz. 94 t/m 97

Slide 9 - Tekstslide

Klaar? Vooruitwerken!
  1.  Bedenk een thema dat in beide boeken voorkomt (zoals verlies, vrijheid)
  2. Noteer per boek in steekwoorden: (rol v/h thema, reactie hoofdpersoon)
  3. Vergelijk de boeken: zie je verschil in toon, stijl, boodschap, etc.?
  4. Denk na over wat dat verschil zegt over de schrijvers: waarom zouden ze het thema anders (of op dezelfde manier) benaderen?
  5. Bereid voor wat je wil zeggen over de boeken - je hoeft nog niets te schrijven, maar wel te begrijpen waar je straks naartoe wilt.

Slide 10 - Tekstslide