Les 1 schooltaalwoorden

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Welkom bij het vak Taal
  1. Leg je telefoon in de telefoonzak
  2. Leg je Chromebook gesloten op de hoek van je tafel 
  3. Pak je Taal-schrift
  4. Pak je pen
  5. Pak een markeerstift

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Opdracht
Schrijf binnen 2 minuten zoveel mogelijk Straattaalwoorden 
in je schrift! 

Let op! Je moet ze kunnen uitleggen ;-)
timer
2:00

Slide 4 - Tekstslide

Nabespreken

Slide 5 - Tekstslide

Schooltaalwoorden
Net als Straattaal, zijn er nog andere soorten woorden
Heb je wel eens gehoord van 'Schooltaalwoorden'?

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht
Wat denk jij dat een schooltaalwoord is? Kun je een paar voorbeelden geven?
Schrijf jouw antwoorden op in je schrift. 
timer
1:00

Slide 7 - Tekstslide

Nabespreken

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een schooltaalwoord?
A
woorden die je thuis niet snel gebruikt
B
woorden die je graag leest
C
woorden die woord school erin hebben
D
woorden die je bij taal gebruikt.

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Video

Doelen van les 1
  1. Je weet wat het verschil is tussen schooltaalwoorden, 'gewone woorden' en 'Straattaal'.
  2.  Je kunt 5 verschillende schooltaalwoorden opnoemen.
  3. Je kunt 3 verschillende schooltaalwoorden in een zin plaatsen. 

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeelden schooltaalwoorden
Rekenboek
rekenmachine
Somtoday
Kluissleutel
Markeren
LO

Slide 12 - Tekstslide

Welke woorden zijn schooltaalwoorden
A
Boterhamzakje
B
Geodriehoek
C
drinkfles
D
Dagplanning

Slide 13 - Quizvraag

Vraag
Welke woorden gebruik je alleen thuis en niet op school/ op straat? Kun je voorbeelden bedenken?
Bedenk in 2 minuten zoveel mogelijk 'gewone woorden'. 
timer
2:00

Slide 14 - Tekstslide

Nabespreken

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht in tweetallen
  1. Bedenk minimaal 10 schooltaalwoorden met je buurman/ buurvrouw. Meer mag natuurlijk ook! 
  2. Schrijf deze woorden op in je schrift.
timer
3:00

Slide 16 - Tekstslide

Schooltaalwoorden

Slide 17 - Woordweb

Opdracht in tweetallen
Maak met zoveel mogelijk schooltaalwoorden een goede zin. Geef de schooltaalwoorden een kleurtje met je markeerstift. 

Voorbeeld: Ik kijk in SOMTODAY voor mijn ROOSTER
timer
5:00

Slide 18 - Tekstslide

Nabespreken

Slide 19 - Tekstslide

Afsluiting van de les
Herhaling doelen:
  1. Je weet wat het verschil is tussen schooltaalwoorden, 'gewone woorden' en 'Straattaal'.
  2.  Je kunt 5 verschillende schooltaalwoorden opnoemen.
  3. Je kunt 3 verschillende schooltaalwoorden in een zin plaatsen.

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht
Schrijf op je 2 post-its je naam
Schrijf op je 1e post-it welk doel je al hebt behaald (1-2-3)
1. Je weet wat het verschil is tussen schooltaalwoorden, 'gewone woorden' en 'Straattaal'.
2. Je kunt 5 verschillende schooltaalwoorden opnoemen.
3. Je kunt 3 verschillende schooltaalwoorden in een zin plaatsen.

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht
Schrijf op je 2e post-it welk doel je nog moeilijk vindt (1-2-3)
1. Je weet wat het verschil is tussen schooltaalwoorden, 'gewone woorden' en 'Straattaal'.
2. Je kunt 5 verschillende schooltaalwoorden opnoemen.
3. Je kunt 3 verschillende schooltaalwoorden in een zin plaatsen.

Slide 22 - Tekstslide

Afsluiting
1. Wie kan het verschil noemen tussen schooltaalwoorden, 'gewone woorden' en 'Straattaal'.
2. Wie kan 5 verschillende schooltaalwoorden opnoemen.
3. Wie kan een zin maken met een schooltaalwoord?

Slide 23 - Tekstslide