Clase 1 Instromers Koningstraat

Unidad 1
1) werkwoord ser en llamarse
2) mannelijk, vrouwelijk woorden en de bepaalde lidwoorden
3) de getallen 1 t/m 20
4) de dagen van de week
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Unidad 1
1) werkwoord ser en llamarse
2) mannelijk, vrouwelijk woorden en de bepaalde lidwoorden
3) de getallen 1 t/m 20
4) de dagen van de week

Slide 1 - Tekstslide

Begroeten en afscheid nemen
Buenos días
Goedendag / Goedemorgen
Buenas tardes
Goedemiddag
Buenas noches
Goedenavond
Hola
Hoi / hallo
Adiós
Doei / dag
Hasta luego
Tot ziens
Hasta mañana
Tot morgen
Buen fin de semana
Fijn weekend

Slide 2 - Tekstslide

¿Cómo se deletrea tu nombre en español?

Slide 3 - Tekstslide

0

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

¡Observa!

ca,co,cu.que, qui______________als /k/  in kat
za,zo,zu,ce, ci__________________ als /th/ in thing
ja, je, ji, jo, ju ge, gi_______________ als /ch/ in lachen
ga, go, gu, gue, gui______________  als /g/ in goal

Slide 6 - Tekstslide

0

Slide 7 - Video

Gramática unidad 1
- Bepaalde lidwoorden in het Spaans
- Enkelvoud/meervoud
- Het werkwoord "ser"(zijn) en "llamarse" (heten) (enkelvoud)

Slide 8 - Tekstslide

Bepaalde lidwoorden
Zelstandige naamwoorden die op -o of een medeklinker eindigen, zijn meestal mannelijk.
el chico
el cuaderno
el lápiz
el borrador
el balón

Slide 9 - Tekstslide

Bepaalde lidwoorden
Zelstandige naamwoorden die op -a eindigen  zijn meestal vrouwelijk.

la ventana
la casa
la hermana  
la silla


Slide 10 - Tekstslide

Unidad 1. Gramática
Bepaalde lidwoorden
                                                 mannelijk        vrouwelijk
enkelvoud                          el   niño               la niña
meervoud                          los niños            las niñas

                                               el lapiz     el hotel         


Slide 11 - Tekstslide

Unidad 1. Gramática.
Bepaalde lidwoorden
                                                 mannelijk                       vrouwelijk
enkelvoud                          el   profesor               la canción
meervoud                          los profesores          las canciones

Let op!   el estudiante    la estudiante

Slide 12 - Tekstslide

Plaats de zelfstandige naamwoorden bij het juiste lidwoord.
la
los
las
el
profesora
música
mesa
libro
bolígrafos
carpetas
alumnos
sillas
pizarras
diccionario

Slide 13 - Sleepvraag

Sleep de woorden bij het juiste meervoudsvorm in het Spaans.
+S
+ES
autobús
profesor
ciudad
hermano
estudiante
hotel
mesa
televisión
mono
chica

Slide 14 - Sleepvraag


Schrijf de vrouwelijke vorm van:
el director

Slide 15 - Open vraag


Schrijf de vrouwelijke vorm van:
el perro

Slide 16 - Open vraag


Schrijf de vrouwelijke vorm van:
el estudiante

Slide 17 - Open vraag


Schrijf de mannelijke vorm van:
la secretaria

Slide 18 - Open vraag


Schrijf het meervoud van:
el coche

Slide 19 - Open vraag


Schrijf het enkelvoud van:
las nacionalidades

Slide 20 - Open vraag


Schrijf het enkelvoud van:
los hijos

Slide 21 - Open vraag

Unidad 1. Gramática
Presente (tegenwoordige tijd)                                                                                                                          ser                                llamarse
yo (ik)                                         soy                                   me llamo
tú (jij)                                         eres                                  te   llamas
él/ella/ usted (hij/zij/u)       es                                     se   llama

"Yo soy de Sevilla y me llamo Pedro"

Slide 22 - Tekstslide

Los días de la semana
lunes
maandag
martes
dinsdag
miércoles
woensdag
jueves
donderdag
viernes
vrijdag
sábado
zaterdag
domingo
zondag

Slide 23 - Tekstslide

0 - 20
0 - cero             7 - siete            14 - catorce                
1 - uno               8 - ocho            15 - quince                  
2 - dos               9 - nueve         16 - dieciséis              
3 - tres              10 - diez            17 - diecisiete            
4 - cuatro         11 - once          18 - dieciocho          
5 - cinco           12 - doce          19 - diecinueve
6 - seis              13 - trece          20 - veinte

Slide 24 - Tekstslide