Bewegingsleer energiesystemen

Wat is voorbeeld van snelle suikers:
A
Banaan
B
Bonen
C
Noten
D
Brood
1 / 16
volgende
Slide 1: Quizvraag
VoedingMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Wat is voorbeeld van snelle suikers:
A
Banaan
B
Bonen
C
Noten
D
Brood

Slide 1 - Quizvraag

Wat zijn 'goede' vetten:
A
Verzadigde vetten
B
Onverzadigde vetten

Slide 2 - Quizvraag


Welk systeem gebruiken de sporters op de achtergrond veel?
A
Anaeroob a - lactisch systeem
B
Anaeroob lactisch systeem
C
Aeroob systeem
D
Aeroob lactisch systeem

Slide 3 - Quizvraag


Welk systeem gebruiken de sporters op de achtergrond veel?
A
Anaeroob a - lactisch systeem
B
Anaeroob lactisch systeem
C
Aeroob systeem
D
Aeroob lactisch systeem

Slide 4 - Quizvraag


Welk systeem gebruikt de sporter op de achtergrond het meest?
A
Anaeroob a - lactisch systeem
B
Anaeroob lactisch systeem
C
Aeroob systeem
D
Aeroob lactisch systeem

Slide 5 - Quizvraag


Welk systeem gebruikt de sporter op de achtergrond het meest?
A
Anaeroob a - lactisch systeem
B
Anaeroob lactisch systeem
C
Aeroob systeem
D
Aeroob lactisch systeem

Slide 6 - Quizvraag

Wanneer ga je verzuren?
A
Zodra je melkzuur aanmaakt
B
Zodra je meer melkzuur aanmaakt dan je kunt afvoeren
C
Zodra je te weinig zuurstof opneemt
D
Op het moment dat je de maximale hartslag bereikt

Slide 7 - Quizvraag

Wat is géén kenmerk van een duurtraining?
A
intensiteit blijft meestal gelijk
B
grote omvang
C
relatief lage prikkelintensiteit
D
arbeids-rustverhouding 1:3

Slide 8 - Quizvraag

Een intensieve intervaltraining heeft ...... intensiteit dan een extensieve intervaltraining
A
een hogere
B
een lagere
C
dezelfde

Slide 9 - Quizvraag


Wat is anaerobe verbranding?
A
Verbranding met O2
B
Verbranding zonder O2
C
Verbranding met CO2
D
Verbranding met D2

Slide 10 - Quizvraag


Bij het anaerobe lactisch systeem zit er 1 groot nadeel, wat is dat nadeel?
A
Het verbruik van suikers
B
Het verbruik van O2
C
De vorming van melkzuur
D
De vorming van B2

Slide 11 - Quizvraag


Welke tank is het snelst op?
A
Zuurstoftank
B
Melkzuurtank
C
ATP-tank
D
CP-tank

Slide 12 - Quizvraag


Welk systeem heeft een ZEER GROOT VERMOGEN?
A
Anaeroob a-lactisch systeem
B
Anaeroob lactisch systeem
C
Aeroob systeem
D
Aeroob lactisch systeem

Slide 13 - Quizvraag


Welk systeem heeft een ZEER GROTE CAPACITEIT?
A
Anaeroob a lactisch systeem
B
Anaeroob lactisch systeem
C
Aeroob systeem
D
Aeroob lactisch systeem

Slide 14 - Quizvraag

Welk energiesysteem is direct beschikbaar middels ATP en CP
A
Anaeroob lactische systeem
B
Aerobe systeem
C
Anaeroob a lactische systeem

Slide 15 - Quizvraag

Wat is waar over het Anaeroob lactische systeem
A
Het is direct beschikbaar
B
Het systeem is hersteld na +/- 2 min
C
Het heeft een lage capaciteit
D
De capaciteit is beperkt, vermogen is hoog

Slide 16 - Quizvraag