MEC Les 1 executieve functies

• Mentorles
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

Les 1 executieve functies

Het zijn al die regelfuncties van de hersenen die essentieel zijn voor het realiseren van doelgericht en aangepast gedrag

Lesdoel

Aan het einde van deze les kan ik de betekenis en samenhang van de executieve functies aan mijn klasgenoot uitleggen.

Lesverloop en inhoud

10.30-10.35 inloop en absentie

10.35-10.40 introductie van de les

10.40-11.00 begrippen Executieve Functies toelichten

11.00-11.10 begrippen toepassen d.m.v. kaartjes 

11.15 PAUZE

Lesverloop en inhoud

11.45-12.00 Meijn kwaliteitenreflectie

12.00-12.15 Klasgesprek

12.15-12.25 Evaluatie en vooruitblik 

12.25-12.30 Opruimen en afronden

Mijn lesdoel

Aan het einde van deze les kan ik de betekenis en samenhang van de executieve functies aan mijn klasgenoot uitleggen.

Welk gedrag laat ik zien?

Ik ben hier om te leren en te werken.

Ik kom op tijd en heb de juiste spullen bij me.

Begrippen verklaren

Plannen & organiseren

Metacognitie & zelfmonitoring

Reactie inhibitie

Werkgeheugen

Flexibiliteit

Emotieregulatie

Taakinitiatie

Simpeler maken

Kompas: Plannen & organiseren

Pet: Overzicht houden & zelf kritisch

Anker: Stop, denk, doe

Landkaart: Weten en onthouden

Roer: Omschakelen naar iets anders

Toerenteller: Gevoelens onder controle

Schroef: Starten en doorwerken

Kompas (plannen en organiseren)

Plan maken hoe je gaat varen en welke spullen je nodig hebt onderweg, welke weg.

Je hebt je kompas nodig om te bedenken hoe je de taak gaat aanpakken en welke spullen je nodig hebt.

(Kapiteins)pet (metacognitie en zelfmonitoring)

Je hebt je kapiteinspet nodig om na te denken over hoe je de taak hebt aangepakt en wat er goed ging en wat je een volgende keer anders gaat doen.

Anker (inhibitie)

Heb je nodig om te remmen/je te richten.

Je hebt je anker nodig om te stoppen met waar je mee bezig bent en je aandacht bijvoorbeeld bij de uitleg van de docentte houden. Maar ook om eerst na te denken en daarna pas aan het werk te gaan.

Landkaart (werkgeheugen)

Om te onthouden welke route je vaart.

Je hebt je landkaart nodig om te bedenken wat je al over een onderwerp weet en om nieuwe informatie te onthouden (bijvoorbeeld welke opdrachten je moet maken van de docent, enz.).

Roer (flexibiliteit)

Kunnen sturen en bijsturen als er iets op je route komt.

Je hebt je roer nodig om je plan aan te kunnen passen als iets ander gaat dan dat je dacht of gewend bent.

Toerenteller (emotieregulatie)

Zodat de motor niet te warm of te koud wordt.

Je hebt je toerenteller nodig om goed met je emoties/gevoelens om te kunnen gaan zodat je bijvoorbeeld niet te boos of verdrietig wordt om een taak verder te kunnen maken.

Schroef (taakinitiatie)

De boot in beweging brengen en laten varen.

Je hebt je schroef nodig om te kunnen starten aan je taak en door te kunnen werken.

Simpeler maken

Kompas: Plannen & organiseren

Pet: Overzicht houden & zelf kritisch

Anker: Stop, denk, doe

Landkaart: Weten en onthouden

Roer: Omschakelen naar iets anders

Toerenteller: Gevoelens onder controle

Schroef: Starten en doorwerken

Begrippen toepassen door middel van kaartjes 

Plannen & organiseren

Metacognitie & zelfmonitoring

Reactie inhibitie

Werkgeheugen

Flexibiliteit

Emotieregulatie

Taakinitiatie

Meijn kwaliteitenreflectie

Post-it

Naam

2 kwaliteiten

1 ontwikkelpunt

Meijn kwaliteitenreflectie

Post-it

Naam

2 kwaliteiten

waaruit blijkt dat jij hier goed in bent?

Meijn kwaliteitenreflectie

Post-it

Naam

1 ontwikkelpunt

Waaruit blijkt dat jij je hierin moet ontwikkelen?

Welke executieve functie past hierbij?

Meijn kwaliteitenreflectie

Post-it

Docent neemt even een foto van het wiel met de post-its 

Meijn kwaliteitenreflectie

We hebben dezelfde ontwikkelpunt

Vorm een groep met 'gelijkgestemden'