In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 1 min
Onderdelen in deze les
Op tafel:
laptop
map
pen
Oefenboek
Handboek
Welkom vwo 3
timer
10:00
Jas uit en over je stoel.
Tas van tafel.
Oortjes en telefoon in je tas.
Starten met 10 minuten NUMO
Inlog vergeten?
gebruikersnaam: leerlingnummer: 123456
wachtwoord: j123456
Slide 1 - Tekstslide
Vandaag maandag 14 april:
Numo: al gedaan
Huiswerk nakijken
Beeldtaal: 3B: uitleg
Aan de slag
Slide 2 - Tekstslide
Periode 2
Oefenboek
Handboek
Hst 3 Perspectief
A, B, D, F*
Taal en Cultuur - hst 13
Taalgebruik- hst 23
Verhalen - hst 9
Hst 6 Taal en identiteit
A, B, E, F*
Taal & Cultuur - hst 16
Taalgebruik- hst 1-6 + 8-10
Verhalen en gedichten - hst 10
Tekstvorm recencie
Taalgebruik - hst 1-6 + 8-10, 13
Verhalen en gedichten - hst 3, 4, 8, 9, 10
Grammatica
C: Hoofdzin en bijzin
-
Grammatica
hst 11
hst 13-16
Planning periode 3
F*: zelfstudie
En NUMO!
Slide 3 - Tekstslide
Numo >> grammatica
10 lesweken, 45 min per lesweek
=
7,5 uur: met 50% vooruitgang!
Eerst met regulier programma > grammatica
Dan met 'taak Grammatica - taalkundig ontleden'
Slide 4 - Tekstslide
Recensie- en leesplanning
20 mei
leesboek uit
26 mei
recensie oefenen
2 juni
recensie feedback geven
12 juni
recensie definitieve versie schrijven
Slide 5 - Tekstslide
huiswerk nakijken: opdr 3
Als twee groepen sprekers elkaar niet kunnen verstaan, spreek je van een taal. Wanneer de taal van verschillende groepen van elkaar verschilt maar die groepen elkaar wel kunnen verstaan, dan spreek je van een taalvariant.
Slide 6 - Tekstslide
huiswerk nakijken: opdr 4
Een sociolect is een sociale taalvariant: een variant op een taal die te maken heeft met de sociale groep waartoe je behoort.
Slide 7 - Tekstslide
huiswerk nakijken: opdr 5
Als mensen op dezelfde manier spreken, voelen ze zich met elkaar verbonden. Je taal laat zien met welke mensen je je associeert, en vormt zo een onderdeel van je identiteit.
Slide 8 - Tekstslide
huiswerk nakijken: opdr 7
a Codeswitchen is het aanpassen van de taal aan de situatie of gesprekspartner.
b Mensen doen aan codeswitchen omdat ze bepaalde kanten van zichzelf willen laten zien en omdat bepaald taalgebruik daarbij past. Daarbij weten ze dat hun gesprekspartner hun kan verstaan.
c Eigen antwoord.
Slide 9 - Tekstslide
Bijwoord
Een woord dat iets zegt over een andere woordsoort, maar niet over zelfstandig naamwoorden:
Bijvoorbeeld: Het was vandaag super heet buiten.
super (zegt iets over 'heet')
Bijvoorbeeld: Dat meisje is echt heel lelijk.
echt (zegt iets over 'heel') en heel (zegt iets over 'lelijk)
Slide 10 - Tekstslide
Bespreken
1. In de oude en stoffige bibliotheek las de nieuwsgierige student heel langzaam en nauwkeurig een zeldzaam boek over mystieke geschiedenis, tussen de hoge kasten en onder een flikkerend licht.
Je communiceert niet met woorden of zinnen, maar met een beeld. Een beeld is een plaatje.
Slide 21 - Tekstslide
Waarom gebruik je beeldtaal?
Slide 22 - Open vraag
Vraag: Waarom gebruik je beeldtaal?
Antwoord:
Je gebruikt beeldtaal om de tekst te versterken of duidelijker te maken.
Slide 23 - Tekstslide
Wat is een illustratief beeld?
Waarom is er een illustratief beeld?
Slide 24 - Tekstslide
Wat is een illustratief beeld?
Slide 25 - Open vraag
Vraag: Wat is een illustratief beeld?
Antwoord:
Het plaatje (beeld) heeft geen eigen boodschap.
Slide 26 - Tekstslide
Waarom is er een illustratief beeld?
Slide 27 - Open vraag
Vraag: Waarom is er een illustratief beeld?
Antwoord:
Het plaatje versterkt de boodschap.
Het plaatje verduidelijkt de boodschap, maar als er alleen een plaatje was en geen tekst, zou je het plaatje niet begrijpen.
Slide 28 - Tekstslide
Wat is een functioneel beeld?
Wat is een functioneel beeld?
Slide 29 - Tekstslide
Waarom is er een functioneel beeld?
Slide 30 - Open vraag
Vraag: Wat is een functioneel beeld?
Antwoord:
Het plaatje (beeld) heeft een eigen boodschap.
Slide 31 - Tekstslide
Is dit beeld illustratief of functioneel?
Leg je antwoord uit.
Slide 32 - Open vraag
Is dit beeld illustratief of functioneel?
Leg je antwoord uit.
Slide 33 - Open vraag
Wat is een infographic?
Slide 34 - Open vraag
Wat is een infographic?
Een infographic is een functioneel beeld.
Het is een combinatie van beeld en tekst om een complex onderwerp uit te beelden.
Slide 35 - Tekstslide
Waarom is dit een infographic? Leg uit.
>>> zoom in >>>
Slide 36 - Open vraag
Infographic
Slide 37 - Tekstslide
Hoe lees je een tabel?
Slide 38 - Tekstslide
Begrippen uit deze les
beeldtaal
illustratief beeld
functioneel beeld
infographic
schema's, tabellen, grafieken
Slide 39 - Tekstslide
Aan de slag (sluit je laptop)
Lees uit je handboek pg 88-89
en maak opdracht 3, 4, 6, 7, 8, 9 op pg 50-53
Slide 40 - Tekstslide
Periode 2
Oefenboek
Handboek
Hst 3 Perspectief
A, B, D, F*
Taal en Cultuur - hst 13
Taalgebruik- hst 23
Verhalen - hst 9
Hst 6 Taal en identiteit
A, B, E, F*
Taal & Cultuur - hst 16
Taalgebruik- hst 1-6 + 8-10
Verhalen en gedichten - hst 10
Tekstvorm recencie
Taalgebruik - hst 1-6 + 8-10, 13
Verhalen en gedichten - hst 3, 4, 8, 9, 10
Grammatica
C: Hoofdzin en bijzin
-
Grammatica
hst 11
hst 13-16
Planning periode 3
F*: zelfstudie
En NUMO!
Slide 41 - Tekstslide
Grammatica oefenen
Log in op LessonUp
Slide 42 - Tekstslide
De kleine Dian kletst met haar heel blonde buurvrouw over haar pluizige huisdier, de zeer lekkere kauwgom en blauwe nagellak. Geef alle zelfstandig naamwoorden.
Slide 43 - Open vraag
De kleine Dian kletst met haar heel blonde buurvrouw over haar pluizige huisdier, de zeer lekkere kauwgom en blauwe nagellak. Geef alle werkwoorden.
Slide 44 - Open vraag
De kleine Dian kletst met haar heel blonde buurvrouw over haar pluizige huisdier, de zeer lekkere kauwgom en blauwe nagellak. Geef alle bijvoeglijk naamwoorden.
Slide 45 - Open vraag
De kleine Dian kletst met haar heel blonde buurvrouw over haar pluizige huisdier, de zeer lekkere kauwgom en blauwe nagellak. Geef alle bijwoorden.
Slide 46 - Open vraag
Geef alle zelfst nw, bijv nw, bijw, werkwoorden en voorzetsels uit:
1. In de oude en stoffige bibliotheek las de nieuwsgierige student heel langzaam en nauwkeurig een zeldzaam boek over mystieke geschiedenis, tussen de hoge kasten en onder een flikkerend licht.
2. De grijze kat kroop in de nacht voorzichtig en stilletjes over de koude daken, tussen de erg smalle schoorstenen en langs de oude antennes van de verlaten huizen.
3. Tijdens de zomerse middag zaten de blije kinderen met hun gekleurde ballonnen op de groene heuvel, vrolijk en rustig spelend onder een stralende zon.
Slide 47 - Tekstslide
Bespreken
2. De grijze kat kroop in de nacht voorzichtig en stilletjes over de koude daken, tussen de erg smalle schoorstenen en langs de oude antennes van de verlaten huizen.
3. Tijdens de zomerse middag zaten de blije kinderen met hun gekleurde ballonnen op de groene heuvel, vrolijk en rustig spelend onder een stralende zon.