Thema 3 - Ordening

Thema 3
Ordening
herhaling 1 laptop per groep
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 3
Ordening
herhaling 1 laptop per groep

Slide 1 - Tekstslide

Basisstof 1
- Je kunt de celkenmerken noemen van dieren, planten, schimmels en bacteriën
- Je kunt uitleggen wanneer organismen tot dezelfde soort behoren. 

Slide 2 - Tekstslide

Ordening: indelen van organismen in groepen aan de hand van hun kenmerken
  • Organismen indelen aan de hand van kenmerken

Slide 3 - Tekstslide

Prokaryoten
  • Geen celkern (DNA ligt los in de cel)
  • Eencellig
  • Celwand en celmembraan

Slide 4 - Tekstslide

Eukaryoten
  • Wel een celkern
  • Soms celwand of bladgroenkorrels

Slide 5 - Tekstslide

Dezelfde soort als
  • ze zich onderling kunnen voortplanten
  • als de nakomelingen vruchtbaar zijn. 

Slide 6 - Tekstslide

Basisstof 2
- Je kunt bij dieren verschillend vormen van symmetrie beschrijven. 
-Je kunt bij dieren verschillende typen skelet beschrijven
- Je kunt kenmerken en voorbeelden noemen van zes groepen dieren. 

Slide 7 - Tekstslide

Dierenrijk: celkern, geen celwand of bladgroenkorrels
  • Celkern, geen celwand of bladgroenkorrels

Slide 8 - Tekstslide

Symmetrie

Slide 9 - Tekstslide

Kenmerken voor indeling dierenrijk

Slide 10 - Tekstslide

groepen van het dierenrijk

Slide 11 - Tekstslide

Wat voor symmetrie heeft een mens?
A
Tweezijdig symmetrisch
B
Veelzijdig symmetrisch
C
Niet-symmetrisch

Slide 12 - Quizvraag

De symmetrie van dit dier is?
A
Tweezijdig symmetrisch
B
Veelzijdig symmetrisch
C
Niet symmetrisch

Slide 13 - Quizvraag

Wat voor symmetrie heeft een zeester?
A
Tweezijdig symmetrisch
B
Niet symmetrisch
C
Veelzijdig symmetrisch
D
eenzijdig symmetrisch

Slide 14 - Quizvraag

Wat voor symmetrie heeft een pantoffeldiertje?
A
Tweezijdig symmetrisch
B
Veelzijdig symmetrisch
C
Niet-symmetrisch

Slide 15 - Quizvraag

Basisstof 3
- Je kunt kenmerken en voorbeelden noemen van sporenplanten en zaadplanten.

Slide 16 - Tekstslide

Plantenrijk: celkern, celwand en bladgroenkorrels

Slide 17 - Tekstslide

Stammen van het plantenrijk

Slide 18 - Tekstslide

Zaadplanten en sporenplanten
zaadplanten hebben bloemen en sporenplanten niet. Het zijn beide vaatplanten.

Slide 19 - Tekstslide

Vaatplanten
  • Hebben stengels, wortels en bladeren
  • Voortplanting met zaden (zaadplanten) of met sporen (sporenplanten)

Slide 20 - Tekstslide

Vaatplanten en sporenplanten zijn beide vaatplanten. Wat betekent dit?
A
de planten hebben geen wortels
B
de planten hebben geen bladeren
C
de planten hebben wortels, stengels en bladeren
D
de planten hebben altijd bloemen

Slide 21 - Quizvraag

Zaadplanten
  • Wortels, stengels, bladeren en bloemen
  • Voortplanting met zaden
  • Zaden ontstaan in bloemen na bevruchting

Slide 22 - Tekstslide

Noem 3 voorbeelden van zaadplanten die je kent.

Slide 23 - Open vraag

Sporenplanten
  • Wortels, stengels en bladeren
  • Voortplanting door sporen (cel waar nieuwe plant uit kan ontstaan)
  • Mossen, paardenstaarten en varens

Slide 24 - Tekstslide

Zoek een plaatje op van een sporenplant en plaats die op deze pagina.

Slide 25 - Open vraag

Huiswerk
Maken van 3.3 opdr 1 t/m 9  op de site van malmberg. 
(330214)

Slide 26 - Tekstslide

Basisstof 4
- Je kunt kenmerken noemen van schimmels
- Je kunt uitleggen dat schimmels zowel nuttig als schadelijk kunnen zijn, en hiervan voorbeelden noemen

Slide 27 - Tekstslide

Schimmels
  • Celkern en celwand, geen bladgroenkorrels
  • Eencellig: gisten, voortplanting door deling
  • Meercellig hebben schimmeldraden, voortplanting met sporen

Slide 28 - Tekstslide

Voedsel bederven en infecties
Biotechnologie en antibiotica

Slide 29 - Tekstslide

Basisstof 6
- Je kunt kenmerken noemen van bacteriën
- Je kunt uitleggen dat bacteriën zowel nuttig als schadelijk kunnen zijn, en hiervan voorbeelden noemen

Slide 30 - Tekstslide

Bacteriën
  • Prokaryoot 
  • Voortplanting door celdeling
  • Nut: vertering, bescherming en biotechnologie
  • Schade: voedsel bederven en ziekteverwekkers
  • Gedood door antibiotica

Slide 31 - Tekstslide

  • Prokaryoot en eukaryoot
  • Ordening (rijken, stammen, enz), vertakkingsschema
  • Soorten en rassen
  • Evolutie
  • DNA-sequencing (VG)
  • Symmetrie en skelet, stammen dierenrijk (met kenmerken)
  • Stammen plantenrijk, kenmerken van: vaatplanten (zaadplanten en sporenplanten) en wieren
  • Kenmerken schimmels, nut en schade, biotechnologie
  • Kenmerken bacteriën, nut en schade

Slide 32 - Tekstslide

Het skelet is...
A
Inwendig
B
Uitwendig
C
Geen skelet

Slide 33 - Quizvraag

Heeft dit dier een skelet? Zo ja; wat voor soort skelet?
A
Nee, geen skelet
B
Ja, een inwendig skelet
C
Ja, een uitwendig skelet
D
Ja, zowel inwendig als uitwendig skelet.

Slide 34 - Quizvraag

Kunnen spieren zonder het skelet?

Kan het skelet zonder spieren?
A
ja, ja
B
,ja, nee
C
nee, ja
D
nee, nee

Slide 35 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde?
A
Domein, rijk, stam, klasse, orde, familie, geslacht
B
Rijk, domein, stam, klasse, orde, familie, geslacht
C
Domein, rijk, klasse, stam, orde, familie, geslacht
D
Domein, rijk, stam, klasse, orde, geslacht familie

Slide 36 - Quizvraag

Sleep alle rijken/domeinen naar het juiste vak
Eencellig

Meercellig

Slide 37 - Sleepvraag

Slide 38 - Video

aan de slag 
afmaken wat je nog niet gemaakt hebt van thema 3 
opdrachten online of in het boek 
voorbereiden voor toetsweek 

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video

Slide 41 - Link