Evaluatie Luisteren les 3

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Lesindeling

Hoofdstuk 'Luisteren' afhandelen

Behandelen tekstsoorten en doelen

Behandelen luisterstrategieën 

Behandelen onderwerp en hoofdgedachte

Afsluiting

 

Lesdoel

Je herkent de spreekdoelen in fragmenten

Je weet hoe je de luisterstrategieën kunt toepassen in fragmenten

Je weet hoe je het onderwerp en de hoofdgedachte  kunt bepalen in teksten en fragmenten

LUISTERSTRATEGIËN

• Oriënterend luisteren
  
• Gericht luisteren
  
• Intensief luisteren
  

Spreekdoelen = tekstsoort

• Instrueren  =  Instructieve tekst
• Informeren = informerende tekst
• Overtuigen = betogende tekst

Instructieve tekst

• Uitleg hoe je iets (goed) moet doen
• Recepten, handleidingen
• Tekstdoel: instrueren

Informatieve tekst

• Neutraal geschreven
• Geeft informatie
• Feiten en onderzoek
• Tekstdoel: informeren
• Vb: Nieuws, studieboeken

Overtuigende tekst

• Geeft een mening
• Onderbouwing met argumenten
• Reclameteksten, opiniestukken, recensies
• Tekstdoel: overtuigen

Oriënterend luisteren

Voorspellen wat er in de gesproken tekst aan bod komt.

Strategie oriënterend luisteren 

De titel (als die er is).
Wat is het onderwerp?
Wat is de tekstsoort?
Wie spreekt er?

Rol van beeld in fragmenten

Gericht luisteren

 Je let  alleen op informatie die je nodig hebt of belangrijk vindt.

Strategie gericht luisteren

VOOR het luisteren:

• Ga na welke informatie je nodig hebt.
  
• Oriënteer je op de gesproken tekst.

Strategie gericht luisteren

TIJDENS het luisteren:

• Luister intensief naar de introductie.
• Bepaal of het zinvol is om verder te luisteren.
• Luister gericht naar de gesproken tekst. Let hierbij op de aanwijzingen, signaalzinnen, sleutelwoorden ,beeld en geschreven tekst.
• Luister intensief naar de informatie die je nodig hebt.

Strategie gericht luisteren

NA het luisteren:

• Ga na of je alle informatie hebt gekregen die je nodig hebt.

Intensief luisteren

Dit doe je door aandachtig naar de hele gesproken tekst te luisteren. Je luistert woord voor woord wat er gezegd wordt.

Strategie intensief luisteren

VOOR het intensief luisteren:

•  Oriënteer je op de gesproken tekst.

Strategie intensief luisteren

TIJDENS het intensief luisteren:

• Luister nauwkeurig naar de tekst en maak aantekeningen.
  

Let daarbij op:

- aanwijzingen voor de samenhang;

- aanwijzingen voor de belangrijke informatie.

Strategie intensief luisteren

NA het intensief luisteren

• Vat de tekst in eigen woorden samen.
  

Doe dit in je hoofd of op papier.

Zijn er vragen?

Onderwerp en hoofdgedachte

ONDERWERP

Hoe herken je het onderwerp? 

• Het onderwerp geeft in één woord aan waar een tekst over gaat
• Het onderwerp is nooit een hele zin
• Het onderwerp vind je vaak in de titel en in de inleiding.
•  Vaak wordt het onderwerp herhaald in de tekst

Wat is het onderwerp van de tekst?

1. supermodel Doutzen Kroes
2. optredens van bekende artiesten
3. actie van Dance4Life
4. inzameling van 350 duizend euro

Wat is het onderwerp van de tekst?

1. mbo-opleidingen in Nederland
2. onwenselijke situatie
3. stage mbo
4. stage voor illegale jongeren

Wat is het onderwerp van de tekst?

1. straf voor circus
2. Tjechisch circus
3. vergeten krokodil
4. verwaarlozing

Wat is het onderwerp van de tekst?

1. biologische scharreleieren
2. eieren
3. test consumentenbond
4. welzijn van de kip

Wat is het onderwerp van de tekst?

1. geldverspilling
2. energieverspilling
3. het weggooien van eten
4. de Weggooitest

Het onderwerp van een tekst...

1. beschrijft in één zin of in een paar zinnen waarover de tekst gaat.
2. beschrijft in één alinea waarover de tekst gaat.
3. beschrijft in één woord of in een paar woorden waarover de tekst gaat.
4. beschrijft de inleiding van een tekst.

Hoofdgedachte/ Kern

Hoe bepaal je de hoofdgedachte?

• De hoofdgedachte vind je meestal in de titel, inleiding of het slot.
• De hoofdgedachte is één complete zin.
• Wat probeert de schrijver of spreker me duidelijk te maken.
• Bij een betogende tekst; wat is de mening van de spreker of schrijver.

Stappenplan hoofdgedachte

De hoofdgedachte is:

1. een ander woord voor onderwerp
2. altijd te vinden in de titel van de tekst
3. De kortste samenvatting van de tekst in één zin.
4. Hier heb ik echt nog nooit van gehoord.

Hoe kun je de hoofdgedachte vinden?

1. De titel en de tussenkopjes.
2. De illustraties en de bronvermelding.
3. De titel, inleiding en vaak ook het slot.
4. De titel en de illustraties.

Wat is de hoofdgedachte?

De hoofdgedachte = ?

1. Man vindt vogelspin in fruit, dit is vrij uniek.
2. Arnhemmer Bart van den Akker houdt van druiven.
3. Albert Heijn vindt de vondst van een vogelspin uitzonderlijk.
4. De vrouw van Bart van den Akker koopt druiven.

Wat is de hoofdgedachte?

1. Twee scholen in de Randstad verbieden leerlingen examen te doen
2. Een school mag een leerling adviseren af te zien van examen
3. Vijf leerlingen meldden zich de afgelopen maand bij het LAKS
4. Om een hoog slagingspercentage te garanderen, weigeren scholen leerlingen met slechte cijfers examen te laten doen

Zijn er vragen?

Huiswerk

Volgende week formatieve toets

Studiereader starttaal 2F

Theorie 2 – 'Rekening houden met de tijd' ingeleverd. 

Opdracht 9, 10 en 11