wk 51: les 1

Maandag 14 december - V1b
  • 10 minuten stillezen
  • Voorlezen boekenlijst
  • Verwijswoorden
  • Aan de slag!
timer
10:00
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Maandag 14 december - V1b
  • 10 minuten stillezen
  • Voorlezen boekenlijst
  • Verwijswoorden
  • Aan de slag!
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Voorlezen van de boekenlijst

Slide 2 - Tekstslide

Vorige les heb je...
...herhaald hoe je een alinea kunt herkennen.
...herhaald wat een (deel)onderwerp is.

Slide 3 - Tekstslide

Deze les ga je leren...
...wat een verwijswoord is.
...wat een antecedent is.

Slide 4 - Tekstslide

Verwijswoorden
'Tarik wil het werkstuk over de Romeinse bouwwerken een week eerder inleveren, omdat hij het al helemaal af heeft.’

Om erachter te komen waarnaar het woord 'hij' verwijst, stel je de volgende vraag: Wie heeft het al helemaal af? --> Tarik

Om erachter te komen waarnaar het woord 'het' verwijst, stel je de volgende vraag: Wat heeft Tarik al helemaal af? --> het werkstuk over de Romeinse bouwwerken

Slide 5 - Tekstslide

Verwijswoorden
Verwijswoorden kunnen verwijzen naar:
  • Een woord
  • Een groepje woorden
  • Een hele zin
Dat waar het verwijswoord naar verwijst noem je het antecedent.

1.Het was vervelend dat ik in mijn vakantie kiespijn kreeg.
'het' verwijst naar……

2. Die generatie wil dat er meer met haar wensen rekening wordt gehouden.
'haar' verwijst naar …

3. Het eerste elftal behaalde gisteren zijn derde overwinning op een rij.
'zijn' verwijst naar ……

Slide 6 - Tekstslide

1. Waar verwijst 'Dat' (r. 5) naar?

2. Waar verwijst 'daar' (r. 6) naar?



3. Waar verwijst 'zij' (r. 12) naar?

Slide 7 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak de vragen op de volgende slides
wk 51: les 1

Slide 8 - Tekstslide

"Peuters zijn kleine genieën. Ze zijn creatief, lossen lastige vraagstukken in een mum van tijd op en kunnen zelfs rekenen met letters."

Waar verwijst 'Ze' (r. 1) naar?

Slide 9 - Open vraag

De onderzoekers gaven de peuters een kleurrijke doos met spullen. Hierin zaten dingen die de kinderen nog nooit eerder hadden gezien, zoals een veer, een eierdop en een spatel.

Waar verwijst 'die' (r. 2) naar?

Slide 10 - Open vraag

Tot in mei is het zeewater vaak niet warmer dan een graad of 7 tot 9, wat er in combinatie met de wind voor zorgt dat de temperatuur aan de kust niet veel hoger wordt dan 14ºC.

Waar verwijst 'wat' (r. 1) naar?

Slide 11 - Open vraag

De gemiddelde temperatuur in de lente is 8,9ºC. Dat is inderdaad minder warm dan je misschien zou verwachten, maar houd er rekening mee dat het al gauw warm aanvoelt na een koude winter en dat bij dit gemiddelde ook de nachttemperatuur wordt meegenomen.
Waar verwijst 'Dat' (r. 1) naar?

Slide 12 - Open vraag

Aan de slag!
  • Ga naar Learnbeat en log in
  • Ga naar Blok 4, 4.5 Lezen, C Verwijswoorden-1
  • Maak vraag 1 t/m 5
  • Maak de vragen op de volgende slides, over lesdoelen.

Slide 13 - Tekstslide

Lesdoel behaald? Ik weet wat een verwijswoord is.
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quizvraag

Lesdoel behaald? Ik weet wat een antecedent is.
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quizvraag

Lesdoel behaald? Ik weet welke vraag ik moet stellen om het antecedent te vinden.
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quizvraag

Einde van deze les
Goed gedaan!

Je mag nu verder lezen in je leesboek

Slide 17 - Tekstslide