2.5 Zuur-basereacties

2.5 Zuur-basereacties
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2.5 Zuur-basereacties

Slide 1 - Tekstslide

2.5 Zuur-base reacties
  • Je kunt uitleggen dat neutraliseren en ontkalken zuur-basereacties zijn.
  • Je kunt van een gegeven zuur-basereactie het reactieschema geven.
  • Je kunt een indicator gebruiken om met een kleuromslag het eindpunt van een neutralisatiereactie zichtbaar te maken.
  • Je kunt uit het resultaat van een titratie de concentratie van een zure of basische oplossing berekenen.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Reactieschema
Zuren en basen kunnen met elkaar reageren

In een schema ziet dat er zo uit:
zuur + base --> reactieproducten

Slide 4 - Tekstslide

Reacties
Ontkalken en neutraliseren zijn voorbeelden van zuur-base reacties.

Bijvoorbeeld het ontkalken van de kraan met een zuur schoonmaakmiddel. 
Je kan zure oplossingen ook neutraliseren met een base, zodat de pH naderhand ongeveer 7 is

Slide 5 - Tekstslide

Hoe bepaal je hoe zuur/basisch iets is?
Hiervoor wil je de concentratie van het zuur/de base weten. Denk aan die pH schaal. Hoe zuur of basisch is het?


Om dit te doen gebruiken we de volgende methode: titratie

Slide 6 - Tekstslide

Titratie
Met een zuur-base reactie ga je bepalen wat de hoeveelheid (concentratie) van bijvoorbeeld:
Hoeveel azijnzuur zit in een fles keukenazijn.

Je gaat met een base de oplossing neutraliseren.
Belangrijk: je moet weten hoeveel base er reageert met je zuur

Slide 7 - Tekstslide

Titratie
Wat heb je nodig?
- Zure oplossing met onbekende concentratie zuur
- Basische oplossing met bekende concentratie base
- Indicator
- Buret/druppelpipet

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

eindpunt (titreren, neutraliseren)
het exacte moment tijdens een titratie of
neutralisatie waarop het zuur 
of de base volledig op is gereageerd

Slide 10 - Tekstslide

Titratie
  • Titratie: een methode om de concentratie van een stof in een oplossing te bepalen. Doormiddel van neutralisatie
  • Wat is de pH van een neutrale oplossing?                                     pH 7
  • Hoe kun je zien dat een oplossing geneutraliseerd is? Indicator gebruiken; bijvoorbeeld fenolftaleïne
  • Kleuromslag = neutraal, dat is de eindpunt van de titratie

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Rekenen aan titratie: voorbeeld
  • Er wordt 25 mL keukenazijn afgemeten en in een erlenmeyer gedaan. 
  • Twee druppels fenolftaleïne wordt toegevoegd
  • Na toevoeging van 19,4 mL natronloog slaat de kleur om van kleurloos naar roze. 
  • Gegeven: 1 mL natronloog komt overeen met 55 mg azijnzuur.
  • Gevraagd: bereken de concentratie azijnzuur in keukenazijn

Slide 13 - Tekstslide

Titratie
Met een verhoudingstabel kan je dan uitrekenen hoeveel zuur er in je oplossing zat
Hoeveelheid natronloog
Hoeveelheid azijnzuur
Gegeven
1 mL
55 mg
Gevraagd
??
??

Slide 14 - Tekstslide

Titratie
Hoeveelheid natronloog
Hoeveelheid azijnzuur
Gegeven
1 mL
55 mg
Gevraagd
19,40 mL
??
x 55
x 55

Slide 15 - Tekstslide

Titratie
Hoeveelheid natronloog
Hoeveelheid azijnzuur
Gegeven
1 mL
55 mg
Gevraagd
19,40 mL
1067 mg
x 55
x 55

Slide 16 - Tekstslide

Stappen voor rekenen aan titratie: 
  1. Tekeningetje maken 
  2. Gegeven/gevraagd tabel maken
  3. Eerst gegeven invullen (gegeven is iets wat je voor de proef al weet)
  4. Daarna gevraagd invullen: je vult in hoeveel je met de buret heb toegevoegd, andere is vraagteken
  5. Reken het vraagteken uit, door de verhoudingstabel verder in te vullen. 
  6. Schrijf de som op.

Slide 17 - Tekstslide

2.5 Zuur-basereacties
Maken: 1 t/m 8

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

3
  • Een juist antwoord is een zure oplossing die veilig is voor gebruik in een waterkoker of koffiezetapparaat. Voorbeelden daarvan zijn:
  • • azijn (keukenazijn, huishoudazijn)
  • • (sterk) verdund zoutzuur
  • • citroenzuuroplossing

Slide 21 - Tekstslide

4
  • Door het toevoegen van ammonia wordt de grond ontzuurd / wordt de pH van de grond verhoogd (tot boven pH = 6; dus de bloemen worden rood),
  • dus de raad van de buurman is goed

Slide 22 - Tekstslide

5
  • B

Slide 23 - Tekstslide

6
  • a) basische oplossing
  • b) Van kleurloos naar paars / rood.Azijn is zuur, dus de pH is lager dan 7. Dan is fenolftaleïne kleurloos.Doordat je er natronloog bij doet, wordt de pH steeds hoger, tot de kleur  van fenolftaleïne verandert in paars / rood

Slide 24 - Tekstslide

6b&c




  • ? = 18,60 x 58 = 1079 mg azijnzuur in 25 ml Azijn. 
  • c) Ja, er moet ten minste 1000 mg azijnzuur per 25 mL azijn aanwezig zijn.

Slide 25 - Tekstslide

7
  • a) van kleurloos naar paars/roze




  • b) ? = 10,4 : 170 x 100 = 6,12 mg citroenzuur in 10,0 mL citroensap

Slide 26 - Tekstslide

8
  • a) I = buret
  •     II = erlenmeyer
  • b) A


  • c) ? = 15,4 x 0,135 = 2,08 g werkzame stof in 25,0 mL oplossing. 
  • in 200 mL oplossing is het 2,08 x 8 = 16,6 g werkzame stof

Slide 27 - Tekstslide