Klas 3 hst 2

Consumentenorganisaties
A
geven je uitleg over je rechten
B
proberen veel producten te verkopen
C
zijn er voor bedrijven als AH en Jumbo
D
testen geen producten
1 / 24
volgende
Slide 1: Quizvraag
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Consumentenorganisaties
A
geven je uitleg over je rechten
B
proberen veel producten te verkopen
C
zijn er voor bedrijven als AH en Jumbo
D
testen geen producten

Slide 1 - Quizvraag

Welke bewering over consumentenorganisaties is juist?
A
Deze komen op voor de belangen van producenten.
B
Deze werken in opdracht van een bepaald merk of bedrijf.
C
Deze zijn eigendom van de overheid.
D
Deze geven onpartijdige productinformatie.

Slide 2 - Quizvraag

Wat doen consumentenorganisaties NIET ?
A
Onpartijdige informatie geven
B
Reclame maken voor één bepaalde computer
C
Helpen bij rechten en plichten consument
D
Actie voeren bij fabrikanten

Slide 3 - Quizvraag

hoe heet het als je met een grote groep consumenten gezamenlijk optreed ?
A
opteden
B
koopkracht
C
opstand
D
consumer power

Slide 4 - Quizvraag

Bol.com verkoopt een stofzuiger voor € 79,--. Wehkamp voor € 85,--. Hoeveel % is Wehkamp duurder dan bol.com?
A
7,6%
B
7,1%
C
4,5%
D
6,1%

Slide 5 - Quizvraag

De nieuw Apple IPhone kost bij Bol €1.000,-.
Bij DrPhone kost deze Iphone €1.150,-.
Hoeveel procent is DrPhone duurder dan Bol?
A
10%
B
115%
C
15%
D
DrPhone is niet duurder

Slide 6 - Quizvraag

Wanneer ben je beschermd door het consumentenrecht?
A
Op een rommelmarkt
B
In een winkel
C
Via marktplaats
D
Kopen van een vriend

Slide 7 - Quizvraag

Hoe noemen we in het consumentenrecht een product dat bij normaal gebruik lang genoeg meegaat?
A
degelijk product
B
deugdelijk product
C
goed product
D
normaal product

Slide 8 - Quizvraag

De woningmarkt bestaat uit:
A
huurwoningen
B
koopwoningen
C
huur- en koopwoningen
D
geen van de antwoorden

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de woningmarkt ?
A
De vraag naar woningen
B
De totale vraag naar woningen en het totale aanbod van woningen
C
Het totale aanbod van woningen
D
De vraag naar woningen en het aanbod van woningen

Slide 10 - Quizvraag

Hoe heten de twee soorten huurwoningen in Nederland?
A
Speciale huur
B
Vrije-sector
C
Sociale huur
D
Open-sector

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een sociale huurwoning?
A
een woning betaald met een lening van de bank
B
een woning met een huur boven de huurgrens
C
een woning voor mensen met een laag inkomen
D
een woning waar je eigenaar van wordt

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een huurtoeslag ?
A
Is een financiële bijdrage van de overheid waarmee je een deel van de huur kunt betalen
B
Een financiële bijdrage van de bank
C
Is een financiële bijdrage van de bank waarmee je een deel van de huur kunt betalen
D
Is een financiële ondersteuning van de overheid

Slide 13 - Quizvraag

Bij een huurwoning uit de vrije sector heb je recht op huurtoeslag
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Als je meer dan 2.000 euro per maand verdient krijg je geen sociale huurwoning meer omdat:
A
Anders niemand meer een woning in de vrije sector wil.
B
De huurtoeslag die je krijgt dan te hoog wordt.
C
Deze woningen bedoelt zijn voor mensen met een laag inkomen.

Slide 15 - Quizvraag

Hypothecaire lening (of hypotheek)
A
is een lening voor de aankoop van een meubels
B
is een lening voor de aankoop van een auto.
C
is een lening voor de aankoop van een huis.

Slide 16 - Quizvraag

Als de samenleving (jij en ik) meebetaalt aan de gevolgen van milieuschade, spreek je over ...
A
maatschappelijke kosten
B
duurzaam produceren
C
recycling
D
milieuschade

Slide 17 - Quizvraag

Door de productie van papier ontstaat milieuschade. Welke soort milieuschade hoort bij...

van bomen wordt papier gemaakt.
A
Afval.
B
Energieverbruik.
C
Verbruik van grondstoffen.
D
Vervuiling van lucht, water of bodem.

Slide 18 - Quizvraag

Wat is geen voorbeeld van milieuschade?
A
Afval
B
Recycling
C
Vervuiling van lucht, water en bodem
D
Verbruik van grondstoffen

Slide 19 - Quizvraag

Door de productie van papier ontstaat milieuschade. Welke soort milieuschade hoort bij...

de restanten papier en hout worden afgevoerd
A
Afval.
B
Energieverbruik.
C
Verbruik van grondstoffen.
D
Vervuiling van lucht, water of bodem.

Slide 20 - Quizvraag

milieuvervuiling door uitlaatgassen zijn maatschappelijke kosten (het kost de maatschappij geld)
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quizvraag

Wat zijn geen maatschappelijke kosten?
A
Geluidscherm langs de snelweg
B
Het water uit de riolering schoonmaken
C
Afval sorteren
D
Longziektes die ontstaan door de vuile lucht

Slide 22 - Quizvraag

Als diersoorten uitsterven, is sprake van maatschappelijke kosten.
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van Consumer Power?
A
Judith besluit om in haar eentje geen ongezond eten te halen.
B
Een groep consumenten koopt geen plofkip meer.
C
Het vergelijken van producten van verschillende merken.

Slide 24 - Quizvraag