wk 36: les 1+2 - 28 voltooid en onvoltooid deelwoord

Dinsdag 5 september - 1HA
6e uur
  • Raadgedicht
  • Voltooid en onvoltooid deelwoord (blz. 114)
  • Aan de slag!

7e uur
  • Raadgedicht
  • Inloggen bij KERN
  • Aan de slag!











timer
10:00
Vrijdag 15 sept:
SO taalverzorging H27 en H28

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Dinsdag 5 september - 1HA
6e uur
  • Raadgedicht
  • Voltooid en onvoltooid deelwoord (blz. 114)
  • Aan de slag!

7e uur
  • Raadgedicht
  • Inloggen bij KERN
  • Aan de slag!











timer
10:00
Vrijdag 15 sept:
SO taalverzorging H27 en H28

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les heb je geleerd...
...hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd en de verleden tijd moet schrijven. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze les ga je leren...
...hoe je het voltooid en onvoltooid deelwoord moet schrijven. 

Slide 3 - Tekstslide

Het voltooid deelwoord
Een voltooid deelwoord staat altijd samen in de zin met een vorm van hebben, zijn of worden (de persoonsvorm).

Het gebeurt vandaag.   (gebeurt = persoonsvorm)
Het is vandaag gebeurd. (gebeurd = voltooid deelwoord)

Ik beantwoord de mail.    (beantwoord = persoonsvorm)
Ik heb de mail beantwoord.   (beantwoord = voltooid deelwoord)

Ik vertel een verhaal.   (vertel = persoonsvorm)
Ik heb een verhaal verteld.    (verteld = voltooid deelwoord)

Slide 4 - Tekstslide

Het voltooid deelwoord
Een voltooid deelwoord staat altijd samen in de zin met een vorm van hebben, zijn of worden (de persoonsvorm).

Hoe weet je of het voltooid deelwoord op een -d of een -t eindigt?
  1. Maak het woord langer in de verleden tijd
  2. Gebruikt 'T eX KoFSCHiP

De plannen zijn gewijzig...   1. Gisteren wijzigde ik de plannen   2. stam = wijziG  ---> gewijzigD       
Zijn nummer is geblok...       1. Gisteren blokte ik zijn nummer     2. stam - blokK    ----> geblokT

Slide 5 - Tekstslide

Het onvoltooid deelwoord

Een onvoltooid deelwoord geeft aan dat iets nog gaande is.

Het is dus nog niet voltooid:


Rillend stond ik op de schaatsbaan.

Lachend zwaaide ik naar mijn vriend.

Zittend keken we naar de optocht.

Slide 6 - Tekstslide

Het onvoltooid deelwoord

Maak je door achter het hele werkwoord een -d te zetten.


lachend

fluitend

lopend

knippend


Slide 7 - Tekstslide

Werkwoordsvormen: het odw
Kermend van pijn smeekte hij om genade.
Huppelend van blijdschap kwam hij naar me toe.
Terugkijkend op de gebeurtenissen, kunnen we tevreden zijn.

Wat zijn hier de onvoltooid deelwoorden?

Slide 8 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Maak opdr. 1, 2, 3 (blz. 115)
  • Maak opdr. 6, 7 (blz. 116)
  • Klaar? Ga naar Classroom en klik op de link voor extra oefeningen werkwoordspelling

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag!
Bakken en lachen zijn zwakke werkwoorden. Toch schrijven we het voltooid deelwoord met -en.

Zoek op: waarom schrijven we 'gebakken' en 'gelachen'


Slide 10 - Tekstslide