Tussenletters in samenstellingen

Tussenletters in samenstellingen
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Tussenletters in samenstellingen

Slide 1 - Tekstslide

Samenstelling en tussenletter

Je schrijft geen tussenletter als...
A
het eerste woord geen zn is
B
het geen meervoud heeft
C
alleen een meervoud op een -s heeft
D
het aangeeft hoe leuk of groot iets is

Slide 2 - Quizvraag

Tussenletter in samenstellingen

3 soorten tussenletters:

Tussenletters –en
Tussenletter –e
Tussenletter –s

Slide 3 - Tekstslide

Tussenletter -en
 Als het eerste woord alleen een meervoud heeft op -en, gebruik je -en- als
tussenletters.

Bananendoos
Schoenenwinkel
Kippensoep

Slide 4 - Tekstslide

Tussenletter -e
 Als het eerste woord een meervoud met -s heeft, gebruik je
 -e- als tussenletters.
Garage
Garages
DUS:
Garagedeur
Garagebedrijf

Slide 5 - Tekstslide

Tussenletter -e
Als het eerste woord een meervoud met -s en met -en heeft, gebruik je ook -e- als tussenletters.

Groenten
Groentes
● DUS:
Groentesoep - Groenteboer

Slide 6 - Tekstslide

Tussenletter -e
Als het eerste woord iets is waarvan er maar één is/bestaat, gebruik je ook -e- als tussenletters. Bijvoorbeeld:
zon
maan
DUS:
● zonnebril, zonnebrandcrème, zonnescherm
maneschijn

Slide 7 - Tekstslide

Tussenletter -e
Als het eerste woord een versterkende betekenis heeft, gebruik je ook -e als tussenletters.
apetrots
reuzesterk

Als het eerste woord géén zelfstandig naamwoord is, gebruik je ook -e als tussenletters:
lachebek, want lach is hier een vorm van het werkwoord lachen.

Slide 8 - Tekstslide

Tussenletter -s
Als je de -s- hoort in de samenstelling, schrijf je de tussenletter -s-
beroepsvoetballer, lievelingskleur

Vervang het 2e woord met iets anders, als dat woord al met een s- begint:
varkensstal, want het is ook varkensvlees.
stationschef, want het is ook stationshal.

Slide 9 - Tekstslide

Tussenletter
A
hogenschool
B
hogeschool

Slide 10 - Quizvraag

Tussenletters
A
Reuzeleuk
B
Reuzenleuk

Slide 11 - Quizvraag

Tussenletters
A
Dorpstraat
B
Dorpsstraat

Slide 12 - Quizvraag

Tussenletters
A
Spinneweb
B
Spinnenweb

Slide 13 - Quizvraag

Tussenletters
A
Zonnesteek
B
Zonnensteek

Slide 14 - Quizvraag

Tussenletters
A
hondeweer
B
hondenweer

Slide 15 - Quizvraag

Tussenletters

A
Tarwebrood
B
Tarwenbrood

Slide 16 - Quizvraag

Tussenletters
A
Koeiemest
B
Koeienmest

Slide 17 - Quizvraag