Klas 2 les 9 schooljaar 2025/2026

Startopdracht
Maak de opdracht op jouw tafeltje. 

Dit is een korte samenvatting van de aantekeningen van vorige les. 

Klaar? Kijk vast naar de woordjes op blz. 142 
Deze woordjes leer je van Duits naar Nederlands. 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Startopdracht
Maak de opdracht op jouw tafeltje. 

Dit is een korte samenvatting van de aantekeningen van vorige les. 

Klaar? Kijk vast naar de woordjes op blz. 142 
Deze woordjes leer je van Duits naar Nederlands. 

Slide 1 - Tekstslide

Programma: 
- Herhaling grammatica
- Woordjes 
- Flitskaarten maken 
- Aantekening I
- Opdrachten maken 
- Maakwerk noteren 
- Mini break? 
- Aantekening II 
- Opdrachten maken 

Slide 2 - Tekstslide

Antwoorden: kies uit der/die/das
A) ....der..... Montag             (dag v/d week)
B) ....die..... Botschaft          (eindigt op -schaft)                                      
C) ....das...... Blumchen       (eindigt op -chen)          
D) ......die.... Wahrheit          (eindigt op -heit)   
E) .....der..... September       (een maand)
F) ......das.... Buchlein          (eindigt op lein)
G) .....der.... Sommer           (is een seizoen)
H)......die.... Sprache           (eindigt op een -e)     


Slide 3 - Tekstslide

Herhaling
Je kunt zelfstandige naamwoorden vervangen door een persoonlijk voornaamwoord. Zo maak je een zin korter.
lidwoord + woord
persoonlijk voornaamwoord
M
der ......
er
V
die .......
sie
O
das .........
es

Slide 4 - Tekstslide

Antwoorden: er/sie/es
A)  die Frau            --> sie
B)  der Onkel         --> er               
C)  die Familie        --> sie            
D)  das Mädchen   --> es  
E)  die Tante          --> sie 
F)  das Kaninchen  --> es           
G) der Großvater   --> er


der
er
die
sie
das
es

Slide 5 - Tekstslide

Wörter
Duitse woordjes leren blijft een lastige opgave. 
Om jullie te helpen gaan we jullie helpen om dit voor een deel al in de lessen voor te bereiden door het maken van Flitskaarten. 

Op de ene kant schrijf je het Duitse woord, op de andere kant de Nederlandse betekenis. 
Op deze manier kun je oefenen met de woordjes in B-/S- en W- uren. 
En natuurlijk ook tijdens Duits. Op deze manier maken we het leren in stapjes makkelijker. 

Slide 6 - Tekstslide

Wörter (in stilte) 
1. Neem de woorden een aantal keer door (2 minuten) 
2. Schrijf alle Duitse woorden op (2 minuten) 
3. Schrijf op de achterkant de Nederlandse woorden (2 minuten). 
4. Controleer jezelf door de woorden 2x door te nemen
(3 minuten)
5. Wat weet je al? Vragenrondje door de klas. 

Slide 7 - Tekstslide

Aantekening I
pers. vnw
haben = hebben
sein = zijn
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie

Slide 8 - Tekstslide

Werkblad :) 
Het werkblad gaat over de  haben & sein. 

Dit gaat over de aantekening die we net gemaakt hebben. 


Slide 9 - Tekstslide

Maak- en leerwerk 11 november
Maakwerk: 
Maak opdracht 10,11 en 12 op blz. 95/96 (gaat over haben & sein) 
Opdracht 14 blz. 97 (gaat over de dagen) 
Opdracht 15 blz. 98 (gaat over de dagdelen) 

Leren: Les 1 & 2 woordjes+ der/die/das+ er/sie/es + haben & sein 

Slide 10 - Tekstslide

5 minuten 
1. Je blijft zitten op je plek. 
2. Je mag even kletsen (doe dit op een rustige toon) 
3. niet eten en drinken 

Lukt dit niet? Stopt de minibreak direct en gaan we verder met de les. 
timer
5:00

Slide 11 - Tekstslide

Aantekening II : 
Open je aantekeningenschrift. 

Noteer de volgende titel: 

Dagen van de week 
Dagdelen 

Slide 12 - Tekstslide

Dagen van de week
Montag 
Dienstag
Mittwoch 
Donnerstag
Freitag 
Samstag 
Sonntag 

Wochenende
de = der 
op = am

Slide 13 - Tekstslide

Dagdelen in 2 varianten
am Morgen = in de morgen 
am Mittag   = in de middag 
am Nachmittag = in de namiddag 
am Abend  = in de avond 
in der Nacht = in de nacht
Morgens = 's morgens
Mittags = 's middags
Nachmittags = 's middags
Abends = 's avonds
Nachts = 's nachts

Slide 14 - Tekstslide

Aufgaben machen (zacht overleg)
Open je boek op blz. 90/91

Maak opdracht 4A & 4B (= woordenschat blz. 142)

Maak opdracht 5A & 5B (= dagen en dagdelen blz. 142) 

Klaar? Neem je flitskaarten nog eens door. 




Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide