Genetica, Verbranding en Ademhaling

Het percentage stikstof is
in uitgeademde lucht:
N
2
A
Gelijk aan die van ingeademde lucht
B
Hoger dan die van ingeademde lucht
C
Lager dan die van ingeademde lucht
1 / 36
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Het percentage stikstof is
in uitgeademde lucht:
N
2
A
Gelijk aan die van ingeademde lucht
B
Hoger dan die van ingeademde lucht
C
Lager dan die van ingeademde lucht

Slide 1 - Quizvraag

Taaislijmziekte wordt veroorzaakt door een recessief gen. De ouders zijn heterozygoot voor het gen en verwachten een dochter. Hoe groot is de kans dat hun dochter géén taaislijmziekte heeft?
A
25%
B
50%
C
75%
D
100%

Slide 2 - Quizvraag

Thalassemie is een zeer ernstige bloedziekte dat veroorzaakt wordt door een recessief gen. Iemand die heterozygoot is voor dit gen, wordt een drager genoemd. Rob en Monica zijn allebei drager van thalassemie.
Hoe groot is de kans dat het kind ook een drager is?
A
25%
B
50%
C
75%
D
100%

Slide 3 - Quizvraag

Het gen voor krullend haar is dominant (A), dat voor steil haar recessief (a). Een vrouw die homozygoot is voor steil haar krijgt vier kinderen van een man met krullend haar. Twee kinderen hebben steil haar en de andere twee hebben krullend haar. Wat is het genotype van de man?
A
aa
B
Aa
C
AA
D
dat kun je niet uit de gegevens opmaken

Slide 4 - Quizvraag


Bij draken is een bruine huidskleur een intermediair fenotype. Een roze gen en een groen gen geeft een bruine huidskleur. Twee bruine draken paren en krijgen 12 nakomelingen. Hoeveel nakomlingen hebben waarschijnlijk een groene huidskleur?
A
0 nakomelingen
B
3 nakomelingen
C
6 nakomelingen
D
12 nakomelingen

Slide 5 - Quizvraag

Hoeveel procent zuurstof zit
er in uitgeademde lucht?

O
2
A
Er zit geen zuurstof in uitgeademde lucht!
B
5%
C
17%
D
21%

Slide 6 - Quizvraag

Wat gebeurt er bij lichamelijke inspanning met de ademfrequentie?
A
Die neemt toe
B
Die neemt af
C
Die blijft gelijk

Slide 7 - Quizvraag

In het menselijk lichaam komt bij verbranding energie vrij in de vorm van:
A
Licht en warmte
B
Licht en chemische energie (ATP)
C
Warmte en chemische energie (ATP)
D
Warmte en bewegingsenergie

Slide 8 - Quizvraag

In de winter vindt er in het lichaam van de meeste warmbloedige dieren:
A
Geen verbranding plaats
B
Minder verbranding plaats dan in de zomer
C
Evenveel verbranding plaats als in de zomer
D
Meer verbranding plaats dan in de zomer

Slide 9 - Quizvraag

De functie van de huig is:

A
De neusholte afsluiten tijdens ademen
B
De neusholte afsluiten tijdens slikken
C
De luchtpijp afsluiten tijdens ademen
D
De luchtpijp afsluiten tijdens slikken

Slide 10 - Quizvraag

In de neusholte wordt de ademlucht:

A
Gedroogd, verwarmd, gereinigd en gekeurd
B
Bevochtigd, gekoeld, gereinigd en gekeurd
C
Gedroogd, gekoeld, gereinigd en gekeurd
D
Bevochtigd, verwarmd, gereinigd en gekeurd

Slide 11 - Quizvraag

Eén van de redenen waarom de gaswisseling snel kan verlopen is omdat
A
Er veel longblaasjes zijn
B
Er veel longhaarvaten zijn
C
De longblaasjes een heel dikke wand hebben
D
De luchtwegen schoon gehouden worden

Slide 12 - Quizvraag

Inademing kan worden veroorzaakt doordat
A
ribben en borstbeen zich omhoog bewegen.
B
het middenrif omhoog beweegt.
C
de buikspieren zich samentrekken.
D
a en b zijn beide juist.

Slide 13 - Quizvraag

Wat is noodzakelijk voor fotosynthese?
A
lucht
B
zuurstof
C
licht
D
glucose

Slide 14 - Quizvraag

Bij fotosynthese ontstaat er ....
A
koolstofdioxide
B
verbranding
C
zuurstof
D
water

Slide 15 - Quizvraag

Energie is afkomstig van?
A
Verbranding van een brandstof
B
Verbranding van zuurstof
C
Verbranding van koolstofdioxide
D
Verbranding van water

Slide 16 - Quizvraag

Zuurstof speelt een rol bij
de verbranding van een kaars. Welke rol?
A
bij verbranding van een kaars ontstaat zuurstof als verbrandingsproduct
B
bij de verbranding van een kaars wordt energie omgezet in zuurstof
C
bij verbranding van een kaars wordt zuurstof omgezet in energie
D
bij de verbranding van een kaars wordt zuurstof verbruikt

Slide 17 - Quizvraag

Water speelt een rol bij verbranding van een kaars.
Welke rol speelt water?


A
Bij verbranding van een kaars is water de indicator.
B
Bij verbranding van een kaars wordt water gevormd.
C
Bij verbranding van een kaars wordt water omgezet in energie.
D
Bij verbranding van een kaars wordt water verbruikt

Slide 18 - Quizvraag

Wat heeft ons lichaam nodig voor verbranding?
A
Water & Zuurstof
B
Zuurstof & Glucose
C
Water & Koolstofdioxide
D
Glucose & Koolstofdioxide

Slide 19 - Quizvraag

Op de foto zie je de rups van een Koninginnepage en hetzelfde dier, enkele maanden later (vlinder).
Welke uitspraak is waar?
A
ze hebben hetzelfde fenotype
B
ze hebben hetzelfde genotype
C
ze hebben hetzelfde fenotype en genotype
D
het fenotype en genotype zijn anders

Slide 20 - Quizvraag

Bij kortvingerigheid zijn de vingers een stuk kleiner. Kortvingerigheid is erfelijk bepaald. Waar bevindt het erfelijke materiaal van kortvingerigheid zich?
A
alleen in de cellen van de vingers
B
alleen in de cellen van de handen
C
alleen in de cellen van de ledematen
D
in alle cellen van het lichaam

Slide 21 - Quizvraag


Waardoor komt het fenotype van een organisme tot stand?
A
door het genotype
B
door het fenotype
C
door invloeden uit het milieu
D
door het genotype en invloeden uit het milieu

Slide 22 - Quizvraag

De kern van een bevruchte eicel van een chimpansee bevat 24 paar chromosomen.
Hoeveel chromosomen bevatte de zaadcel die voor bevruchting zorgde?
A
12
B
24
C
48
D
96

Slide 23 - Quizvraag

Robin ondergaat een chromosoomonderzoek. In de afbeelding hiernaast zijn de chromosomen in een cel van Robin weergegeven.
Wat is het geslacht van Robin?
A
man
B
vrouw

Slide 24 - Quizvraag


Uit welke cel kunnen de afgebeelde chromosomen van Robin afkomstig zijn?

A
eicel
B
zaadcel
C
wangslijmvlies cel

Slide 25 - Quizvraag

Hoe noem je het deel van een chromosoom dat de informatie voor één erfelijke eigenschap bevat?
A
genotype
B
dominant
C
gen
D
fenotype

Slide 26 - Quizvraag


Hoe noteer je 'homozygoot recessief?
A
aa
B
Aa
C
AA

Slide 27 - Quizvraag


Hoe noteer je 'heterozygoot?
A
aa
B
Aa
C
AA

Slide 28 - Quizvraag

Taaislijmziekte wordt veroorzaakt door een recessief gen. De ouders zijn heterozygoot voor het gen en verwachten een dochter. Hoe groot is de kans dat hun dochter géén taaislijmziekte heeft?
A
25%
B
50%
C
75%
D
100%

Slide 29 - Quizvraag

Thalassemie is een zeer ernstige bloedziekte die veroorzaakt wordt door een recessief gen. Iemand die heterozygoot is voor dit gen, wordt een drager genoemd. Rob en Monica zijn allebei drager van thalassemie.
Hoe groot is de kans dat het kind ook een drager is?
A
25%
B
50%
C
75%
D
100%

Slide 30 - Quizvraag

De ziekte van Huntington is een erfelijke aandoening die bepaalde delen van de hersenen aantast. Is het gen voor de ziekte van Huntington dominant of recessief?
A
dominant, dat kun je uit de afbeelding opmaken
B
recessief, dat kun je uit de afbeelding opmaken
C
dit kun je niet uit de gegevens opmaken

Slide 31 - Quizvraag

Het gen voor krullend haar is dominant (A), dat voor steil haar recessief (a). Een vrouw die homozygoot is voor steil haar krijgt vier kinderen van een man met krullend haar. Twee kinderen hebben steil haar en de andere twee hebben krullend haar. Wat is het genotype van de man?
A
aa
B
Aa
C
AA
D
dat kun je niet uit de gegevens opmaken

Slide 32 - Quizvraag

Twee ouders die wel kleuren kunnen zien, hebben twee kinderen (zie afbeelding).
Wat is het genotype van de ouders voor deze vorm van kleurenblindheid?
A
beide ouders zijn heterozygoot
B
beide ouders zijn homozygoot recessief
C
beide ouders zijn homozygoot dominant
D
dat kun je niet uit de gegevens opmaken

Slide 33 - Quizvraag

+
->
+
+
energie
Geef het reactieschema van de verbranding in je lichaam, door de componenten naar het juist vak te slepen.
brandstof
............................
gas in de lucht
............................
glucose
zuurstof
koolstofdioxide
water

Slide 34 - Sleepvraag

Wat vond je van deze quiz?

Slide 35 - Open vraag


Bij draken is een bruine huidskleur een intermediair fenotype. Een roze gen en een groen gen geeft een bruine huidskleur. Twee bruine draken paren en krijgen 12 nakomelingen. Hoeveel nakomlingen hebben waarschijnlijk een groene huidskleur?
A
0 nakomlingen
B
3 nakomelingen
C
6 nakomelingen
D
12 nakomelingen

Slide 36 - Quizvraag