H6.5 gelijkvormige driehoeken

Welkom 2B5!
Ga lekker zitten en leg alvast de volgende spullen op tafel:
Schrift/blaadje
Etui/pen
Mobiel (Scherm naar beneden)
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 45 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom 2B5!
Ga lekker zitten en leg alvast de volgende spullen op tafel:
Schrift/blaadje
Etui/pen
Mobiel (Scherm naar beneden)

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
Onderzoekje samenwerken
Leerdoelen
Stukje uitleg
Zelfstandig werken/ tijd om vragen te stellen

Slide 2 - Tekstslide

Onderzoekje samenwerken
Opdracht op school

Slide 3 - Tekstslide

Onderzoekje samenwerken
Ga naar Classroom -> schoolwerk -> Onderzoekje over samenwerken.

Via de link kom je bij een google formulier uit.

Slide 4 - Tekstslide

Onderzoekje samenwerken
Ga naar Classroom -> schoolwerk -> Onderzoekje over samenwerken.

Via de link kom je bij een google formulier uit.


Vul je eigen naam eerst in.
Vervolgens de namen van 5 klasgenoten waarmee je het liefst samenwerkt.
timer
2:00

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les weet jij overeenkomstige hoeken te herkennen en kan jij deze opschrijven.

Aan het eind van deze les weet jij hoe je gelijkvormige driehoeken moet opschrijven.

Aan het eind van deze les kan jij een driehoek vergroten doormiddel van de vergrotingsfactor.

Slide 6 - Tekstslide

Hier hebben we ΔPQR

Slide 7 - Tekstslide

Hier hebben we ΔPQR
Deze driehoek kunnen
we vergroten.

Slide 8 - Tekstslide

Hier hebben we ΔPQR
Deze driehoek kunnen
we vergroten.
Dan krijgen we een
nieuwe driehoek.

Slide 9 - Tekstslide

Hier hebben we ΔPQR
Deze driehoek kunnen
we vergroten.
Dan krijgen we een
nieuwe driehoek.
Namelijk ΔBAC                 

Slide 10 - Tekstslide

Hier hebben we ΔPQR
Deze driehoek kunnen
we vergroten.
Dan krijgen we een
nieuwe driehoek.
Namelijk ΔBAC                 Hoe zou deze driehoek er uit zien?

Slide 11 - Tekstslide

Hier hebben we ΔPQR
Deze driehoek kunnen
we vergroten.
Dan krijgen we een
nieuwe driehoek.
Namelijk ΔBAC

Slide 12 - Tekstslide



Welke hoeken van
de twee driehoeken
zijn gelijk aan elkaar?
(overeenkomstige
hoeken)
Hier hebben we ΔPQR
Deze driehoek kunnen
we vergroten.
Dan krijgen we een
nieuwe driehoek.
Namelijk ΔBAC

Slide 13 - Tekstslide

∠P = 
∠Q =
∠R =

Slide 14 - Tekstslide

∠P = ∠B
∠Q =
∠R =

Slide 15 - Tekstslide

∠P = ∠B
∠Q = ∠A
∠R =

Slide 16 - Tekstslide

∠P = ∠B
∠Q = ∠A
∠R = ∠C

Slide 17 - Tekstslide

∠P = ∠B
∠Q = ∠A
∠R = ∠C
We kunnen nu zeggen dat deze driehoeken gelijkvormig zijn.

Slide 18 - Tekstslide

∠P = ∠B
∠Q = ∠A
∠R = ∠C
Driehoek PQR is gelijkvormig met driehoek BAC
ΔPQR ~ ΔBAC

Slide 19 - Tekstslide

∠P = ∠B
∠Q = ∠A
∠R = ∠C
ΔPQR ~ ΔBAC
ΔPQR ~ ΔB

Driehoek PQR is gelijkvormig met driehoek BAC

Slide 20 - Tekstslide

∠P = ∠B
∠Q = ∠A
∠R = ∠C
ΔPQR ~ ΔBAC
ΔPQR ~ ΔB
ΔPQR ~ ΔBA
Driehoek PQR is gelijkvormig met driehoek BAC

Slide 21 - Tekstslide

∠P = ∠B
∠Q = ∠A
∠R = ∠C
ΔPQR ~ ΔBAC
ΔPQR ~ ΔB
ΔPQR ~ ΔBA
ΔPQR ~ ΔBAC
Driehoek PQR is gelijkvormig met driehoek BAC

Slide 22 - Tekstslide

Driehoek PQR is gelijkvormig met driehoek BAC
ΔPQR ~ ΔBAC

Slide 23 - Tekstslide

Driehoek PQR is gelijkvormig met driehoek BAC
ΔPQR ~ ΔBAC

Zijde BA is een vergroting van PQ

Slide 24 - Tekstslide

Driehoek PQR is gelijkvormig met driehoek BAC
ΔPQR ~ ΔBAC

Zijde AC is een vergroting van QP

Slide 25 - Tekstslide

Driehoek PQR is gelijkvormig met driehoek BAC
ΔPQR ~ ΔBAC

Zijde BC is een vergroting van PR

Slide 26 - Tekstslide

1. Welke hoeken zijn gelijk aan elkaar (overeenkomstige hoeken)?
2. Vul in :
Zijde DE is een vergroting van zijde ...
Zijde EF is een vergroting van zijde ...
3. Vul in: ΔACB ~ ........


.
.
x
x
- Maak deze vragen individueel.
- 5 minuten
- Eerder klaar? Maak een begin aan je huiswerk opdr. 56 op blz. 83

timer
5:00

Slide 27 - Tekstslide

1. Welke hoeken zijn gelijk aan elkaar?
(overeenkomstige hoeken)
2. Vul in :
Zijde DE is een vergroting van zijde ...
Zijde EF is een vergroting van zijde ...
3. Vul in: ΔACB ~ ........


.
.
x
x

Slide 28 - Tekstslide

1. Welke hoeken zijn gelijk aan elkaar?
(overeenkomstige hoeken)
2. Vul in :
Zijde DE is een vergroting van zijde ...
Zijde EF is een vergroting van zijde ...
3. Vul in: ΔACB ~ ........


.
.
x
x
∠A = ∠D
∠C = ∠E
∠B = ∠F

Slide 29 - Tekstslide

1. Welke hoeken zijn gelijk aan elkaar?
(overeenkomstige hoeken)
2. Vul in :
Zijde DE is een vergroting van zijde ...
Zijde EF is een vergroting van zijde ...
3. Vul in: ΔACB ~ ........


.
.
x
x
∠A = ∠D
∠C = ∠E
∠B = ∠F

Slide 30 - Tekstslide

1. Welke hoeken zijn gelijk aan elkaar?
(overeenkomstige hoeken)
2. Vul in :
Zijde DE is een vergroting van zijde AC
Zijde EF is een vergroting van zijde BC
3. Vul in: ΔACB ~ ........


.
.
x
x
∠A = ∠D
∠C = ∠E
∠B = ∠F

Slide 31 - Tekstslide

1. Welke hoeken zijn gelijk aan elkaar?
(overeenkomstige hoeken)
2. Vul in :
Zijde DE is een vergroting van zijde AC
Zijde EF is een vergroting van zijde BC
3. Vul in: ΔACB ~ ........


.
.
x
x
∠A = ∠D
∠C = ∠E
∠B = ∠F

Slide 32 - Tekstslide

1. Welke hoeken zijn gelijk aan elkaar?
(overeenkomstige hoeken)
2. Vul in :
Zijde DE is een vergroting van zijde AC
Zijde EF is een vergroting van zijde BC
3. Vul in: ΔACB ~ ΔDEF


.
.
x
x
∠A = ∠D
∠C = ∠E
∠B = ∠F

Slide 33 - Tekstslide

Hoe gaan we deze kennis toepassen?

Slide 34 - Tekstslide

Hoe gaan we deze kennis toepassen?

Slide 35 - Tekstslide

STAP 1:
- Zijn deze driehoeken gelijkvormig?
- Wat zijn de overeenkomstige hoeken?

Slide 36 - Tekstslide

STAP 1:
- Zijn deze driehoeken gelijkvormig?
- Wat zijn de overeenkomstige hoeken?
Ja, de driehoek heeft 3 overeenkomstige hoeken.

∠A = ∠Q (beide rechte hoeken)
∠B = ∠R (beide een stip)
∠C = ∠P 
dus ΔABC ~ ΔQRP

Slide 37 - Tekstslide

STAP 2:
- Zet de zijdes van de driehoeken in een 
verhoudingstabel. De kleinste driehoek moet boven.
∠A = ∠Q
∠B = ∠R 
∠C = ∠P 
dus ΔABC ~ ΔQRP

Slide 38 - Tekstslide

STAP 2:
- Zet de zijdes van de driehoeken in een 
verhoudingstabel. De kleinste driehoek moet boven.
∠A = ∠Q
∠B = ∠R 
∠C = ∠P 
dus ΔABC ~ ΔQRP
ΔQRP
ΔABC

Slide 39 - Tekstslide

STAP 2:
- Zet de zijdes van de driehoeken in een 
verhoudingstabel. De kleinste driehoek moet boven.
∠A = ∠Q
∠B = ∠R 
∠C = ∠P 
dus ΔABC ~ ΔQRP
ΔQRP    QR=      RP=       QP=
ΔABC     AB=      BC=       AC=

Slide 40 - Tekstslide

STAP 3:
- Vul in wat je weet.
∠A = ∠Q
∠B = ∠R 
∠C = ∠P 
dus ΔABC ~ ΔQRP
ΔQRP    QR=      RP=       QP= 
ΔABC     AB=      BC=       AC= 

Slide 41 - Tekstslide

STAP 3:
Vul in wat je weet.
∠A = ∠Q
∠B = ∠R 
∠C = ∠P 
dus ΔABC ~ ΔQRP
ΔQRP    QR= ?   RP= 25  QP= 15
ΔABC     AB=40 BC= ?   AC= 30

Slide 42 - Tekstslide

STAP 4:
Bereken de vergrotingsfactor
∠A = ∠Q
∠B = ∠R 
∠C = ∠P 
dus ΔABC ~ ΔQRP
ΔQRP    QR= ?   RP= 25  QP= 15
ΔABC     AB=40 BC= ?   AC= 30

Slide 43 - Tekstslide

STAP 4:
Bereken de vergrotingsfactor
∠A = ∠Q
∠B = ∠R 
∠C = ∠P 
dus ΔABC ~ ΔQRP
ΔQRP    QR= ?   RP= 25  QP= 15
ΔABC     AB=40 BC= ?   AC= 30
Vergrotingsfactor = lengte beeld : lengte origineel

Slide 44 - Tekstslide

STAP 4:
Bereken de vergrotingsfactor
∠A = ∠Q
∠B = ∠R 
∠C = ∠P 
dus ΔABC ~ ΔQRP
ΔQRP    QR= ?   RP= 25  QP= 15
ΔABC     AB=40 BC= ?   AC= 30
Vergrotingsfactor = lengte beeld : lengte origineel

Slide 45 - Tekstslide