Samenvatting begrijpend lezen H. 2, 3 en 4

Theorie begrijpend lezen
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 43 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Theorie begrijpend lezen

Slide 1 - Tekstslide

2. Betrouwbaarheid digitale informatie
Het internet is ontstaan doordat wetenschappers van verschillende universiteiten met elkaar informatie wilden delen. Op 29 oktober 1969 werd de eerste boodschap tussen twee knooppunten op de voorganger van het World Wide Web verstuurd. Daarna is het allemaal heel snel gegaan.

We halen nu bijna alle informatie die we nodig hebben van het internet af. Heel fijn dat het nu allemaal zo makkelijk is, maar juist daardoor moet je ook goed opletten wanneer je dingen op internet zoekt of leest. Iedereen kan dingen op het internet zetten. Zelfs de grootste onzin kan zo de wereld in worden geslingerd. Niet alle informatie is volledig, juist of betrouwbaar. Kritisch en veilig omgaan met informatie op het internet is dus cruciaal. De vaardigheden die je hiervoor nodig hebt heten ‘mediawijsheid’.

Slide 2 - Tekstslide

Kernwoorden
  • internet

  • informatie

  • mediawijsheid

  • bronnen

Slide 3 - Tekstslide

Het is belangrijk je te beseffen dat wat je ook doet op internet, je bijna altijd te maken hebt met een paar grote mediabedrijven zoals Google, YouTube en Facebook. Dat laatste bedrijf is ook eigenaar van Instagram en WhatsApp. Deze bedrijven hebben grote invloed op welke informatie jij als internetgebruiker te zien krijgt. 
Dat komt doordat deze bedrijven jouw activiteit op internet bijhouden. Ze houden bij waar je eerder naar hebt gezocht, welke berichten en video’s je leuk vindt of hebt gedeeld en op welke links je wel of juist niet klikt. Al deze informatie verzamelen ze om een zo goed mogelijk beeld van jou te krijgen. Dit beeld noem je ook wel een ‘profiel’. 

Slide 4 - Tekstslide

Vervolgens gebruiken ze algoritmes om te bepalen welke informatie jij te zien krijgt. Een algoritme is een reeks instructies die een computer opvolgt om een bepaald probleem op te lossen. In dit geval kijken computers welke zoekresultaten, berichten, posts of video’s het beste aansluiten bij jouw profiel.

Het gevolg hiervan is dat de informatie je voorgeschoteld krijgt bijna nooit neutraal is. Heb je op Facebook een paar keer post van een politieke partij geliket? Dan zul je in de toekomst waarschijnlijk meer berichten en advertenties van die partij te zien krijgen en minder informatie over andere partijen. Als je dan alleen Facebook gebruikt om te bepalen op wie je zult stemmen, verschijn je niet goed geïnformeerd bij de stembus.

Slide 5 - Tekstslide

Vervolgens gebruiken ze algoritmes om te bepalen welke informatie jij te zien krijgt. Een algoritme is een reeks instructies die een computer opvolgt om een bepaald probleem op te lossen. In dit geval kijken computers welke zoekresultaten, berichten, posts of video’s het beste aansluiten bij jouw profiel. 
Het gevolg hiervan is dat de informatie je voorgeschoteld krijgt bijna nooit neutraal is. Heb je op Facebook een paar keer post van een politieke partij geliket? Dan zul je in de toekomst waarschijnlijk meer berichten en advertenties van die partij te zien krijgen en minder informatie over andere partijen. Als je dan alleen Facebook gebruikt om te bepalen op wie je zult stemmen, verschijn je niet goed geïnformeerd 

Slide 6 - Tekstslide

Kort samengevat en videouitleg (Kern)
  • invloed grote mediabedrijven

  • dataverzameling profiel

  • algoritmes

  • neutrale informatie

Slide 7 - Tekstslide

Gegevens, oftewel ‘data’, is tegenwoordig het grootste goed. Data is kennis en kennis is macht. Bedrijven als Google en Facebook bouwen niet alleen een profiel van jou op om jou de meest relevante informatie aan te kunnen bieden. Ze gebruiken je profiel ook om bedrijven zo gericht mogelijk te kunnen adverteren. Hier verdienen ze veel geld mee.

Wees alert op welke data je geeft! Niets is gratis. Wanneer je gebruikmaakt van zogenaamde ‘gratis’ diensten, betaal je vaak door bedrijven informatie over jouzelf te geven. Bij mooie winacties moet je vaak je telefoonnumer en e-mailadres invullen, en voor je het weet wordt je overstelpt met reclame. Gratis apps laten je niet alleen veel advertenties zien, vaak vragen ze ook veel informatie van jou. Ze willen bijvoorbeeld toegang tot jou agenda, foto’s en camera. Hiermee verzamelen ze weer meer informatie om hun advertenties nog beter aan jou aan te passen. En zo verdienen ‘gratis’ apps toch aan jou.

Slide 8 - Tekstslide

Gegevens, oftewel ‘data’, is tegenwoordig het grootste goed. Data is kennis en kennis is macht. Bedrijven als Google en Facebook bouwen niet alleen een profiel van jou op om jou de meest relevante informatie aan te kunnen bieden. Ze gebruiken je profiel ook om bedrijven zo gericht mogelijk te kunnen adverteren. Hier verdienen ze veel geld mee. 
Wees alert op welke data je geeft! Niets is gratis. Wanneer je gebruikmaakt van zogenaamde ‘gratis’ diensten, betaal je vaak door bedrijven informatie over jouzelf te geven. Bij mooie winacties moet je vaak je telefoonnumer en e-mailadres invullen, en voor je het weet wordt je overstelpt met reclame. Gratis apps laten je niet alleen veel advertenties zien, vaak vragen ze ook veel informatie van jou. Ze willen bijvoorbeeld toegang tot jou agenda, foto’s en camera. Hiermee verzamelen ze weer meer informatie om hun advertenties nog beter aan jou aan te passen. En zo verdienen ‘gratis’ apps toch aan jou. 

Slide 9 - Tekstslide

Privacy
  • waardevolle gegevens

  • gerichte advertenties

  • ‘gratis’ = betalen met gegevens



Denk dus goed na bij het installeren van een app of je jouw informatie wel wil delen met dat bedrijf en bewaak je privacy.

Slide 10 - Tekstslide

Cybercrime (phishing) 
Een bekende vorm van cybercrime is ‘phishing’. Hierbij proberen criminelen informatie van jou te verzamelen zoals een kopie van jouw paspoort of de inloggegevens van jouw internetbankieren. Dit doen ze door mails te sturen die lijken op mails van een officiële instantie of jouw bank. Let altijd goed op of de mail die je ontvangt van je bank, ook écht van je bank is. En of de website waarop je zit wel klopt. Twijfel je? Bel dan met de bank of de betreffende instantie. 

Kortom: wees altijd alert!!!

Slide 11 - Tekstslide

Phishing
Een bekende vorm van cybercrime is ‘phishing’. Hierbij proberen criminelen informatie van jou te verzamelen zoals een kopie van jouw paspoort of de inloggegevens van jouw internetbankieren. Dit doen ze door mails te sturen die lijken op mails van een officiële instantie of jouw bank. Let altijd goed op of de mail die je ontvangt van je bank, ook écht van je bank is. En of de website waarop je zit wel klopt. Twijfel je? Bel dan met de bank of de betreffende instantie. 

Kortom: wees altijd alert!!! 

Slide 12 - Tekstslide

3. Betrouwbaarheid van bronnen (p. 14)
Misschien heb je weleens iemand horen zeggen: ‘Ja, maar ik heb het op internet gelezen, dus het klopt!’ Helaas is dit niet waar. Hetzelfde geldt voor dingen die op je op tv ziet of tijdschriften en bladen leest.. Daarom moet jezelf altijd kritisch kijken of een tekst betrouwbaar is.



Een tekst is betrouwbaar wanneer de informatie in die tekst juist én volledig is. Juist betekent dat de gegeven informatie waar is en dat er geen leugens worden verspreid. Volledig betekent dat er geen belangrijke informatie wordt achtergehouden. Door informatie achter te houden ontstaat namelijk een verkeerd beeld en dat is niet de bedoeling.



Slide 13 - Tekstslide

Kernwoorden
Sommige bronnen zijn betrouwbaarder dan andere. Als je een tekst leest, is het daarom belangrijk om eerst te kijken naar de bron of afzender. Onderzoek waar de tekst vandaan komt en wie de afzender is. Is het een betrouwbare bron?

Slide 14 - Tekstslide

Er zijn een hoop onbetrouwbare bronnen, maar gelukkig zijn er ook aardig wat betrouwbare bronnen. 

Van deze bronnen mag je redelijkerwijs aannemen dat ze geen onjuiste informatie verspreiden. 

Dit zijn bronnen zoals het journaal en kwaliteitskranten als de Volkskrant, NRC of Trouw.


Deze media kun je zien als een filter voor onjuistheden en onwaarheden in enorme stroom aan informatie. 

De redactie, een team van journalisten, controleert het nieuws. Ze lezen rapporten, doen zelf onderzoek en trekken informatie na om te zien of het wel echt klopt. 

Slide 15 - Tekstslide

Kernwoorden
Ook op sociale media worden nieuwsberichten gedeeld. Hiervan is het lastiger om te controleren of het om betrouwbare informatie gaat. Wat belangrijk is om je van bewust te zijn bij sociale media, is dat sociale media bedrijven niet zelf berichten of andere content maken. Ze bieden slechts een platform. Via dat platform kunnen anderen informatie verspreiden. Ze fungeren als het ware als een soort doorgeefluik. Om de betrouwbaarheid van een tekst op sociale media te beoordelen, zul je dus naar de oorspronkelijke bron moeten kijken.

Slide 16 - Tekstslide

Daarbij is het vooral belangrijk om na te denken over het doel van de afzender. Wil de afzender jou misschien iets verkopen? Een beautyblog kan als doel hebben om jou alleen maar te informeren over make-up. Maar het blog kan ook een middel zijn om producten te verkopen. Een tutorial voor het aanbrengen van oogmake-up kan bijvoorbeeld geschreven worden met het doel om een bepaalde mascara te promoten. Een afzender kan ook andere doelen hebben. Misschien willen ze je ergens van overtuigen of jou iets laten doen, zoals het tekenen van een petitie.

Slide 17 - Tekstslide

Betrouwbaarheid van de auteur (p. 18)
Je weet hoe je de kritisch kunt kijken naar de vindplaats van een tekst. Daarnaast is het belangrijk om ook kritisch naar de betrouwbaarheid van de auteur te kijken. Als de auteur van een tekst niet betrouwbaar is, is zijn tekst dat ook niet.

Om te beoordelen of een auteur betrouwbaar is, moet je ten eerste kijken naar het belang van de auteur. Je onderzoekt dan of de auteur er een persoonlijk belang bij heeft om een bepaalde boodschap te verspreiden. Dit kan een politiek, maar ook een commercieel belang zijn. Een auteur kan je bijvoorbeeld willen overtuigen van zijn eigen politieke standpunt, of misschien wil hij je wel iets verkopen. Wanneer een auteur een eigen belang heeft bij het verspreiden van een bepaalde boodschap, is hij niet neutraal. Een niet-neutrale auteur is minder betrouwbaar dan een neutrale auteur.



Slide 18 - Tekstslide

Betrouwbaarheid van de auteur (p. 18)
Een voorbeeld: sigarettenproducenten hebben er baat bij dat mensen hun producten blijven verkopen. Ze zullen daarom minder snel berichten over de negatieve gezondheidseffecten van roken. Ze zijn niet neutraal. Het Trimbos-instituut is een onafhankelijke organisatie die kennis deelt over psychische problemen en verslaving. De informatie die zij publiceren over de effecten van roken is neutraal: zij hebben er geen baat bij de gezondheidseffecten positief of juist zeer negatief af te beelden. 

Belangen kunnen ook van politieke aard zijn. Een politieke partij die misdaad harder wil aanpakken, zal eerder praten over gemeenten waarin de misdaadcijfers zijn gestegen dan over gemeenten waarin de criminaliteit juist is afgenomen. 

Slide 19 - Tekstslide

Betrouwbaarheid van de auteur (p. 18)
Om te bepalen of de auteur een bijzonder belang heeft bij de tekst, is het belangrijk om meer te weten te komen over zijn achtergrond. Soms staat dit vermeld bij een artikel. Achter de naam van de auteur staat dan de functie die hij heeft, bijvoorbeeld ‘CEO bij Missie 2048’ of ‘voorzitter Dorpsbelang Loppersum’. Vaak staat het echter niet vermeld. Dan zul je zelf op zoek moeten gaan naar meer achtergrondinformatie over de auteur.

Slide 20 - Tekstslide

Betrouwbaarheid van de auteur (p. 18)
Naast het belang van de auteur, moet je ook kijken naar de deskundigheid van de auteur. In praatprogramma’s als De Wereld Draait Door zitten allerlei mensen aan tafel en mogen hun zegje doen over de verschillende onderwerpen. Maar ze hebben vaak niet van alle onderwerpen even veel verstand.
Als je eenmaal hebt achterhaald wie de auteur van de tekst is, dan is het goed om na te gaan of deze auteur ook een autoriteit is op het gebied waarover hij of zij schrijft. Wanneer een auteur verstand heeft van het onderwerp waarover hij schrijft, noem je de auteur deskundig.


Slide 21 - Tekstslide

Betrouwbaarheid van de auteur (p. 18)
Deskundigheid kan voortkomen uit drie dingen. Ten eerste kan een auteur een bepaalde opleiding gedaan hebben die relevant is voor het onderwerp. Ten tweede kan een auteur deskundig zijn dankzij de werkervaring die hij heeft opgedaan. Als laatste kan een auteur een ervaringsdeskundige zijn. Dat betekent dat hij zelf heeft meegemaakt waarover hij schrijft.

Neem een onderwerp als het basisonderwijs. Een onderwijskundige heeft jarenlang geleerd over hoe je het onderwijs het beste kunt inrichten. Een docent die al twintig jaar voor de klas staat, weet dankzij zijn vele werkervaring wat in de praktijk wel of niet werkt. Ouders van schoolgaande kinderen maken het reilen en zeilen op een basisschool van dichtbij me een zijn zo ervaringsdeskundige.

Slide 22 - Tekstslide

Betrouwbaarheid van de auteur (p. 18)
Kortom: een auteur is betrouwbaar wanneer hij neutraal én deskundig is. 


Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

32. Argumenten beoordelen (p. 130)

Slide 32 - Tekstslide

32. Argumenten beoordelen (p. 130)

Slide 33 - Tekstslide

32. Argumenten beoordelen (p. 130)

Slide 34 - Tekstslide

32. Argumenten beoordelen (p. 130)

Slide 35 - Tekstslide

32. Argumenten beoordelen (p. 130)

Slide 36 - Tekstslide

32. Argumenten beoordelen (p. 130)

Slide 37 - Tekstslide

32. Argumenten beoordelen (p. 130)

Slide 38 - Tekstslide

34. Samenvatten p. 138

Slide 39 - Tekstslide

34. Samenvatten p. 138

Slide 40 - Tekstslide

34. Samenvatten p. 138

Slide 41 - Tekstslide

34. Samenvatten p. 138

Slide 42 - Tekstslide

34. Samenvatten p. 138

Slide 43 - Tekstslide