H4 werkwoordspelling
Ik vind werkwoordspelling lastig.
Ja, ik vind het lastig
Nee, het gaat wel
1 / 23
Onderdelen in deze les
Ik vind werkwoordspelling lastig.
Ja, ik vind het lastig
Nee, het gaat wel
Slide 1 - Poll
Wat is de 1e stap die je zet wanneer je een werkwoord correct moet opschrijven?
A
Ik gebruik de regel van het 't eXKoFSCHiP
B
Ik ga op mn gevoel af
C
Ik zoek naar de pv in de zin
D
Geen idee, ik kijk wat goed staat
Slide 2 - Quizvraag
Waarom moet ik de vorm van een werkwoord kunnen benoemen?
A
Geen idee
B
Dan kan ik het Kofschip gebruiken
C
Dan weet ik wat de pv is
D
Dan weet ik welke spellingsregel ik moet gebruiken
Slide 3 - Quizvraag
Bij welke vorm(en) van het werkwoord gebruik je de regel van het Kofschip?
Slide 4 - Open vraag
Wat is de spellingsregel voor de pv tt?
Hij werkt altijd erg hard.
Hij werkt altijd erg hard.
A
Geen idee, ik kijk wat goed staat
B
Kijk naar het onderwerp van de zin - Stam + T
C
De regel van het Kofschip.
D
Zo kort mogelijk
Slide 5 - Quizvraag
Goed of Fout?
Vind jij dit ook zo lastig?
Vind jij dit ook zo lastig?
Slide 6 - Open vraag
Wanneer gebruik ik de regel van 'T KoFSCHiP?
A
Altijd
B
Alleen bij het volt. dlw
C
Alleen bij de pv vt
D
Bij de pv vt en het volt. dlw
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
De pyromaan (stichten) gisteren brand door een (ontbranden) lucifer bij het rieten dak van het huis te houden.
A
stichte
B
stichtte
C
ontbrande
D
ontbrandde
Slide 9 - Quizvraag
Wat is de spellingsregel van het onvoltooid deelwoord?
Slide 10 - Woordweb
(Baden) in weelde (leiden) de miljardair een eenzaam leven.
A
Badent - Leid
B
Badend - Leidt
C
Badendt - leidt
D
Badend - leid
Slide 11 - Quizvraag
Weet je wel wat het (betekenen) als je werkwoordspelling echt beheerst?
A
betekend
B
betekent
Slide 12 - Quizvraag
Afgelopen weken (besteden) we veel tijd aan werkwoordspelling
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden
Slide 13 - Quizvraag
De (verrassen) Thijmen sprong een gat in de lucht, toen hij zag dat hij voor zijn formatieve toets een voldoende had (halen).
A
verraste - behaalt
B
verraste - behaald
C
verrastte - behaalt
D
verrasten - behaald
Slide 14 - Quizvraag
Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt
D
gebeurdde
Slide 15 - Quizvraag
Aan het begin van het jaar (besteden) we veel tijd aan werkwoordspelling
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden
Slide 16 - Quizvraag
Welke vorm in juist?
A
Gisteren verhuisden we naar Groningen.
B
Gisteren verhuisten we naar Groningen.
Slide 17 - Quizvraag
werkwoordspelling
A
hij heeft de boel belazerd
B
hij heeft de boel belazert
Slide 18 - Quizvraag
Wie van jullie (bieden) er meer voor dit schilderij?
A
Bieden
B
Bied
C
Biedt
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Welke spelfout zat er in de ondertiteling?
Slide 22 - Open vraag
Welk onderdeel van ww spelling vind je nog lastig?
