Nectar 4.1 H2 Cel en leven 2.4 DNA- besturing 24_25

Nectar 4.1 Cel en leven 24_25 basisstof 2.4 DNA- besturing
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Nectar 4.1 Cel en leven 24_25 basisstof 2.4 DNA- besturing

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Je hebt geleerd.
Je kunt met behulp van Binas (71 en 67)  uitleggen op welke manier (en waar in de cel)  de erfelijke informatie in het DNA wordt omgezet in een bepaald eiwit (enzym).

Je gebruikt hierbij de termen: DNA dubbelstreng,  m-RNA, enkelstreng,  kern, ribosoom, aminozuur, eiwit, matrijs steng, 3'-5'

Slide 3 - Tekstslide

ophalen kennis DNA

Slide 4 - Woordweb

Van chromosomen naar DNA

Slide 5 - Tekstslide

Genoom =  Alle erfelijke informatie in een cel.
Eukaryoot: 
  • Kern DNA (kernDNA)
  • Mitonchondriaal DNA (mitDNA)
  • (bij planten) DNA in het Chlorofyl/bladgroenkorrels
Prokaryoot (zonder celkern):
  • hebben circulair DNA  in cytoplasma
  • Plasmide

Slide 6 - Tekstslide

Van wie is het mtDNA in de cellen van een embryo afkomstig?
A
Alleen Moeder
B
Alleen van de Vader
C
Van vader als moeder
D

Slide 7 - Quizvraag

Vraag 2 (basisstof 1).
Kunnen mitochondrien met informatie van het kernDNA worden opgebouwd?

Slide 8 - Open vraag

Adenine + Thymine
Cytosine + Guanine


Slide 9 - Tekstslide

Gen
gen = stukje DNA dat de code is voor bepaald eiwit (enzym)

bv     gen voor productie van insuline

Dit gen is een stukje van het DNA en zit in de kern.
Insuline is een eiwit en wordt gemaakt in ribosomen.


Slide 10 - Tekstslide

De informatie moet van DNA naar de ribosomen.
 

Stap 1:   messenger RNA wordt gemaakt in de kern
Stap 2: messenger RNA verlaat de kern en gaat naar de ribosomen.
Stap 3: ribosomen  gebruiken m-RNA om een eiwit te maken

Slide 11 - Tekstslide


Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Je hebt maar 4 verschillende nucleotiden hoe kun je dan toch ieder persoon een unieke DNA code hebben?

Slide 14 - Open vraag

DNA (desoxyribo nucleine zuur)
Dubbelstrengs
wenteltrap
Backbone: ribose, fosfaat, ribose,.. 
treden: 4 verschillende nucleotiden
base:  A, T, C , G

BINAS 71 A,B,C

Slide 15 - Tekstslide

stap 1: messenger RNA (m-RNA) maken
messenger RNA  is een "boodschappenlijstje"
Let op!       m-RNA bestaat maar uit 1 streng
m-RNA heeft geen thymine maar uracil (BINAS)

BINAS 71 C en E
transcriptie

Slide 16 - Tekstslide

DNA versus RNA
  • RNA is enkelstrengs
  • RNA heeft een ribose als suiker
  • RNA heeft Uracil ipv Thymine als base

Slide 17 - Tekstslide

RNA-ase
  •  leest van 3' naar de 5' kant .
  • leest matrijsstreng (niet coderende streng)
.

Slide 18 - Tekstslide

stap 2: m-RNA verlaat de kern en gaat naar ribosoom

Slide 19 - Tekstslide

stap 3 translatie =Eiwitsynthese in het ribosoom

3 nucleotiden in het RNA coderen voor 1 aminozuur
De volgorde van de AUCCA.. bepaald welke aminozuren er om de beurt aan elkaar worden gekoppeld en welk eiwit er ontstaat.


BINAS 71 G

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

AUUAUGAAGUCGUAA
BINAS 71 
Uit hoeveel en welke aminozuren bestaat de aminozuur keten?

Slide 22 - Tekstslide

BINAS 79 G
L = leucine
V = valine

Slide 23 - Tekstslide

lezen §2.4, opgaven maken en nakijken
oefenen eiwitsynthese op papier
of digitaal (zie studiewijzer week 49)

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

puntmutatie    deletiemutatie
Een verandering van DNA
ATTGGCATCCG
ATTGGAATCCG

=> m-RNA verandert ook op die plek
=> er wordt een ander aminozuur ingebouw
=> er ontstaat een ander eiwit
afsluitende vraag

Slide 26 - Tekstslide

Praktische eind oefening

Slide 27 - Tekstslide

Niet-coderend DNA
Het grootste deel van het genoom bestaat uit niet-coderend DNA (ookwel junk-DNA genoemd). De zogehete introns. Een  voorbeeld hiervan  zijn Repetitief DNA (herhaling van korte DNA sequenties)

Dit niet coderend DNA kan bestaan uit.:
  • Codes voor eiwitten die een regelende eigenschappen hebben op de genexpressie
  • Evolutionaire junk . DNA van eigenschappen die in lang vervlogen tijden een functie hadden.
  • DNA afkomstig van virusinfecties.


Slide 28 - Tekstslide

Spliceosoom knipt introns uit pre-mRNA

Slide 29 - Tekstslide