Les 2 Voeding

Les 2 Voeding
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
TrainingskundeMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Les 2 Voeding

Slide 1 - Tekstslide

Welkom! 
- Bedankt!
- Race 4 air
- Herhalen
- Stukje Theorie
- Pauze
- Opdracht

Slide 2 - Tekstslide

Bedankt
- Werking kreatine 
- Inname macro's 
- Verschil voedselinname topsporters.
- Supplementen  

Slide 3 - Tekstslide

Race 4 Air
13 juli 

- Fietsen
- Wandelen
- Hardlopen
- Gezellige afsluiter

Slide 4 - Tekstslide

Goed doel = NCFS
Nederlandse Cystic Fibrosis stichting

Wat is Cystic Fibrosis?
Een foutje in de cellen
Genetisch
Ongeneselijk

Slide 5 - Tekstslide

Ongeneselijk
De tweedejaars examen studenten hebben een goed doel gekozen: 

'De NCFS' strijd om deze ziekte te genezen. 

Hoe kunnen jullie helpen?

Slide 6 - Tekstslide

Ook namens Joost en Wout: BEDANKT!

Slide 7 - Tekstslide

Herhalen!

Wat weten jullie nog van vorige week?

Slide 8 - Tekstslide

Welke schijf hebben we vorige week besproken?

Slide 9 - Woordweb

Uit hoeveel procent bestaat jouw lichaam uit water?
A
50%
B
60%
C
70%
D
75%

Slide 10 - Quizvraag

Waarom horen frisdranken niet thuis in de schijf van 5?

Slide 11 - Open vraag

Je eetlust neemt toe na het drinken van alcohol.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de definitie van het woord: trainingsprikkel?

Slide 13 - Open vraag

Het herstel na een trainingsprikkel is hetzelfde wanneer je alcohol drinkt
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Welke van de onderstaande voedingsstoffen wordt als eerste verbrand door het lichaam?
A
Vet
B
Koolhydraten
C
Suiker (glucose)
D
Alcohol

Slide 15 - Quizvraag

Positieve energiebalans
Plassen en zweten
Alcohol
Thee en Water
Meer eten dan je lichaam nodig heeft. 
Uitscheiding van afvalstoffen
Zorgt voor extra schade aan spiercellen
Dranken

Slide 16 - Sleepvraag

Leerdoelen
- De studenten kunnen de 5 belangrijke pijlers benoemen van de schijf van 5. 
- De studenten kunnen per schijf, voedingsmiddelen benoemen die daar thuishoren. 
- De studenten weten wat een bouwstof en een brandstof is en wat het verschil is. 
- De studenten weten wat macro's zijn. 

Slide 17 - Tekstslide

Woordenlijst
Voedingsmiddelen = alles wat je eet of drinkt

 
Voedingsstoffen = bruikbare bestandsdelen van voedingsmiddelen


Voedingsvezels = alle onverteerbare stoffen in plantaardig voedsel





Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

In welk vak horen Koolhydraten thuis?

Slide 21 - Tekstslide

In welk vak horen vetten thuis?

Slide 22 - Tekstslide

In welk vak horen eiwitten thuis?

Slide 23 - Tekstslide

In welk vak horen Vitamines/mineralen thuis?

Slide 24 - Tekstslide

In welk vak horen vezels thuis?

Slide 25 - Tekstslide

Macro's
Ofwel: Macronutriënten. 
Macronutriënten zijn die voedingsstoffen die dienen als brandstof en dus energie leveren aan het lichaam. Er zijn drie soorten: eiwitten, koolhydraten en vetten. Je mag macro's dus niet verwarren met micronutriënten zoals vitamines en mineralen.

Bij een gezond voedingspatroon staan ze wel allemaal in hetzelfde rijtje! 

Slide 26 - Tekstslide

Welke
Marcro's
horen 
waar? 

Slide 27 - Tekstslide

Brand- en Bouwstoffen


4 functies van voedingsstoffen: 
Bouwstoffen: voor groei, ontwikkeling en herstel van cellen.

Brandstoffen: energie leveren.

Reservestoffen: opslag.

Beschermende stoffen: tegen ziektes.

Slide 28 - Tekstslide

Korte pauze 
5 minuten

Slide 29 - Tekstslide

Macronutriënt
Macronutriënt
Macronutriënt
Micronutriënt
Micronutriënt
Vitamine &
mineralen
Eiwitten
Koolhydraten
Vezels
Vetten

Slide 30 - Sleepvraag

Voedingsstoffen zijn
A
Alles wat je eet
B
Onverteerbare stoffen van plantaardig voedsel
C
Bruikbare stoffen in voedsel
D
Onbruikbare stoffen in voedsel. Dit poep je weer uit.

Slide 31 - Quizvraag

Vetten
Koolhydraten
Eiwitten
Voedingsvezels
Groente en fruit
Smeer en bereidingsvetten
Zuiven, noten, vis peulvruchten, vlees en ei
Brood, graan
producten
aardappelen 

Slide 32 - Sleepvraag

Leerdoelen
- De studenten kunnen de 5 belangrijke pijlers benoemen van de schijf van 5. 
- De studenten kunnen per schijf, voedingsmiddelen benoemen die daar thuishoren. 
- De studenten weten wat een bouwstof en een brandstof is en wat het verschil is. 
- De studenten weten wat macro's zijn. 

Slide 33 - Tekstslide

Opdracht
Om een gevarieerd en gezond voedingspatroon te maken moet je begrijpen wat de macronutriënten precies inhouden. 

In een tweetal ga je dit uitwerken op een poster.
Zoek zoveel mogelijk informatie op in het boekje of betrouwbare websites op maar beantwoord tenminste de volgende vragen: 

Slide 34 - Tekstslide

Per macro nutriënt:
- Is dit een bouwstof, brandstof, beschermende stof, reservestof of combinatie? 
- Welke voedingsmiddelen horen hierbij? En welke vooral niet?
- Leg uit waarom deze voedingsstoffen er wel/niet bijhoren. 
- Waarom staat deze macro nutriënt in de schijf van 5?
- Vetten: Welke 3 typen vet zijn er?
- Vetten: Welke typen vet zijn gezond en welke niet? Waarom? 

Slide 35 - Tekstslide

Korte presentatie

Slide 36 - Tekstslide

Walnoten
A
Koolhydraten
B
Vetten
C
Eiwitten

Slide 37 - Quizvraag

Brood
A
Koolhydraten
B
Vetten
C
Eiwitten

Slide 38 - Quizvraag

Linzen
A
Koolhydraten
B
Vetten
C
Eiwitten

Slide 39 - Quizvraag

Pasta
A
Koolhydraten
B
Vetten
C
Eiwitten

Slide 40 - Quizvraag

Zalm
A
Koolhydraten
B
Vetten
C
Eiwitten

Slide 41 - Quizvraag

Bonen
A
Koolhydraten
B
Vetten
C
Eiwitten

Slide 42 - Quizvraag

Extra vergine olijfolie
A
Koolhydraten
B
Vetten
C
Eiwitten

Slide 43 - Quizvraag

Extra vergine olijfolie
A
Koolhydraten
B
Vetten
C
Eiwitten

Slide 44 - Quizvraag

Alcohol
A
Koolhydraten
B
Vetten
C
Eiwitten

Slide 45 - Quizvraag

Hagelslag
A
Koolhydraten
B
Vetten
C
Eiwitten

Slide 46 - Quizvraag

Leerdoelen
- De studenten kunnen de 5 belangrijke pijlers benoemen van de schijf van 5. 
- De studenten kunnen per schijf, voedingsmiddelen benoemen die daar thuishoren. 
- De studenten weten wat een bouwstof en een brandstof is en wat het verschil is. 
- De studenten weten wat macro's zijn. 

Slide 47 - Tekstslide

Huiswerk
Schrijf van tenminste 1 dag ALLES op wat je gegeten hebt. 
Ook de boter die je op je brood smeert. 

Bedankt voor de aandacht! Heel goed weekend! 

Slide 48 - Tekstslide