Argumentatie 2

• ned
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

NEDERLANDS

Vandaag

• Herhaling les 17 (argumentatie)
• Les 18 (argumentatie)
• Opdrachten maken
• Opdrachten bespreken

--> Je leert hoe je meningen en argumenten onderscheidt
--> Je leert welke argumentatievormen er zijn

Argumentatie =

Iemand overtuigen

Overtuigen = overhalen.
Je wilt je gelijk krijgen!

Hoe doe je dat?

Standpunt

Standpunt = stelling = mening

Dit is wat de schrijver vindt

VB: School is belangrijk

Argumenten

Argumenten ondersteunen het standpunt

Hoe meer argumenten hoe beter
Hoe meer argumenten gebaseerd op feiten hoe beter

Soorten argumenten

Feitelijk = controleerbaar
Waarderend = niet te controleren. Bevat een oordeel

VB: School is belangrijk want je leert er veel, je kunt er je vrienden zien en het helpt je een diploma krijgen

Hoeveel argumenten zitten er in het voorbeeld?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Argumenten herken je aan het signaalwoord want

Signaalwoord staat niet altijd in de tekst maar in je hoofd kun je ze voor een argument zetten.

Kijk maar:

Standpunt: School is belangrijk 

want je leert er veel
want je kunt er je vrienden zien (en)
want het helpt je een diploma krijgen

Feitelijk of waarderend?

Mijn zus heeft goed gehandeld tijdens het conflict met haar docent

1. feitelijk
2. waarderend

Feitelijk of waarderend?

Mijn zus staat gemiddeld voldoende voor al haar vakken.

1. feitelijk
2. waarderend

Les 18

Argumentatievormen:

Enkelvoudig --> stelling + argument
Meervoudig --> stelling + argument + argument (+argument)...

Oefenen

Maak: 1 t/m 3 (les 18, blz. 75)

We bespreken opdracht 1 straks klassikaal

Bedankt!

Vragen?