202505028 H1f

H1f
woensdag
28 mei 2025

Uur 6 & 7
13:00 - 14:30

Nederlands
Planning:
  • Woord vd week (10 min)
  • Nabespreken toets (10 min)
  • Doelen toetsweek (5 min)
  • Doelen deze les (5 min)
  • Uitleg & oefenen (20 min)
  • Opdrachten (15 min)
  • Schrijfschrift (25 min)

Toets H2 inhalen:
  • Rose
  • Whitney
  • Romaissa
  • Bartu
Onderwerp:
  • Hoofdstuk 3&4
  • Lezen
  • Voorbereiding toetsweek
1 / 67
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 67 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

H1f
woensdag
28 mei 2025

Uur 6 & 7
13:00 - 14:30

Nederlands
Planning:
  • Woord vd week (10 min)
  • Nabespreken toets (10 min)
  • Doelen toetsweek (5 min)
  • Doelen deze les (5 min)
  • Uitleg & oefenen (20 min)
  • Opdrachten (15 min)
  • Schrijfschrift (25 min)

Toets H2 inhalen:
  • Rose
  • Whitney
  • Romaissa
  • Bartu
Onderwerp:
  • Hoofdstuk 3&4
  • Lezen
  • Voorbereiding toetsweek

Slide 1 - Tekstslide

woord 
van de week

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

terugkoppeling
toets

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen H2 lezen:

Slide 8 - Tekstslide

doelen voor de
toetsweek

Slide 9 - Tekstslide

Stof voor de toetsweek lezen, wo 18 juni - ma 23 juni 2025:
  1. Ik kan de leesstrategieën verkennend en nauwkeurig lezen toepassen
  2. Ik kan de verschillende tekstdelen van een tekst herkennen
  3. Ik kan het onderwerp en deelonderwerp benoemen
  4. Ik kan de kernzin in een alinea aanwijzen
  5. Ik kan hoofd- en bijzaken onderscheiden
  6. Ik kan het opsommend tekstverband en de signaalwoorden herkennen
  7. Ik kan het tegenstellend tekstverband en de signaalwoorden herkennen
  8. Ik kan het tekstverband van tijdsvolgorde en de signaalwoorden herkennen
  9. Ik kan instructies herkennen
  10. Ik kan verwijswoorden herkennen
  11. Ik kan de tekstdoelen informeren en amuseren herkennen

Slide 10 - Tekstslide

doelen
deze les

Slide 11 - Tekstslide

Doelen voor deze les:
  1. Ik kan de leesstrategieën verkennend en nauwkeurig lezen toepassen
  2. Ik kan de verschillende tekstdelen van een tekst herkennen
  3. Ik kan het onderwerp en deelonderwerp benoemen
  4. Ik kan de kernzin in een alinea aanwijzen
  5. Ik kan hoofd- en bijzaken onderscheiden

Slide 12 - Tekstslide

uitleg &
oefenen

Slide 13 - Tekstslide

Doel 1:
Ik kan de leesstrategieën verkennend en nauwkeurig lezen toepassen

Slide 14 - Tekstslide

Doel 2:
Ik kan de verschillende tekstdelen van een tekst herkennen

Slide 15 - Tekstslide

slot
inleiding
kern

Slide 16 - Sleepvraag

De meeste teksten beginnen met een inleiding.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Een tekst heeft altijd een slot.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

'Een tekst bestaat uit 3 delen' is hetzelfde als
'een tekst bestaat uit 3 alinea's'.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Welk deel van de tekst bevat vaak de meeste alinea's?
A
inleiding
B
kern
C
slot

Slide 20 - Quizvraag

In welk deel van de tekst vind je de meeste nieuwe informatie over het onderwerp?
A
inleiding
B
kern
C
slot

Slide 21 - Quizvraag

Een nieuwsbericht is een driedeling:
indeling - kern - slot
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag

onderdelen van een tekst
inleiding                           kern                           slot
Afronding door samenvatting, tip of antwoord op een vraag.
Niet alle teksten hebben dit onderdeel, dat is een tweedeling.
Langste onderdeel.
Eerste alinea van de tekst
Laatste alinea van de tekst.
Functie: aandacht trekken van de lezer, zodat je verder leest.
De schrijver geeft informatie over verschillende deelonderwerpen.
Meerdere alinea's.
Meerdere functies: onderwerp benoemen, vraag, mening, samenvatting

Slide 23 - Sleepvraag

Doel 3:
Ik kan het onderwerp en deelonderwerp benoemen

Slide 24 - Tekstslide

Doel 4:
Ik kan de kernzin in een alinea aanwijzen

Slide 25 - Tekstslide

Uit welke 2 delen bestaat een
goed opgebouwde alinea?

Slide 26 - Open vraag

Waar vind je meestal
de kernzin?

Slide 27 - Open vraag

Wat is de kernzin
in deze alinea?

Slide 28 - Open vraag

Uit hoeveel
zinnen bestaat
de toelichting?

Slide 29 - Open vraag

Doel 5:
Ik kan hoofd- en bijzaken onderscheiden

Slide 30 - Tekstslide

Kernzinnen horen bij de hoofdzaken van een tekst.
A
waar
B
niet waar

Slide 31 - Quizvraag

'De angst voor spinnen heet ook wel spinfobie.'

A
hoofdzaak
B
bijzaak

Slide 32 - Quizvraag

'Het is een vrees die bij veel mensen voorkomt, maar die we eigenlijk nooit behandelen.'

A
hoofdzaak
B
bijzaak

Slide 33 - Quizvraag

'De meeste mensen vinden dat niet nodig; ze hebben er immers niet veel last van .'

A
hoofdzaak
B
bijzaak

Slide 34 - Quizvraag

opdrachten
3.3 6 & 8

Slide 35 - Tekstslide

schrijfschrift

Slide 36 - Tekstslide

Schrijven
  • projectschrift
  • opdracht 1: stel jezelf voor in 300 woorden.
  • opdracht 2: wat zou je doen met 1 miljoen?
    (schrijf een verhaal van min. 500 woorden, let op: titel, tussenkopjes, alinea's, etc.)
  • Tijd over? Illustreer je verhaal!

Slide 37 - Tekstslide

Dankjewel!

Tot de volgende les!
Fijne dag!

Slide 38 - Tekstslide

herhaling

Slide 39 - Tekstslide

Stof voor de toets H2 lezen: vrijdag 23 mei 2025
Doelen van de les:
  • Ik kan de leesstrategieën verkennend en nauwkeurig lezen toepassen
  • Ik kan de titel en tussenkopjes herkennen 
  • Ik kan het onderwerp en deelonderwerp benoemen 
  • Ik kan alinea’s herkennen 
  • Ik weet wat feiten en meningen zijn 
  • Ik kan feiten en meningen herkennen
  • Ik kan de moeilijkewoordenwijzer toepassen
  • Ik kan het opsommend tekstverband herkennen

Slide 40 - Tekstslide

Titel
Laatste alinea
Eerste alinea
Tussenkop
Bron
Afbeelding

Slide 41 - Sleepvraag

Doel:
  • Ik kan de leesstrategieën verkennend en nauwkeurig lezen toepassen

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Leesstrategieën:
verkennend lezen            &             nauwkeurig lezen
De tekst bekijken voor een eerste indruk, scannen.
De eerste en laatste alinea lezen.
Tussenkopjes lezen.
Afbeeldingen bekijken.
De bron (info onder de tekst) lezen.
Je wilt de tekst helemaal begrijpen en weten wat erin staat.
De tekst aandachtig, zin voor zin, lezen.
Je achterhaalt de betekenis van moeilijke woorden.
Je zoekt verbanden in de tekst.
Je stelt vast wat het belangrijkste in de tekst is.

Slide 45 - Sleepvraag

Doel:
  • Ik kan de titel en tussenkopjes herkennen

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Doel:
  • Ik kan het onderwerp en deelonderwerp benoemen

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Doel:
  • Ik kan alinea’s herkennen

Slide 50 - Tekstslide

Slide 51 - Tekstslide

Doel:
  • Ik weet wat feiten en meningen zijn 
  • Ik kan feiten en meningen herkennen

Slide 52 - Tekstslide

Slide 53 - Tekstslide

 feiten                            &                          meningen
Vaak getallen, data, statistieken of metingen.
Iets wat echt is gebeurd.
Iets waar bewijs voor is.
Iets dat je kunt controleren.
Iets wat werkelijk zo is.
Opinie, opvatting.
Volgens mij, ik vind, in mijn optiek.
Kan verschillen per persoon.
Standpunt, oordeel.
Wat je ergens van vindt.

Slide 54 - Sleepvraag

 feiten                            &                          meningen
Het Zuid-West College heeft al 6 jaar op een rij 100% geslaagden.
Nederlands is een kernvak.
Het ZWC is in Den Haag.
Mevrouw Sinke is directeur.
Het Zuid-West College is een school.
Ik vind het ZWC een leuke school.
Volgens mij heeft het ZWC de meeste nationaliteiten op school.
Nederlands is een stom vak.
Mevrouw Sinke is een goede directeur.
De leerlingen op het ZWC zijn lief.

Slide 55 - Sleepvraag

Doel:
  • Ik kan de moeilijkewoordenwijzer toepassen

Slide 56 - Tekstslide

Slide 57 - Tekstslide

Slide 58 - Tekstslide

De betekenis van                        is:
Je kunt het woord afleiden uit de zinnen.
Er staat bijvoorbeeld:
- een omschrijving
-
- een voorbeeld
- een woord met een                           betekenis
- een zin die je op een idee brengt
context
context
belangrijk?
woordenboek
tegengestelde
een synoniem

Slide 59 - Sleepvraag

Doel:
  • Ik kan het opsommend tekstverband herkennen

Slide 60 - Tekstslide

Slide 61 - Tekstslide

Slide 62 - Tekstslide

opdrachten

Slide 63 - Tekstslide

Ga naar de online methode en maak:
  • paragraaf 2.3
  • opdrachten 17, 18, 19, 20 en 21

Slide 64 - Tekstslide

schrijfschrift

Slide 65 - Tekstslide

toets

Slide 66 - Tekstslide

Succes!

Slide 67 - Tekstslide