3.2 De Franken komen

3.2 De Franken komen
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare school

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

3.2 De Franken komen

Slide 1 - Tekstslide

Middeleeuwen

Slide 2 - Woordweb

Les van vandaag (en volgende week)
  • Kijken naar huiswerk: hoe beantwoord je die vragen
  • Einde van het Romeinse Rijk
  • De volksverhuizingen


Doel = aan het eind van de les kun je uitleggen 
  • hoe het Romeinse Rijk ten einde kwam
  • welke gevolgen dit had voor West Europa

Slide 3 - Tekstslide

Pak je huiswerk erbij
Kijken naar opdracht 5 t/m 10

Slide 4 - Tekstslide

Uitleg
Pak je pen
Pak je potlood
Pak je schrift
Pak je gum

Slide 5 - Tekstslide

Uiteenvallen Romeinse Rijk
  • 300.000 soldaten --> te klein!
  • Hoge belastingen en boeren kunnen die niet betalen
    gevolg: boeren verlaten akkers en dus geen eten
  • Opvolging keizer zorgde altijd voor ruzie
    --> 395: scheiding van het Romeinse Rijk

Slide 6 - Tekstslide

Volksverhuizingen
Hunnen komen uit Azië.
Germaanse stammen komen uit Germanië (zoals Visigoten en Vandalen): 
trokken rovend door Europa
  • oorzaak: opzoek naar rijkdom en plek om te wonen
  • gevolg: volksverhuizingen

Slide 7 - Tekstslide

Volksverhuizingen
PROBLEEM: Romeinen konden hun grens niet verdedigen
  • oorzaak: die is veel te lang en te weinig soldaten!
waardoor Germaans stamhoofd Odoaker in 476 de West-Romeinse keizer afzet.
  • gevolg: einde West-Romeinse Rijk
  • gevolg: ontstaan kleine koninkrijken
  • gevolg: wegvallen handel
  • gevolg: terugvallen op landbouw

Slide 8 - Tekstslide

Wat is geen oorzaak voor het uiteenvallen van het Romeinse Rijk
A
Te klein leger
B
Gebrek aan eten
C
Opvolging van keizers
D
Bevolkingsoverschot

Slide 9 - Quizvraag

Wanneer scheidde het Romeinse Rijk zichzelf?
A
395 v.C.
B
476 v.C.
C
395 n.C.
D
476 n.C.

Slide 10 - Quizvraag

Door de hoge belastingen kwam er een tekort aan eten. Leg uit hoe dat ging.

Slide 11 - Open vraag

De tijd van de vroege middeleeuwen gaat over
A
0 - 500 n.C.
B
500 - 1000 n.C.
C
1000 - 1500 n.C.
D
500 - 1500 n.C.

Slide 12 - Quizvraag

De tijd van de Middeleeuwen of Monniken en Ridders gaat over
A
3000 v.C. - 500 n.C.
B
500 - 1500 n.C.
C
1000 - 1500 n.C
D
0 - 1500 n.C.

Slide 13 - Quizvraag

Wat was de oorzaak van de volksverhuizingen?

Slide 14 - Open vraag

Wat is GEEN gevolg van het afzetten van de keizer van het West Romeinse Rijk in 476?
A
Ontstaan kleine koninkrijken
B
Wegvallen handel
C
Terugvallen op landbouw
D
Volksverhuizingen

Slide 15 - Quizvraag

Aan de slag
Wat: maak opdracht 4, 5, 6, 9 en 10 van 3.2: De Franken komen
Wie: met je buurman / buurvrouw
Hoe: met je boek 
Hoe lang: 15-20 minuten
Klaar: aan de slag met voorbereiden op het p.o.

Slide 16 - Tekstslide

Afsluiting
Doel = aan het eind van de les kun je uitleggen
  • hoe het Romeinse Rijk ten einde kwam
  • welke gevolgen dit had voor West Europa

Wat: schrijf de doelen uit
Hoe: DDU = denken, delen, uitwisslen
Wie: individueel

Slide 17 - Tekstslide

3.2 De Franken komen

Slide 18 - Tekstslide

Clovis wint
  • 496
  • Duitsland
  • Alemannen versus Franken
  • Christelijke vrouw
  • Dankzij god!

Slide 19 - Tekstslide

Les van vandaag (en volgende week)
  • Kijken naar huiswerk: 
  • Vorige les
  • Het Frankische rijk
  • Toets bespreken

Doel = aan het eind van de les kun je uitleggen 
  • hoe het Frankische rijk zich uitbreidde
  • wat het christelijke geloof deed in het Frankische rijk

Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk bespreken
4, 5, 6, 9 en 10

Slide 21 - Tekstslide

Wat is geen oorzaak voor het uiteenvallen van het Romeinse Rijk
A
Te klein leger
B
Gebrek aan eten
C
Opvolging van keizers
D
Bevolkingsoverschot

Slide 22 - Quizvraag

Wanneer scheidde het Romeinse Rijk zichzelf?
A
395 v.C.
B
476 v.C.
C
395 n.C.
D
476 n.C.

Slide 23 - Quizvraag

Door de hoge belastingen kwam er een tekort aan eten. Leg uit hoe dat ging.

Slide 24 - Open vraag

De tijd van de vroege middeleeuwen gaat over
A
0 - 500 n.C.
B
500 - 1000 n.C.
C
1000 - 1500 n.C.
D
500 - 1500 n.C.

Slide 25 - Quizvraag

De tijd van de Middeleeuwen of Monniken en Ridders gaat over
A
3000 v.C. - 500 n.C.
B
500 - 1500 n.C.
C
1000 - 1500 n.C
D
0 - 1500 n.C.

Slide 26 - Quizvraag

Wat was de oorzaak van de volksverhuizingen?

Slide 27 - Open vraag

Wat is GEEN gevolg van het afzetten van de keizer van het West Romeinse Rijk in 476?
A
Ontstaan kleine koninkrijken
B
Wegvallen handel
C
Terugvallen op landbouw
D
Volksverhuizingen

Slide 28 - Quizvraag

Uitleg
Pak je pen
Pak je potlood
Pak je schrift
Pak je gum

Slide 29 - Tekstslide

Frankische Rijk
  • Vanaf 3e eeuw n.C.
  • Clovis rond 500 n.C.
  • Uitbreiden
  • Steun christenen
  • Geestelijk leiders
    --> christelijke inwoners
    --> konden schrijven
  • Combinatie kerk en koning

Slide 30 - Tekstslide

Bespreken toets
  • Eerst klassikaal
  • Daarna kijken of je:
    - vragen hebt
    - ik goed geteld heb
    - iets anders mis is gegaan
  • Klaar: paragraaf 3.2, opdracht 3, 7, 8, 11 en 12
  • Al klaar: paragraaf 3.3, opdracht 5, 7 en 9

Slide 31 - Tekstslide

3.3 Leven op het platteland

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Ridders & kastelen
Helaas de meeste mensen niet zo gelukkig! Leven op het platteland was voor ruim 90% van de mensen het dagelijks leven

Slide 34 - Tekstslide

Werk les!
  • Individueel samenvatten
  • Wat is belangrijk, wat niet?
  • Extra belangrijk: wat is een domein?
  • Oefenen!
  • Daarna: bespreken
  • Waarom: leren samenvatten en alvast handig voor de toets
  • Klaar: paragraaf 3.3 opdracht 3 t/m 9

Slide 35 - Tekstslide

Punten
Hoofdvraag: hoe zag het leven er op het platteland uit?
Je moet kunnen uitleggen:
  1. wat er toe leidde dat mensen naar het platteland trokken
  2. waarom mensen naar het platteland trokken
  3. Hoe een domein ontstond
  4. Hoe een domein eruit zag
  5. Hoe het werkte op een domein
  6. Wat herendiensten zijn
  7. Hoe het hele stelsel heet
  8. Welke rol de vrije boer had
  9. Wat voorrechten zijn en welke voorechten heren op een domein hadden

Slide 36 - Tekstslide

Uitleg
Hoofddoel: er was een hofstelsel in werking waarbij kleine boeren veel verschillend werk deden voor grootgrondbezitters in ruil voor veiligheid. 
  1. Onveiligheid en wegvallen handel
  2. Platteland bood veiligheid en voedsel
  3. Kleine boeren zochten veiligheid bij grotere boeren, in ruil voor grond. Hierdoor ontstonden grootgrondbezitters (domeinen)
  4. Versterkte boerderij, huizen van boeren, kerk, landbouwgrond, bossen en soms een werkplaats of een molen.
  5. Domein bestond uit twee delen: deel van de heer en deel van de horigen. Horigen werken op het deel van de heer en van hun eigen deel staan ze een deel af als pacht. Ze mochten het domein niet zonder toestemming verlaten
  6. Herendiensten waren allerlei soorten klussen die de horigen voor de heer deden,
  7. Dit volledige systeem van heren, boeren en herendiensten wordt hofstelsel genoemd
  8. De vrije boer had eigen land, maar moest in oorlogstijd verplicht meevechten met het leger van de koning
  9. Voorrechten zijn rechten die anderen niet hadden: beslissen of een horige mocht trouwen, wie het domein mocht verlaten en geen belasting betalen.

Slide 37 - Tekstslide

Afsluiting
Is dit fijn? Handig? Leuk? Vaker doen?

Slide 38 - Tekstslide