WEBB Markt & overheid 1.7 t/m 1.17

Welkom
5 havo ECONOMIE  ||  2022-2023
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
5 havo ECONOMIE  ||  2022-2023

Slide 1 - Tekstslide

Samenvatting elasticiteiten

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

In formulevorm

proc.verandering=oudnieuwoudx100procent
Prijselasticiteit=procentueleveranderingprijsprocentueleveraderingvraag

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Is de prijselasticiteit van de vraag vaak een positief of negatief getal?
A
Positief getal
B
Negatief getal

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Betekenis prijselasticiteit
Prijselasticiteit is -0,25. Wat betekent dit?


Als de prijs met 1% stijgt, 
dan daalt de vraag met 0,25%.
Als de prijs met 1% daalt, 
dan stijgt de vraag met 0,25%


Uitkomst is tussen 1 en -1 =Inelastische vraag.
De vraag reageert dus niet sterk op een prijsverandering.

Slide 8 - Tekstslide

Van een artikel is bekend dat wanneer de prijs stijgt met 25%, de afname daalt van 1.000 naar 825 stuks.
A
De prijselasticiteit is 0,70
B
De prijselasticiteit is 0,849
C
De prijselasticiteit is -0,70
D
De prijselasticiteit is -0,849

Slide 9 - Quizvraag

De vraag naar primaire goederen is
A
Prijs elastisch
B
Prijs inelastisch

Slide 10 - Quizvraag

De vraag naar Luxe goederen is
A
Prijs elastisch
B
Prijs inelastisch

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

De vraaglijn verschuift naar links, dit kan komen door:
A
Complementaire goederen worden goedkoper.
B
Het budget van de vragers neemt af.
C
Substitutiegoederen worden duurder.
D
Er komen meer inwoners in het land.

Slide 14 - Quizvraag

Aan het werk
Maken 1.7 t/m 1.11
Nakijken
  • Wat heb je goed gedaan?
  • Wat kun je beter doen?


Slide 15 - Tekstslide

Hoe bereken je winst?

Slide 16 - Open vraag

Kosten
Afkorting
Betekenis
Formule
TK
Totale kosten
TK = TVK + TCK
GTK x q
GVK
Gemiddelde variabele kosten
TCK : q
GCK
Gemiddelde constante kosten
TCK : q
MK
Marginale kosten
Verschil in TK bij een product meer

Slide 17 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen variabele en constante kosten?

Slide 18 - Open vraag

Wat is een constante kost
A
Inkoop
B
Seizoens medewerker
C
Autoverzekering
D
Benzine

Slide 19 - Quizvraag

De constante kosten zijn:
A
0
B
20.000
C
4.000
D
60.000

Slide 20 - Quizvraag

Opbrengsten
Afkorting
Betekenis
Formule
TO
Totale opbrengst
P x Q
GO
Gemiddelde opbrengst
TO : q
ofwel P
MO
Marginale opbrengst
Verschil in TO bij een extra product.

Slide 21 - Tekstslide

Marginaal
Verkoopprijs 0,99 euro. 
GVK = 0,40 euro 
GTK = 0,60 euro als het bedrijf van 120 verkochte producten naar 121 verkochte producten gaat.
Elke keer als er een extra product verkocht wordt, ontvang je 0,99 euro (MO). Als product 121 wordt verkocht is MK 0,60 euro. 

Slide 22 - Tekstslide

MK en GVK
In het voorbeeld is MK groter dan GVK. 
Dit betekent dat GVK stijgt en noemen we progressief. 
  • MK > GVK
  • MK < GVK (degressief)
  • MK = GVK (proportioneel)

Slide 23 - Tekstslide

Volkomen concurrentie
GO = P = MO 
De prijs ligt vast, een extra verkocht product levert de prijs op die daarvoor betaald wordt. 

Slide 24 - Tekstslide

Aan het werk
Maken 1.11 t/m 1.17
Nakijken
  • Wat heb je goed gedaan?
  • Wat kun je beter doen?


Slide 25 - Tekstslide