Les 13 - Voorbereiding toets 2

Wat weten we nog van vorige week?
- Je kunt rekenen met procenten:
> Geheel berekenen
> Deel berekenen
> Percentage berekenen
- Je kunt rekenen met promille
- Je kunt rekenen met verhoudingen

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat weten we nog van vorige week?
- Je kunt rekenen met procenten:
> Geheel berekenen
> Deel berekenen
> Percentage berekenen
- Je kunt rekenen met promille
- Je kunt rekenen met verhoudingen

Slide 1 - Tekstslide

Wat willen we bereiken deze week?
- Puntjes op de i zetten
- Geweldig goede toets maken!

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer heb je de toetsen in periode 2?
Dinsdag 28 november:                       
Toets over hoofdstuk 3.2 en 3.6 en hoofdstuk 5 EFGHIJKLMNOP 

Toetsweek  16 - 20 januari
Tentamen over hoofdstuk 3.2, 3.3, 3.5, 3.6 en 3.7 en heel hoofdstuk 5


Slide 3 - Tekstslide

Maakwerk deze week
- Maken 3,4,5,14,15,16,17 van H3 diagnostische toets.
Maken 5.3 (examenopgaven)
- Online oefentoets H3/H5 maken.

Slide 4 - Tekstslide

Exponentiele toename
Wesina richt een nieuwe hockeyclub op en begint met 30 leden. Vervolgens neemt het aantal leden ieder jaar exponentieel toe.
Daar hoort de volgende formule bij:
A = 30 x 2,5t                              A = Aantal leden     t = tijd in jaren

Hoe groot is de toename in het 6e jaar?
Het aantal leden na 6 jaar = 30 x 2,5⁶ = 7324 (afgerond)
Het aantal leden na 5 jaar = 30 x 2,5⁵ = 2930 (afgerond)
Dus de toename in het 6e jaar = 7324 - 2930 = 4394 leden 

Slide 5 - Tekstslide

2.4 Exponentiele toename met procenten

Je zet 1000 euro op een spaarrekening en per jaar krijg je 4,5 % rente. Hoeveel staat er na 10 jaar op je rekening als je geen geld van je rekening afhaalt?


Groeifactor = 100 + 4,5 = 104,5% is 1,045

Dus 1000 x 1,04510 = 1552,97 Euro




 




Slide 6 - Tekstslide

2.4 Exponentiele afname met procenten

Het ledenaantal van NSC neemt vanaf 2018 ieder jaar af met 3%. In 2018 heeft NSC 681 leden.

Hoeveel leden heeft NSC in 2026.


Groeifactor = 100 - 3 = 97% = 0,97

Dus 681 x 0,978 = 534 leden. 

Slide 7 - Tekstslide

Hoe reken je met procenten?




Klas T4d bestaat uit 25 leerlingen, waarvan 16 meisjes. 
Hoeveel procent is dat van de hele klas, die 16 meisjes?

Slide 8 - Tekstslide

Hoe reken je met procenten?




Klas T4c bestaat uit 30 leerlingen. In de klas draagt 23,3 % vandaag Nike schoenen. Hoeveel leerlingen dragen vandaag Nike schoenen?

Slide 9 - Tekstslide

Hoe reken je met procenten?




Tristan koopt schoenen in de uitverkoop en hoeft slechts 65% van de nieuwprijs te betalen. Hij betaalt 68,31 euro. Wat was de nieuwprijs?

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Promille (‰)
Promille werkt hetzelfde als procenten, maar dan alles met 1000 in plaats van 100.

Sparta Nijkerk heeft op 1 januari 2018 1088 leden. 
Op 1 december 2018 is het aantal leden met 3 toegenomen. 
Hoeveel is de toename in promille?
1000 : 1088 x 3 = 2,8 ‰

Slide 12 - Tekstslide

Promille (‰)
Promille werkt hetzelfde als procenten, maar dan alles met 1000 in plaats van 100.

Henk zijn lichaamsvocht bevat momenteel 1,8 ‰ alcohol. Zijn lichaamsvocht bedraagt 50 liter. Hoeveel ml alcohol heeft Henk in zijn lichaam?
50 : 1000  x 1,8 = 0,09 liter en dat is dus 90 ml alcohol.

Slide 13 - Tekstslide

5N Verhoudingen
Roy wil 500 ml wodka-cola maken. Het blijkt dat hij de beste smaak krijgt als hij wodka en cola mixt in een verhouding 1:5. Dus 1 deel wodka met 5 delen cola.
Hoeveel ml wodka en hoeveel ml cola heeft hij nodig?

5/6 deel is cola, dus 500 : 6 x 5 = 417 ml cola.
1/6 deel is wodka, dus 500 : 6 = 83 ml wodka.

Slide 14 - Tekstslide

5Q Grote getallen in de wetenschappelijke notatie
Schrijf 456 985 830 in de wetenschappelijke notatie. Rond af op 1 decimaal.

Stap 1: Schrijf het eerste getal op, dus 4.
Stap 2: Zet 1 decimaal achter het eerste getal en goed afronden, dus 4,6
Stap 3: Tel het aantal getallen na het eerste getal en schrijf het altijd als macht van 10, dus 108
Conclusie: Het antwoord is dan 4,6 x 108
 

Slide 15 - Tekstslide

5R Kleine getallen in de wetenschappelijke notatie
Schrijf 0,00000000786 in de wetenschappelijke notatie. Rond af op 1 decimaal.

Stap 1: Schrijf het eerste getal op dat geen nul is, dus 7
Stap 2: Zet 1 decimaal achter de 7 en goed afronden, dus 7,9
Stap 3: Tel het aantal nullen voor de 7 en schrijf het altijd als negatieve macht van 10, dus 10-9
Conclusie: Het antwoord is dan 7,9 x 10-9
 

Slide 16 - Tekstslide

Hoekenlogica deel 1

Slide 17 - Tekstslide

Hoekenlogica deel 2

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

C = (5,0,3)
Want je begint op de O.
Dan 5 in de richting x-as.
Dan 0 in de richting y-as.
Dan 3 in de richting z-as.


Wat zijn de coördinaten van B?
Wat zijn de coördinaten van E?

Slide 20 - Tekstslide