Hoofdstuk 6 Regenten en Vorsten

Hoofdstuk 6
Regenten en vorsten
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 6
Regenten en vorsten

Slide 1 - Tekstslide

Paragrafen
6.1 De gouden eeuw van Nederland
6.2 Machthebbers in Europa
6.3 Europa en de wereld
6.4 De stedelijke cultuur van Nederland

Slide 2 - Tekstslide

H6 Regenten en vorsten
6.1 De gouden Eeuw van Nederland

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt uitleggen waarom de 17e eeuw ook wel de Gouden Eeuw wordt genoemd

Je kunt uitleggen hoe de economie bloeide in de 17e eeuw in Nederland

Slide 4 - Tekstslide

Herhaling
Vorig hoofdstuk hebben we het over de welvaart van de Republiek gehad.

Hoe zat dat ook al weer?


Waarom Gouden Eeuw?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

De Gouden eeuw
In de 17de eeuw verzorgde Nederlanders een groot deel van de handel. 

De Republiek was ook het rijkste van Europa. 

De lange periode van bloei wordt de Gouden Eeuw genoemd. 

Slide 7 - Tekstslide

De Gouden eeuw
Tijdens de Gouden Eeuw was Amsterdam een stapelplaats

In een Stapelplaats werden handelsproducten bewaard en opgeslagen en na een tijdje weer verkocht en vervoerd naar andere plekken. 

Slide 8 - Tekstslide

De Gouden eeuw
Schepen en handelsgoederen waren bezit van handelaren. 

Om winst te maken staken deze handelaren de winst die ze maakte in een bedrijf. Voorbeelden?

Dit heet kapitalisme. 

Slide 9 - Tekstslide

De Gouden eeuw
In de 17de eeuw hadden de handelaren de leiding in de economie. 

Dit wordt handelskapitalisme genoemd. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

De Gouden eeuw
Om winst te maken moesten handelaren rekening houden met concurrenten. 

Een slimme handelaar: 
  1. Liet zijn prijs zakken als er veel aanbod was. 
  2. Liet zijn prijs stijgen als er weinig aanbod was. 

Slide 12 - Tekstslide

Gouden eeuw
Door de bloeiende handel ging het ook goed in de: 
  1. Nijverheid. 
  2. Landbouw. 

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk
Maak van 6.1 opdracht 1&2

of 

Maak een samenvatting van de tekst

Slide 14 - Tekstslide

Groeiende steden
Door de bloeiende economie groeide bevolking omdat: 
  1. Mensen gezonder leefde. 
  2. Mensen ouder werden. 
  3. Immigranten kwamen naar de Republiek. 

Hierdoor moesten steden uitgebreid worden. 

In Amsterdam werd de grachtengordel gebouwd. Hierin gingen rijke handelaren wonen waar zij hun goederen opsloegen. 

Slide 15 - Tekstslide

Meer landbouwgrond
Nederlanders gingen polders leegmalen met windenergie om meer voedsel te produceren. 

Rijke Amsterdammers investeerde geld om deze polders leeg te pompen. 

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk
Maak van 6.1 opdracht 3 t/m 7

of 

Maak een samenvatting van de tekst

Slide 17 - Tekstslide

Toets: Volgende week woensdag
Over 6.1 en 6.2

Slide 18 - Tekstslide

Machthebbers in Europa

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt uitleggen wie de macht in Nederland had.

Je weet met welke landen Nederland oorlog had.

Slide 20 - Tekstslide

Het bestuur van de Republiek
Terwijl in de landen om ons heen koningen hadden. Bestond de Republiek uit onafhankelijke gewesten. 

Bestuurders van die gewesten werden regenten genoemd.  Deze regenten kwamen uit rijke en aanzienlijke families. 

Elk gewest had een eigen bestuur genaamd de Staten


Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Noem 3 voorbeelden waarop de Staten van de Republiek samenwerkten.

Slide 23 - Open vraag

Het bestuur van de Republiek
Er waren 7 gewesten. Elk jaar kwamen de regenten van deze gewesten samen in de Staten-Generaal. Hierin besliste ze: 
  1. Besluiten te nemen over verdediging van de Republiek. 
  2. Buitenlandse handel. 
  3. Buitenlandse zaken. 

Slide 24 - Tekstslide

Wie was de hoogste Regent in de Republiek.

Slide 25 - Open vraag

Bestuur van de Republiek
Hoogste regent in dienst van de gewesten was de stadhouder uit het Huis van Oranje-Nassau. 

Hij was opperbevelhebber van het leger en had veel macht. 

Slide 26 - Tekstslide

Oorlogen
Door de welvaart kon de Republiek een groot en goed bewapend leger betalen. 

Dit leidde wel tot onvrede bij andere landen die ook zo machtig wilden zijn. 

Slide 27 - Tekstslide

Noem 3 landen waar de Republiek oorlog mee kreeg.

Slide 28 - Open vraag

Oorlogen
Dit leidde tot oorlogen met: 

  1. Spanje (80-jarige oorlogen)
  2. Engeland (3 oorlogen)
  3. Rampjaar (Oorlog met Frankrijk, Engeland en twee Duitse Staten)

Slide 29 - Tekstslide

Huiswerk
Maak van 6.2 opdracht 1 & 2

of 

Maak een samenvatting van de tekst

Slide 30 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt het begrip absolutisme uitleggen.

Je weet hoe de Franse koning machtig werd.
Je weet hoe de Engelse koning minder machtig werd.


Slide 31 - Tekstslide

Leg uit wat absolutisme is.

Slide 32 - Open vraag

Franse Koning
In Frankrijk zei de koning (Lodewijk XIV)  dat hij de macht van God had gekregen en daarom niet hoefde te luisteren naar zijn onderdanen. 

Hij wilde een regeringssysteem waarin de koning onbeperkte macht had. 

Dit systeem heet absolutisme. 


Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Leg uit waarom Engeland geen goed voorbeeld was van absolutisme

Slide 35 - Open vraag

Engelse koning
Koning vs. parlement

Het parlement won deze strijd. En de Nederlandse stadhouder en zijn vrouw werden koning en koningin van Engeland. 

Wel spraken zij af dat de Engelse koningen, in de toekomst, toestemming moesten vragen aan het parlement. 

Slide 36 - Tekstslide

Huiswerk
Maak van 6.2 opdracht 3, 5 & 6

of 

Maak een samenvatting van de tekst

Slide 37 - Tekstslide